Als je kind onrustig slaapt… [ Problemen met doorslapen. ]

Je hebt je kind naar bed gebracht en hij is lekker in slaap gevallen. Maar na een uurtje hoor je ineens gestommel in zijn slaapkamer. Je kind is uit bed. Hoe kan dat nou? Hij sliep toch…? Wanneer je naar je kind toe gaat, zie je dat…

Nou, en dan zijn er heel veel opties, die je als ouder kunt tegenkomen. Misschien is jouw kind naar de badkamer gegaan om nog even te plassen. Of ging je kind nog even wat drinken. Of zie je dat je kind aan het spelen is met het speelgoed op zijn slaapkamer. Of kom je je kind tegen in de gang en loopt hij straal langs je heen. Of misschien is je kind niet uit bed gekomen, maar roept het je ineens. Of misschien komt jouw kind niet in de avond uit bed, maar pas ’s nachts op het moment dat je zelf al aan het slapen bent.

Als je één van deze situaties herkent, dan heb jij ook een kind dat onrustig slaapt. En dan weet je uit eigen ervaring dat dat behoorlijk vervelend is…

Eigenlijk maakt het niet uit wat nou precies de reden is dat je kind jou roept of uit zijn bed komt: als ouder wil je het liefst dat je kind in bed blijft liggen en lekker doorslaapt. Want ook al breng jij je kind iedere avond op tijd naar bed, je kind wordt weer wakker. En door jou dan te gaan roepen of door uit bed te komen, is je kind weer klaarwakker en gaat het later slapen dan je eigenlijk zou willen (of dan eigenlijk goed voor hem is).

Daarnaast zorgt de onrust van je ene kind misschien wel voor onrust bij je andere kind(eren) of – in het ergste geval – dat je andere kind óók wakker wordt. Dan kun je weer helemaal van voren af aan beginnen! En dan hebben we het er nog niet over gehad dat jij ’s avonds nog andere dingen te doen hebt (bijv. voor je werk, je hobby ed.) of gewoon eens een vrije avond wil hebben, zodat je even kunt bijkomen van je drukke dag.

Kortom, niet alleen voor je kind maar ook voor jou als ouder is het belangrijk dat je kind in zijn eigen bed blijft liggen en goed doorslaapt. Voor een aantal situaties, die ’s avonds of ’s nachts kunnen gebeuren op het gebied van (niet) slapen, geef ik je hieronder een aantal handige, concrete tips, die je meteen thuis kunt toepassen. Allemaal met als doel om je kind zo goed mogelijk te laten doorslapen.

(1) Je kind roept jou of komt uit bed:
Vaak zie je dat kinderen, die net in bed gelegd zijn, gaan roepen of uit bed komen. Meestal komt er dan een heel scala aan smoesjes, zoals ‘ik heb dorst, ik moet naar de wc, ik wil nog een knuffel, je hebt me nog geen kus gegeven, ik kan niet slapen, het muziekje moet nog eens aan, ik hoorde iets, ik kan mijn knuffel niet vinden’ en ga zo maar door. Soms lijken die doelbewust (bijv. omdat ze jou nog even willen zien of omdat ze geen zin hebben om te gaan slapen), maar soms ook niet. In het laatste geval is je kind er misschien wel aan gewend dat dit jullie ritueel is ’s avonds en hoort het (helaas) al bij jullie vaste bedritueel. Soms komen die smoesjes meteen nadat je de deur van zijn slaapkamer hebt dichtgedaan, soms komen ze pas nadat je kind al een tijdje heeft geslapen en weer wakker wordt.

Als je kind jou ’s avonds roept of uit bed komt – ongeacht de reden – dan zijn de volgende tips belangrijk om thuis toe te gaan passen:

A. Een vast bedritueel:
Op het gebied van slapen is voorspelbaarheid ontzettend belangrijk. Zorg daarom voor een vast bedritueel, met vaste onderdelen en een vaste volgorde. Hierdoor weet je kind precies wat er gaat gebeuren en wat het kan verwachten bij het naar bed gaan. Die voorspelbaarheid zorgt bij je kind al voor wat meer rust en ontspanning. Dit bedritueel bestaat uit vaste onderdelen, zoals het wassen / douchen, naar de wc gaan, tandenpoetsen, omkleden, voorlezen, licht uitdoen ed. Meer onderdelen heb je eigenlijk niet nodig. Het is goed om voor dit totale bedritueel maximaal een half uur aan te houden. Vlak voordat je het licht uitdoet en weggaat, neem je al die stappen van het bedritueel nog kort even door, samen met je kind. Zo weet jij zeker dat je alle stappen gedaan hebt, dus weet je ook dat je niet in hoeft te gaan op de smoesjes die eventueel gaan komen. Én je kind weet door deze korte herhaling en opsomming dat al die dingen net gedaan zijn; de drang om dan toch nog een smoesje te gebruiken wordt hierdoor minder.
(Klik hier om in m’n artikel ‘Slaap Kindje Slaap’ te lezen hoe een goed bedritueel eruit ziet en je leest er nog mooie extra tips rondom het bedritueel.)

B. Vaste tijden:
Op het gebied van goed slapen is niet alleen voorspelbaarheid, maar ook regelmaat enorm belangrijk. Zorg ervoor dat je kind op een vaste tijd naar bed gaat (vaste bedtijd) én op een vaste tijd op staat ’s ochtends (vaste opsta-tijd). Gaat je kind namelijk dagelijks op een ander tijdstip naar bed, dan heeft je kind een onregelmatig slaappatroon (een dagelijkse ‘jetlag’) en kan het een slaaptekort opbouwen. Kinderen die een slaaptekort hebben, herken je o.a. aan overdreven emotionele of emotioneel instabiele reacties, druk of hyperactief gedrag, kort lontje of prikkelbaarder, moeite met inslapen of juist heel snel in slaap vallen, ’s ochtends moeilijk waker worden, moeite met concentreren, meer eetlust, meer ongelukjes door onhandigheid, meer vragen of meer praten dan anders, minder energie etc. Dat wil je natuurlijk graag voorkomen. Vandaar dat een vaste bedtijd en een vaste opsta-tijd zo belangrijk zijn.
Uiteraard kan dat ook betekenen dat je je kind de komende weken wat eerder naar bed brengt, zodat je kind meer uren kan gaan slapen. Zeker als je het idee hebt dat je kind een slaaptekort heeft, is het belangrijk om je kind meer slaapuren te gunnen. Breng je kind dan wat eerder naar bed.

C. Ontspanning:
Zorg voor ontspanning voor het slapengaan, zodat je kind rustig en relaxed in slaap kan vallen. Denk daarbij aan een korte, rustige massage, aan het voorlezen van een boek of aan het doen van ontspannende, rustgevende oefeningen. Als je kind zich goed heeft kunnen ontspannen, is de kans groter dat het lekker in slaap kan vallen en goed kan doorslapen.
Het moge duidelijk zijn dat het kijken van spannende films en het spelen van games niet tot deze categorie horen en er juist voor kunnen zorgen dat je kind minder makkelijk in slaap valt.

LEESTIP: Lees het boekje ‘RelaxKids’ en/of ‘RelaxKids – De Wensster’ van M. Viegas voor aan je kind.

Hoewel dit de belangrijkste tips zijn om te voorkomen dat je kind jou roept of uit zijn bed komt, zijn er nog meer dingen die je kunt doen om je kind lekker in slaap te laten vallen. Lees daarvoor ook mijn artikel ’10 basistips om je baby, kind of tiener lekker te laten slapen.’.

Hieronder leg ik je uit wat je kunt doen als je kind jou ’s nachts roept, als je kind ’s nachts uit bed komt en als je kind gaat slaapwandelen.

————————————————-
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat moeite heeft met luisteren, slapen, eten of zindelijk worden?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord op wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.
————————————————-

(2) Je kind roept jou ’s nachts:
In dit geval liggen zowel je kind als jijzelf te slapen. Het verschil met het vorige punt is dus dat je kind jou niet ’s avonds (wanneer jij nog wakker bent) maar ’s nachts roept. Je kind maakt jou dus wakker.
Als je kind jou ’s nachts gaat roepen, dan ga je kort even naar je kind toe om te checken of er niks ernstigs aan de hand is. Doe evt. een klein lampje aan, maar zorg ervoor dat er maar weinig licht is. Luister dan kort naar wat je kind te zeggen heeft, maar voorkom dat je er te veel op ingaat. Houd het dus kort.
Zeg vervolgens rustig tegen je kind: ‘Het is nu tijd om te slapen. Ga lekker liggen, pak je knuffel en doe je ogen dicht. Morgen mag je me er alles over vertellen. Nu ga je lekker slapen. Welterusten.’ En je loopt de kamer uit. Dit kan een aantal keren per nacht nodig zijn.
Zorg dat je – ondanks jouw vermoeidheid en eventuele frustratie – de rust bewaart en niet boos wordt op je kind. Zowel een te positieve (gezellig blijven kletsen) als een te negatieve reactie (boos worden) op je kind kunnen ervoor zorgen dat het doorslaapprobleem van je kind blijft bestaan. Als het je lukt om je ’s nachts rustig te blijven én het kort te houden, dan helpt dat om het doorslaapprobleem van je kind sneller te verminderen.

(3) Je kind komt ’s nachts zijn bed uit:
Als je kind ’s nachts zijn bed uit komt en naar jou toekomt, dan is het belangrijk om je kind rustig en consequent terug naar zijn bed te brengen. Probeer zelf rustig te blijven en rustig tegen je kind te praten. Je kunt ongeveer dezelfde tekst als bij het vorige punt gebruiken: ‘Het is bedtijd, dus je gaat in je eigen bed slapen. Kom maar, dan lopen we samen naar je bed. Ga lekker liggen, pak je knuffel en doe je ogen dicht. Welterusten.’
Soms merk je pas midden in de nacht dat je kind in je bed ligt, maar ook dan is het goed om je kind weer in zijn eigen bed te leggen. Doe dat dan op het moment dat je merkt dat je kind bij je in bed ligt.
Let op: Dit geldt natuurlijk alleen als jij (of je partner) het vervelend vindt dat je kind bij je in bed komt liggen. Vind je het niet vervelend? Dan is het helemaal aan jou om je kind wel / niet terug te leggen in zijn eigen bed.


EXTRA: Maak duidelijke afspraken met je kind.
Voor zowel het nachtelijke roepen als het nachtelijk uit bed komen, maak je duidelijke afspraken met je kind. Dat doe je niet ’s nachts als het probleem zich voordoet, maar overdag én op een rustig moment. Je spreekt met je kind af dat het ’s nachts in zijn eigen bed blijft liggen (en jou dus niet gaat roepen, niet uit bed komt en/of niet bij jou in bed gaat liggen). Als het je kind een nacht lukt om in zijn eigen bed te blijven liggen (zonder te roepen, zonder op te staan ed), dan kun je gebruikmaken van een gedrags- / stickerkaart. Je kind mag dan een sticker plakken voor elke keer dat het in zijn eigen bed (door)slaapt. Dat laat je je kind doen op het moment dat het ’s ochtends wakker is. Als je kind genoeg stickers heeft verzameld, dan kan hij een extraatje verdienen. Dat zorgt voor een extra stimulans voor je kind om ’s nachts goed zijn best te doen. Het is belangrijk dat je kind precies weet wat het moet doen om een sticker en/of extraatje te verdienen. Neem daar samen rustig de tijd voor om dat aan je kind uit te leggen.

————————————————-
Wil je mijn nieuwste, waardevolle OpvoedTips als eerste in je mailbox ontvangen?
Klik dan hier hoe je dat – heel eenvoudig – voor elkaar krijgt.
————————————————-

(4) Slaapwandelen
Slaapwandelen komt regelmatig voor bij kinderen. Het kan op alle leeftijden voorkomen, maar het meest bij kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Slaapwandelen stopt meestal vanzelf. Het kind heeft zelf trouwens geen last van het slaapwandelen; de dag erna weet je kind niet meer dat het geslaapwandeld heeft. Slaapwandelen komt eerder voor op momenten dat kinderen (over)vermoeid zijn, overdag veel indrukken hebben gehad, gespannen zijn, ziek zijn geweest of bepaalde medicatie hebben gehad. Het slaapwandelen zelf is ook niet gevaarlijk voor het kind.
Het moment waarop kinderen gaan slaapwandelen is meestal vroeg in de nacht (doorgaans tijdens de overgang van diepe naar lichte slaap), in de eerste twee uur nadat het in slaap is gevallen. Kinderen lopen tijdens hun slaap door het huis met hun ogen open; hun blik is wel wat afwezig. Het is mogelijk dat ze bepaalde handelingen gaan verrichten, die ze overdag ook zouden doen. Die handelingen kunnen dan echter wel verkeerd gaan (bijv. niet op de wc maar op de gang plassen).

Tips bij het slaapwandelen:
– Maak je kind niet wakker tijdens het slaapwandelen.
– Begeleid je kind rustig naar zijn bed, zodat het daar verder kan slapen. Meestal slaapwandelen kinderen maar één keer per avond of nacht.
– Het slaapwandelen zelf is niet gevaarlijk, maar je kind kan zichzelf ongemerkt wel in gevaarlijke situaties brengen. Zorg dat je kind niet de trap af kan (bijv. plaats traphekjes), geen ramen of deuren kan openen (zorg voor een extra sluiting of sloten op ramen en deuren) en dat je kind nergens over struikelt / valt (zorg voor opgeruimde vloeren).

Komt jouw kind vaker uit bed omdat hij/zij in bed geplast heeft?
Lees dan m’n artikel over bedplassen, met als titel ‘Waarom plas je nou weer in
bed? Zet deze 3 stappen en voorkom bedplassen‘.

Valkuilen:
Hierboven staat beschreven wat je als ouder gaat doen als je kind niet goed doorslaapt. In het ideale geval doet je kind meteen wat je zegt en sputtert het niet tegen. In praktijk zal dit – zeker als je hier pas mee begint – niet zomaar gebeuren en zal je kind gaan protesteren, huilen, krijsen, opnieuw uit bed komen (misschien voor je gevoel wel 100x) en ga zo maar door. Het lijkt dan onhaalbaar om je kind rustig in zijn eigen bed te laten (door)slapen. Het is belangrijk dat je dan weet dat de aanhouder wint en dat jíj die aanhouder bent. Als je de aanpak, die ik hierboven beschreef, op een rustige, positieve manier consequent volhoudt, dan komt zeker het moment dat je kind wél in zijn eigen bed blijft liggen (zonder jou te roepen) en/of een hele nacht doorslaapt.

=> Dus: hou vol, mama / papa. Het gaat je lukken!

————————-
Volg me nu ook op Facebook en/of Instagram voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie.
————————-

Heb je dit allemaal al geprobeerd en/of heb je er meer hulp bij nodig?
Neem dan contact met me op en dan gaan we samen aan de slag om je kind beter te laten (door)slapen.
Je leest hier alvast wat ik zoal voor je kan betekenen.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!

Ik hoop van harte dat je op basis van deze tips aan de slag kunt met jouw manier van opvoeden én dat de avonden en nachten bij jou thuis rustiger gaan verlopen. Ik wens jullie vele rustige avonden samen en lekker uitgeslapen kinderen!

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl
© 2022. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

————————-
Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.
————————-

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Referenties behorend bij dit artikel:
– Richtlijn: Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017). Signalering en beoordeling van slaapproblemen. Klik hier.
– Slaaptekort: hoe kun je het herkennen en wat zijn de gevolgen?. Klik hier.
– Kinderneurologie ? Slaapwandelen. Klik hier.
– ZGT Neurologie > Kinderslaapcentrum > Slaapproblemen bij kinderen. Klik hier.

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
Lekker slapen! Praktische tips voor kinderen en hun ouders.
– ‘Slapen voor gevorderden [1]: 7 tips om makkelijker in slaap te vallen én meer te slapen
– ‘10 basistips om je baby, kind of tiener lekker te laten slapen.
Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.

Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Uitingsvormen en oorzaken. (1 van 2)

Als je denkt aan agressie bij kinderen, dan denk je waarschijnlijk aan slaan en schoppen, aan anderen opzettelijk pijn doen of aan met opzet iets kapot maken. Toch kun je onder agressie nog veel meer verstaan. Je kunt ook denken aan brutaal zijn, een grote mond hebben, vaak ruzie maken met andere kinderen, andere kinderen beledigen, kleineren of pesten.

Het zal je dan ook niet verbazen dat er meerdere uitingsvormen van agressie bestaan. Die zet ik in dit artikel graag voor je uiteen. En misschien kom je er dan achter dat je kind of jijzelf inderdaad ook wel eens agressief is/bent. Sterker nog, de kans is groot dat we allemaal wel eens agressief zijn.

In dit artikel lees je niet alleen welke vormen er van agressief gedrag bestaan, maar ook hoe het kan ontstaan en welke verschillen er bestaan tussen jongens en meisjes.

Wil je graag weten hoe je als ouder of leerkracht met agressief gedrag van je kind of leerling kunt omgaan? Lees dan mijn artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2).

Goed om te weten
Alle kinderen laten wel eens agressief gedrag zien. Jonge kinderen kunnen hun impulsen nog niet zo goed beheersen en leren dat steeds beter naarmate ze ouder worden. Dus ook het leren beheersen van impulsen is een leerproces en behoort tot de normale ontwikkeling van kinderen. Daarnaast is het goed om je te realiseren dat het normaal is voor kinderen en tieners om zich af te zetten tegen volwassenen (zoals ouders en leerkrachten) in hun omgeving; ook dat hoort dus bij een normale ontwikkeling.
En nogmaals: alle kinderen laten wel eens agressief gedrag zien. Normaalgesproken zie je ook dat dat gedrag tijdens de adolescentie – dus naarmate ze ouder worden – afneemt, ze groeien er als het ware weer overheen. Kortom, agressief gedrag kun je – tot op zekere hoogte – dus als normaal en behorend bij de normale ontwikkeling van kinderen en adolescenten zien.

Wat is agressief gedrag precies?
Het is nog best lastig om te beschrijven wat agressie precies is. Enerzijds zit er aan agressief gedrag een component van een ander met opzet schade toebrengen, bijv. door de ander fysiek pijn te doen of door over een ander te roddelen. Anderzijds heeft het te maken met het overschrijden van (on)geschreven regels van wat toegestaan is, hoe we met elkaar omgaan en in hoeverre anderen last hebben van het (agressieve) gedrag.

Hier volgt een definitie van agressief gedrag:
Agressie is gedrag waarbij – al dan niet opzettelijk – een ander fysieke en/of psychische schade wordt toegebracht en waarbij formele en/of informele regels worden geschonden. (van der Ploeg, 2009)


Agressief gedrag is een onderdeel van ‘externaliserend probleemgedrag’. Externaliserend probleemgedrag is gedrag dat naar buiten toe / op anderen gericht is.* Ook geweld en criminaliteit valt onder deze noemer.
*: Zo bestaat er ook ‘internaliserend probleemgedrag’; probleemgedrag dat naar binnen toe gericht is, zoals depressie of angst.

Agressie en geweld worden vaak door elkaar gebruikt. Er bestaat veel overlap tussen deze begrippen en ze liggen in elkaars verlengde. Toch is er een duidelijk verschil tussen agressie en geweld. Geweld kun je zien als een uitzonderlijk ernstige en heftige vorm van (fysieke) agressie.

————————————————-
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat moeite heeft met luisteren, slapen, eten of zindelijk worden?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord op wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.
————————————————-


Agressief gedrag kan op diverse manieren beschreven, onderscheiden en ingedeeld worden. Tussen deze indelingen bestaat deels ook weer enige overlap. Ze zijn dus niet totaal verschillend, maar kunnen wel helpen bij het maken van een onderscheid in gedrag dat je ziet bij kinderen en helpen bij hoe je het agressieve gedrag van je kind kunt beoordelen. Hier volgen alvast 5 veelvoorkomende indelingen.

(A) Fysieke vs. Psychische agressie:
Bij deze indeling gaat het om het effect van het agressieve gedrag en dan meer specifiek om het toebrengen van letsel bij de ander. Bij fysieke agressie gaat het om het toebrengen van fysiek letsel, dus letsel aan het lichaam van een ander. Bijv. door een klap in het gezicht of het toebrengen van (ernstig / minder ernstig) letsel bij een ander (bijv. lichamelijke mishandeling). Bij psychische agressie gaat het om het toebrengen van psychisch letsel bij een ander (bijv. door bedreiging, onder druk zetten, pesten, beledigen).

(B) Incidentele vs. Structurele agressie:
Als je kind af en toe agressief is, dan spreek je van incidentele agressie. Je kind reageert dan een enkele keer agressief in een specifieke situatie, bijv. omdat een ander kind zijn speelgoed afpakte, bijt je kind het andere kind. Als je kind regelmatig agressief gedrag laat zien, dan lijkt het agressieve gedrag een gewoonte geworden. Dan spreken we van structurele of chronische agressie.

(D) Covert vs. Open agressie:
In het geval van open agressie hebben anderen direct last van het agressieve gedrag van het kind. Het is duidelijk zichtbaar en hoorbaar. De agressie kan zowel psychisch als fysiek van aard zijn. Bijv. het kind schreeuwt, scheldt, eist, driftig is, pest, slaat, bedreigt en/of vecht. Deze vorm wordt ook wel manifeste agressie genoemd.

In het geval van covert agressie speelt het agressieve gedrag zich stiekem af, dus bedekt voor anderen. Ook dit kan zowel fysiek als psychisch zijn. En hoewel het moeilijk tot niet zich- of hoorbaar is voor anderen, is het wel degelijk bedoeld om anderen schade toe te brengen.
Voorbeelden van covert agressie zijn kinderen, die liegen, die anderen buitensluiten, die kwaadspreken over een ander, die anderen opzetten tegen iemand. Deze vormen van coverte agressie wordt ook wel aangeduid met relationele agressie.
Ook hardnekkig liegen of aanhoudend tegendraads gedrag kan tot covert agressie gerekend worden, net als (latente) agressie tegen ouders en de maatschappij (bijv. diefstal of vernielen).

(E) Verbale vs. Non-verbale agressie:
De uitleg van deze twee agressievormen ligt voor de hand: bij verbale agressie worden woorden gebruikt, bij non-verbale agressie worden geen woorden gebruikt.
Bij verbale agressie kun je denken aan uitschelden, kwetsen, beledigen of intimideren; deze vorm van agressie komt veel voor. Bij non-verbale agressie kun je denken aan negeren, doodgezwegen of (stilzwijgend) dwarsgezeten worden. Deze vaak onopgemerkte variant van agressie kan ernstige vormen
aannemen en zelfs tot psychische mishandeling leiden.



En zeg eens eerlijk: heb jij bij deze omschrijvingen al iets herkend van wat jouw kind ook wel eens doet? Of van wat je misschien zelf wel eens doet?

Waarschijnlijk wel, want we maken ons allemaal wel eens schuldig aan (lichte vormen van) agressief gedrag. Toch willen we dat natuurlijk liever niet en zagen we het liefst dat het zo min mogelijk voorkwam. Vandaar dat ik je in m’n artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2) tips geef over hoe je om kunt gaan met dit agressieve gedrag, zodat het langzaam maar zeker gaat verminderen. In dít artikel leg ik je hieronder nog kort uit wat de verschillen zijn tussen jongens en meisjes op het gebied van agressief gedrag en wat mogelijke oorzaken zijn waardoor agressief gedrag ontstaat.

————————————————-
Wil je mijn nieuwste, waardevolle OpvoedTips als eerste in je mailbox ontvangen?
Klik dan hier hoe je dat – heel eenvoudig – voor elkaar krijgt.
————————————————-

Verschillen tussen jongens en meisjes
We zijn geneigd om te zeggen dat jongens agressiever zijn dan meisjes. De verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn dat jongens meer moeite hebben met zelfbeheersing of het beheersen van hun impulsen.
Toch is het in dit kader goed om te kijken naar welke vormen van agressie voorkomen bij jongens en meisjes. Dan zie je dat jongens vaker open, fysieke agressie (bijv. slaan, schoppen) laten zien en meisjes eerder de covert, relationele agressie (bijv. roddelen, buitensluiten). Hoewel fysieke agressie op het eerste gezicht wellicht erger lijkt, mn. voor de persoon tegen wie het gericht is, kan ook coverte agressie behoorlijk negatieve gevolgen hebben.
=> Het is belangrijk om kinderen en tieners te leren dat beide vormen van agressie onwenselijk zijn.

Oorzaken van agressief gedrag
Voor het ontstaan van agressief gedrag is niet slechts één factor aan te wijzen. Vaak gaat het om een combinatie van en interactie tussen meerdere factoren. Hieronder vind je een aantal mogelijke verklaringen, die doorgaans dus niet geïsoleerd, maar juist in combinatie met (één van de) andere factoren voorkomen.

* Algemeen:
In het algemeen kun je stellen dat agressief gedrag – heel basaal – kan voortkomen uit vermoeidheid, honger of een gevoel van drukte. Ook onderliggende emoties, zoals gevoelens van onmacht, frustratie, boosheid, onzekerheid of angst, maken de kans op agressief gedrag groter.

* Gedrag van anderen:
Kinderen leren van wat ze om hen heen zien (modelling), bijv. van ouders, broers en zussen, leeftijdsgenoten, van wat ze op tv zien en in games meemaken. Ze leren van anderen hoe ze met lastige situaties omgaan. Bijv. als kinderen bij hun ouders zien dat ze (verbaal of lichamelijke) agressief reageren als ze boos, gefrustreerd of teleurgesteld zijn, dan leren ze daarvan. Kinderen zullen die reactie en dat gedrag dan als normaal beschouwen, waardoor de kans groter wordt dat ze zelf ook op die manier gaan reageren. Ook erfelijkheid kan hierbij indirect een rol spelen.

* Opvoeding:
Kinderen, met wie van huis uit te weinig afspraken gemaakt worden, bij wie regels niet consequent nageleefd worden, die hard en inconsequent gestraft worden, bij wie opdrachten commanderend gegeven worden, die weinig direct toezicht hebben, die weinig positieve aandacht krijgen en betrokkenheid ervaren, hebben een grotere kans om agressief gedrag te ontwikkelen. Ook als ouders regels aanpassen naar de wens van hun kind, nádat het kind ongewenst, agressief gedrag vertoonde, werkt dat juist het voortduren van ongewenst, agressief gedrag in de hand.
De onderlinge reacties en gedragingen tussen ouder(s) en kind hangen enerzijds samen met de kenmerken van het kind zelf én met de eigenschappen van de ouders. Ook hier is dus weer sprake van een interactie.

* Kenmerken van het kind zelf:
Kinderen met specifieke persoonlijkheidskenmerken hebben een grotere kans om agressief gedrag te vertonen. Denk aan emotionele labiliteit, rusteloosheid, een korte aandachtspanne, negativisme en een lage impulscontrole. Ze zijn vaker egoïstischer ingesteld en kunnen zich moeilijker verplaatsen in de ander. Ook kinderen, die specifieke (gedrags)stoornissen hebben, laten vaker agressief gedrag zien; denk aan aandachtsstoornis met hyperactiviteit, een leesstoornis of -achterstand, een taalstoornis, een ontwikkelingsstoornis en zwakbegaafdheid.

————————-
Volg me nu ook op Facebook en/of Instagram voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie.
————————-

Wanneer is agressief gedrag echt een probleem?
Het is belangrijk om je te realiseren dat niet alle agressieve gedrag meteen een probleem is. Dat hangt af van een aantal factoren. Allereerst kijk je naar de aanleiding waarbij het agressieve gedrag voorkomt. Als iemand bij kleine gebeurtenissen al agressief reageert en wanneer dat ook nog regelmatig voorkomt, dan kan dat problematisch zijn.
=> Bij 10-20% van alle jeugdigen is agressie daadwerkelijk een probleem.

Wanneer het agressieve gedrag lang duurt en/of wanneer een kind in meerdere situaties en locaties agressief is, kan dat problematisch zijn. Tenslotte is het belangrijk om de gevolgen van het agressieve gedrag mee te nemen. Wanneer relaties – bijv. thuis of op school – verstoord raken, is ook dat een factor die bijdraagt aan het problematische karakter van de agressie.

Wanneer het agressieve gedrag zich langere tijd (>4 maanden) en herhaaldelijk blijft voordoen én het een ongunstige invloed heeft op het functioneren van het kind of de adolescent, dan kan er sprake zijn van een psychisch probleem of stoornis (bijv. ODD – Oppositional Defiant Disorder of CD – Conduct Disorder). Schakel in dat geval zeker hulp in van professionals en experts op dit gebied.

Tot zover mijn tips voor wat agressief gedrag bij kinderen en tieners is, welke vormen het kan aannemen en welke oorzaken het heeft. Ik hoop van harte dat m’n artikel je nieuwe inzichten heeft opgeleverd.

Wil je graag weten hoe je als ouder of leerkracht met agressief gedrag van je kind of leerling kunt omgaan? Lees dan mijn artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2).

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!

————————-
Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.
————————-

joyce_rosegrijs_staand_c

Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Literatuur & websites, gebruikt voor dit artikel:
– Akse, J. (2002). The development of personality and problem behaviour in adolescence. Utrecht University: Utrecht. Klik hier.
– Matthys & Boersma. (2016) Gedragsproblemen bij kinderen: Wegwijzer voor ouders van kinderen met brutaal, boos of agressief gedrag’. Uitgeverij Hogrefe: Amsterdam.
– Verhulst & Verheij. (2000). Kinder- en Jeugdpsychiatrie: Onderzoek en diagnostiek. Van Gorcum: Assen.
– van der Ploeg, J.D. (2009). Agressie: Ontstaan, ontwikkelingen en oplossingen. Klik hier.
– Ouders van Nu. (2020). Gedragsproblemen: Waar komt agressie bij kinderen vandaan en hoe ga je er mee om?. Klik hier.
– Centrum voor Jeugd en Gezin Leiden. Agressief gedrag. Klik hier.


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?
Hoe je kind zijn emoties de baas wordt. [ Emotionele ontwikkeling ]
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter naar je te laten luisteren
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter te laten eten (incl. praktische tips).
– ‘10 basistips om je baby, kind of tiener lekker te laten slapen.
Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.



Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

logo_akse_coaching_groot_nieuw




Zo maak je je opvoeding echt leuker en makkelijker! [ FREE PRINTABLES ]

Op deze pagina vind je leuke, handige formulieren, die je thuis heel makkelijk kunt inzetten en gebruiken. Denk maar aan aftelkalenders, stickerkaarten, bucket lists, checklists, speurtochten of leesbingo’s voor het gezin. Met deze formulieren maak je het opvoeden nóg leuker en makkelijker! 

Soms kan het nog best een uitdaging zijn om je kind iets te laten doen (of juist niet). Denk maar eens aan zijn emoties onder controle houden, samen wandelen of bewegen, lekker lezen, vertellen wat ze allemaal meegemaakt hebben op school. Dan is het fijn als je daar wat hulp bij kunt krijgen. Op deze pagina vind je dan ook allerlei handige materialen om jou en je kind een makkelijk en vriendelijk duwtje in de goede richting te geven.

Kinderen weten graag waar ze aan toe zijn. Er gebeurt al zoveel om hen heen waar ze gewoon in mee gaan (of moeten). Terwijl ze juist zo van duidelijkheid houden en graag ook een beetje grip op hun eigen leventje willen hebben. Dat geeft hen namelijk een gevoel van veiligheid en vertrouwen.

Zo zijn nieuwe situaties soms best spannend. Een goede voorbereiding is dan het halve werk. Eén van de dingen waar je je kind goed mee kunt helpen én die kinderen ook nog eens hartstikke leuk vinden, is een aftelkalender. Hieronder vind je allerlei leuke aftelkalenders, bijv. aftellen naar je verjaardag, naar de eerste dag naar de peuteropvang of basisschool, naar het einde van het schooljaar of de zomervakantie, naar de eerste schooldag (na de vakantie) en ga zo maar door. 

Daarnaast vind je allerlei andere leuke ‘downloadables’ en ‘printables’, die je GRATIS mag gebruiken.  
=> Denk maar aan een superleuke thema-speurtocht, fijne LeesBingo’s om je kind te stimuleren wat meer te lezen, een bucket list voor elk seizoen, een dagschema voor als je kind hele dagen thuis is, een adventskalender om anderen blij te maken, een formulier om samen met de hele klas een origineel bedankje tegen aan zijn juffrouw of meester aan het einde van het schooljaar, checklists voor de zindelijkheid van je kindje of je eigen ‘vluchtkoffer‘ voor als je in het ziekenhuis gaat bevallen en nog veel meer… En er worden steeds nieuwe documenten aan deze pagina toegevoegd.

Download het formulier van jouw keuze door op de titel te klikken en ga ermee aan de slag.
Ik wens jou en je kind er alvast heel veel plezier mee!

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse



Abonneer je nu GRATIS op Joyce’ E-zine, boordevol waardevolle OpvoedTips.

Activiteiten voor in de Herfst & het Najaar:
Speurtocht ‘Herfst’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Ga samen op zoek naar allerlei onderwerpen en natuurschatten, die te maken hebben met de herfst.

LeesBingo Speciaal voor in de Herfst.
Ga lekker lezen op al deze bijzondere plekken, die passen binnen het thema herfst. Heb je op één van deze plekken gelezen? Streep ‘m af op je bingokaart en zoek een nieuwe bijzondere plek uit om verder te lezen.

Herfst Bucket List:
50 superleuke activiteiten om met het hele gezin te doen in de herfst.

Speurtocht ‘Halloween’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Extra tips: Loop de speurtocht overdag of in het donker (neem dan ook een zaklamp mee). Je kunt je evt. verkleden en/of onderweg snoepjes uitdelen aan de deelnemers.

NIEUW Halloween: De leukste griezelfilms voor het hele gezin. Meer dan 15 titels.

NIEUW Bingospel ‘Halloween’:
Speel dit leuke bingospel samen in de periode rond Halloween en gebruik het snoep dat je kreeg bij Trick or Treat als fiches. Met 5 bingokaarten. Voor alle leeftijden.

Speurtocht ‘Sinterklaas’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Loop jij deze speurtocht in je mooiste Pieten- / Sinterklaaspak?

Bingospel ‘Sinterklaas’:
Speel dit leuke bingospel samen in de Sinterklaasperiode en gebruik snoepgoed als fiches. Met 5 bingokaarten. Voor alle leeftijden.

Vrolijke Sinterklaas Aftelkalender.
Tel samen af naar Pakjesavond en meer!
(Alleen beschikbaar in de Sinterklaasperiode. Klik hier voor meer info.)


Volg Joyce’ Facebookpagina voor je dagelijkse portie OpvoedInspiratie.

Activiteiten voor in de Winter- en Kerstperiode:
Speurtocht ‘Kerst’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Ga samen op zoek naar allerlei onderwerpen, die te maken hebben met kerst en het kerstverhaal.

Bingospel ‘Kerst’:
Speel dit leuke bingospel samen in de kerstperiode en gebruik kerstkoekjes of chocolaatjes als fiches. Met 5 bingokaarten. Voor alle leeftijden.

De leukste kinderfilms over de Winter & Kerst. Klik hier.
Meer dan 25 titels.

Speurtocht ‘Winter’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Kleed je lekker warm aan – handschoenen aan, muts op, sjaal om – en lopen maar!

LeesBingo voor in de Winter.
Ga lekker lezen op al deze bijzondere plekken, die passen binnen het thema winter. Heb je op één van deze plekken gelezen? Streep ‘m af op je bingokaart en zoek een nieuwe bijzondere plek uit om verder te lezen.

Winter Bucket List.
Allerlei hele leuke activiteiten voor in de winter en de kerstvakantie.

Adventskalender voor Ouders:
Leef samen met je kind op een relaxte en ontspannen manier toe naar de feestdagen.
(Deze adventskalender is alleen beschikbaar tijdens de adventsperiode. Klik hier voor meer info.)

Adventskalender ‘Andersom’ : De tijd van geven.
Zet iedere dag een voedingsproduct apart voor de Voedselbank en geef jouw ‘Adventsbox’ nog vóór de kerst af. Mooi om te doen, voor jong & oud. Bekijk ook deze video.
(Deze adventskalender is alleen beschikbaar tijdens de adventsperiode. Klik hier voor meer info.)

Adventskalender ‘Andersom’ voor kinderen.
Doe iedere dag iets aardigs (een kleine ‘goede daad’) voor een ander.
(Deze adventskalender is alleen beschikbaar tijdens de adventsperiode. Klik hier voor meer info.)


Volg Joyce’ Facebookpagina voor je dagelijkse portie OpvoedInspiratie.

Activiteiten voor in de Lente & Voorjaar:
Speurtocht ‘Lente’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Ga samen op zoek naar allerlei onderwerpen en natuurschatten , die te maken hebben met de lente en het voorjaar.

LeesBingo Speciaal voor in de Lente.
Ga lekker lezen op al deze bijzondere plekken, die passen binnen het thema lente. Heb je op één van deze plekken gelezen? Streep ‘m af op je bingokaart en zoek een nieuwe bijzondere plek uit om verder te lezen.

Lente Bucket List.
Meer dan 50 superleuke activiteiten voor in de lente, incl. Pasen.

De leukste kinderfilms over de Lente & Pasen. Klik hier.
Meer dan 15 titels.

Bingospel ‘Valentijn’. BINNENKORT BESCHIKBAAR.
Speel dit leuke bingospel samen op Valentijnsdag en gebruik hartvormige chocolaatjes als fiches. Met 5 bingokaarten. Voor alle leeftijden.

Bingospel ‘Pasen’. BINNENKORT BESCHIKBAAR.
Speel dit leuke bingospel samen tijdens de Paasdagen en gebruik paaseitjes als fiches. Met 5 bingokaarten. Voor alle leeftijden.

Abonneer je nu GRATIS op Joyce’ E-zine, boordevol waardevolle OpvoedTips.

Activiteiten voor in de Zomer:
Speurtocht ‘Zomer’ (met 3 niveaus & 4 spelopties).
Ga samen op zoek naar allerlei onderwerpen en natuurschatten, die te maken hebben met de zomer.

LeesBingo Speciaal voor in de Zomer.
Ga lekker lezen op al deze bijzondere plekken, die passen binnen het thema zomer. Heb je op één van deze plekken gelezen? Streep ‘m af op je bingokaart en zoek een nieuwe bijzondere plek uit om verder te lezen.

Zomer Bucket List:
Een mooie lijst met leuke activiteiten voor in de zomer(vakantie).

Zomerboek voor Ouders.
Geef jezelf dit ‘Zomerboek voor Ouders’ cadeau voor een fijne, gezellige en ontspannen zomervakantie, samen met je kind(eren). Ruim 50 pagina’s, boordevol zomerse OpvoedTips én activiteiten voor jou én je kind.

Volg Joyce’ Facebookpagina voor je dagelijkse portie OpvoedInspiratie.


En nog een mooie LeesBingo: de Gekke Plekken LeesBingo.
Ga lekker lezen op al deze gekke plekken, het hele jaar door. Heb je op één van deze plekken gelezen? Streep ‘m af op je bingokaart en zoek een nieuwe bijzondere plek uit om verder te lezen.


Superleuk om SAMEN te doen!
NIEUW Een superleuke AutoBingo: speciaal voor jullie lange(re) autorit.
Je kinderen genieten door deze AutoBingo nóg meer van de omgeving en van de reis naar jullie leuke, mooie eindbestemming. Dat zorgt voor extra voorpret en extra gezelligheid in de auto. Enjoy the ride!

100 Kletskaartjes: Speciaal voor kinderen, die thuis weinig vertellen over school én voor ouders die graag meer willen horen. Met deze Kletskaartjes kom je op een makkelijke én leuke manier meer te weten over wat je kind op school meemaakt. (Speciaal bedoeld voor schoolgaande kinderen; bij voorkeur bovenbouw basisschool of middelbare school.)
=> Bekijk nu ook mijn video met meer uitleg over deze superleuke KletsKaartjes.

SpellenKampioen | Spelletjeswedstrijd voor het hele gezin. Doe samen met het hele gezin – of iedereen die wil – een heuse spellenwedstrijd thuis en ga samen op zoek naar jullie eigen SpellenKampioen. Voor alle leeftijden.

Het Grote Bewegingsspel voor Binnen. Hebben jij of je kind zin om binnen even lekker te bewegen? Dan is het Grote Bewegingsspel voor Binnen echt iets voor jou. Met dit spel kun je namelijk op een speelse, ongedwongen en laagdrempelige manier gaan bewegen. Thuis of in de klas. Dit spel duurt zo lang of kort als je zelf wil.

Abonneer je nu GRATIS op Joyce’ E-zine, boordevol waardevolle OpvoedTips.


Aftelkalenders: Aftellen naar die ene speciale dag!
Yes, ik mag naar school! (Tel af naar de 1e schooldag van je kind.)
Ik ben bijna jarig! (Tel af naar de verjaardag van jouw kind.)
We gaan op vakantie! (Tel af naar jullie zomervakantie.)
Yes, ik mag gaan logeren! (Tel af naar dat ene leuke moment dat je kind mag gaan logeren.)
– Voor het eerst naar de kinderopvang / peuterspeelzaal.
Ook andere aftelkalenders vind je hier binnenkort.

Structuur & Duidelijkheid:
Dagschema ‘Samen aan de slag’ (Speciaal voor basisschoolleerlingen, die thuis schoolwerk doen).
Dagschema voor jonge kinderen. Zorg ervoor dat je dreumes of peuter een gevarieerde dag heeft (en voorkom o.a. te veel schermtijd).
Lees ook dit artikel voor meer uitleg.


Volg Joyce’ Facebookpagina voor je dagelijkse portie OpvoedInspiratie.


Kinderfeestjes:
– ‘Hoe overleef je een kinderfeestje? | 4 onmisbare ingrediënten voor een geweldig feestje‘.
Basisdraaiboek om de leukste kinderfeestjes te organiseren.

Het einde van het schooljaar:
Dankjewel juf voor het fijne schooljaar.
Dankjewel meester voor het fijne schooljaar.
Handige Planner voor Ouders voor meer overzicht in de laatste twee weken voor de zomervakantie.
Lees ook m’n artikel ‘Hoe overleef je de laatste weken vóór de zomervakantie?’ met allerlei handige Tips & Trics.

Heftige emoties:
Lijst met 10 strategieën om je kind rustig & kalm te laten worden. Print deze lijst met strategieën uit, zodat je kind leert hoe hij er zelf voor kan zorgen dat hij weer rustig en kalm kan worden.
Lees ook m’n artikel ‘Hoe je kind zijn emoties de baas wordt. [ Emotionele ontwikkeling ]’.

Handige checklists:
– Checklist Is je kindje er klaar voor om zindelijk te worden?.
– Checklist ‘Wat moet er in mijn vluchtkoffer?‘ (Zwangerschap & Bevalling). Lees ook dit artikel met extra uitleg.

Onder het volgende blok vind je nog méér GRATIS artikelen, e-books ed.


‘Betaal Sociaal’
Je ontvangt deze formulieren helemaal GRATIS. Ik vind het hartstikke fijn om je al deze formulieren zo aan te bieden, zodat jij er op een snelle en makkelijke manier mee aan de slag kunt.
Ik zou het super vinden als je via jouw social media-kanaal (bijv. Facebook, Instagram, Twitter of LinkedIn) zou kunnen laten weten wat je van het formulier vond dat je hier gedownload hebt. Op die manier maken anderen ook kennis met deze formulieren en kunnen ze er wellicht ook eentje downloaden en uitprinten. Zo help je hen om hun opvoeding ook weer net een beetje leuker en makkelijker te maken. Dankjewel alvast!

TIP: Als je me in jouw social media-bericht tagt, dan zie ik jouw berichtje ook voorbijkomen (en kan ik ‘m evt. liken, delen of erop reageren).
—————————————————————————————————————

Waardevolle OpvoedTips (gratis):
– Lees mijn artikelen, boordevol waardevolle én praktische OpvoedTips.
O.a. over (leren) luisteren, eten, slapen en nog veel meer.
– Abonneer je op m’n (gratis) E-zine en ontvang 1x per maand mijn waardevolle OpvoedTips in je mailbox.

E-books over Opvoeden & Ouderschap (gratis):
– E-book ‘Geniet nóg meer van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’
– E-book ‘Eerlijk over opvoeden – 75x OpvoedInspiratie’
– E-book ‘Stop met Schreeuwen’
Klik hier voor meer informatie en/of om een e-book aan te vragen.



Op Facebook geef ik je jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie. Neem een kijkje op m’n pagina en klik op de ‘Vind ik leuk’-knop.

Wil je graag meer weten over specifieke thema’s, zoals als ‘leren luisteren’, ‘stoppen met schreeuwen’ of ‘zindelijkheid’?
Dan kan ik je van harte m’n cursus ‘Help, mijn kind luistert niet?!’, m’n cursus ‘Stop met Schreeuwen’ en/of m’n cursus ‘Tijd voor Zindelijkheid’ aanbevelen. Je kunt met alledrie de cursussen zelfstandig thuis aan de slag en ze helemaal in je eigen tijd & tempo volgen.
Klik op de links hierboven voor meer info.

Heb je een opvoedvraag en wil je graag weten of mijn opvoedcoaching iets voor jou kan zijn? Lees dan hier op welke manier ik jou zou kunnen helpen.

Heel veel plezier met het formulier dat je hier downloadde!

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl | 06 – 11 107 102

Heeft mijn kind dyslexie of niet? Wat je er als ouder of leerkracht over moet weten. [ Interview met dyslexie-expert drs. Kim Huiskamp ]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze experts interviewt over hun eigen onderzoek of werkveld. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, opvoeding en/of de ontwikkeling van kinderen (0-16 jaar). 

 

jongen_schrijven_handen_in_haarZodra je kind naar school gaat, komt hij al snel in aanraking met taal. In de kleutergroepen wordt er voorzichtig aandacht aan besteed en vanaf groep 3 begint het echte werk. Bij de meeste kinderen verloopt de taalontwikkeling zonder veel problemen; bij sommige kinderen zie je echter dat het lezen en spellen moeizamer gaat. Dat komt vaak in groep 3 en 4 naar boven. Bij deze kinderen zou er sprake kunnen zijn van dyslexie.

Over het onderwerp ‘dyslexie’ interviewde ik drs. Kim Huiskamp. Zij werkt als diagnosticus en behandelaar bij het Regionaal Instituut Dyslexie (RID) in Maastricht.

In dit artikel vertelt ze uitgebreid wat dyslexie precies is (en wat niet), hoe je dyslexie bij jouw kind kunt herkennen, waarom het belangrijk is om de taalontwikkeling van je kind goed in de gaten te houden en – indien nodig – op tijd te starten met behandeling. Daarnaast vertelt ze welke mythes en vooroordelen er soms nog bestaan over dyslexie, waar dyslexie wel eens mee verward wordt en wat je als ouder kunt doen om het leesplezier van je kind te stimuleren.

Je bent expert op het gebied van dyslexie en leesvaardigheid. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan? 
meisje_wil_niet_lezen‘Ik ben eigenlijk toevallig met dyslexie in aanraking gekomen. Aan het einde van mijn opleiding psychologie heeft mijn stagebegeleidster mij in contact gebracht met prof. dr. Leo Blomert, expert op het gebied van dyslexie. Hij zocht mensen om een vakgroep te vormen om het dyslexieprotocol op poten te krijgen en dat wilde ik graag doen. Op die manier kon ik dus bij toeval in zijn werkgroep aan de slag. Daardoor kwam ik ook in aanraking met wetenschappelijk onderzoek naar dyslexie. Het onderwerp trok mij erg aan, maar ik merkte dat ik liever in een klinische setting werkte dan in een wetenschappelijke. Via Leo Blomert werd ik toen voorgesteld aan Patty Gerretsen, toentertijd directeur wetenschap van het RID. Zo ben ik uiteindelijk bij het RID terechtgekomen en daar werk ik nu al 15 jaar. Wat ik zo prettig vind aan werken met mensen met dyslexie is dat je echt iets voor iemand kunt betekenen. Iedereen in onze maatschappij krijgt te maken met lezen en schrijven en als je dyslexie hebt, kun je flinke problemen ondervinden op school, op je werk of zelfs privé. Met een gerichte behandeling en concrete tools, kun je kinderen (en volwassenen) met dyslexie echt helpen hun situatie te verbeteren. Het geeft me enorm veel voldoening dat ik op deze manier iets kan betekenen voor de kinderen, die bij ons komen.’


Curriculum Vitae
kim_huiskamp_fotoDrs. Kim Huiskamp studeerde neuro– en ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Maastricht. Daarna werkte ze een jaar als psycholoog / onderzoeksassistent aan dezelfde universiteit. Vervolgens maakte ze de overstap naar het Regionaal Instituut Dyslexie (RID) in Maastricht. Ze werkte er een tijd als hoofd behandeling en vestigingsmanager; momenteel als diagnosticus en behandelaar.


Kun je uitleggen wat dyslexie precies is?
hersenen_kwabben‘Als je dyslexie hebt, dan heb je moeite met lezen en/of spelling. Sommige kinderen hebben alleen moeite met lezen, andere alleen met spellen en weer andere met allebei. De grootste groep van de kinderen met dyslexie heeft moeite met allebei.

In onze maatschappij maken we gebruik van het alfabetische schrift. Onze woorden zijn opgebouwd uit klanken. Als je het woord wil leren lezen en schrijven, dan zul je het woord moeten opdelen in klanken. Je gaat dan als het ware de klankstructuur van woorden ontcijferen.

In de hersenen zit een gebiedje (temporaal kwab*) dat de klankstructuur van woorden verwerkt, het helpt je met het in stukjes hakken van woorden. Dat gaat automatisch, onbewust.
*: Meer specifiek, de superieure temporale sulcus (STS) en planum temporale (PT) zijn betrokken bij de integratie van de letter-klank-koppeling. De visual word form area (VWFA) is betrokken bij directe woordherkenning.

Bij dyslexie is dat gebiedje wat minder goed toegerust om de klankinformatie te ontwarren. Die informatie loopt dan een beetje door elkaar. Je spreekt woorden misschien soms net een beetje verkeerd uit.
Bijvoorbeeld: Je hebt het dan niet over ‘doelwit’ maar over ‘doellid’.

En dat is eigenlijk nog maar het begin. Kinderen (of volwassenen) met dyslexie hebben er dus moeite mee om de klanken van elkaar te onderscheiden. De volgende stap is dat je de klanken gaat koppelen aan een letter, dus de klanken van losse letters. In groep 3 begin je daarmee: je leert welke klank bij welke letter hoort (bijv. ‘Dit is de letter ‘L’ en die klinkt zo…’).

Die letter-klank-koppeling zit weer in een ander gebiedje van die temporaal kwab. Dat gebiedje koppelt als het ware de auditieve (klank, die je hoort) en visuele informatie (letter, die je ziet) aan elkaar. Dat ‘koppelproces’ duurt eigenlijk jaren. Van groep 3 naar groep 8 maken kinderen daarin een stijgende lijn door. Die integratie duurt dus echt jaren en kan alleen optreden met onderwijs. Pas daarna wordt het een automatisch proces. Op het moment dat het automatisch is, kun je het zien van een letter niet meer als niet-letter zien. Op latere leeftijd gebeurt dat zelfs met hele woorden. Maar daar heb je dus wel training voor nodig. Een beginnende lezer kan dat nog niet met hele woorden. Daarom begin je op school eerst met het leren van de letters met bijbehorende klanken.’

Hoe ‘ontstaat’ dyslexie? 
loesje_dyslexie‘Je wordt met dyslexie geboren; het ontstaat dus eigenlijk niet echt. Het is ook erfelijk, wat betekent dat het vaker binnen families voorkomt.

Bij dyslexie zijn twee vaardigheden of processen verstoord: aan de ene kant is dat de klankverwerking (fonologische verwerking), aan de andere kant is dat de letter-klankkoppeling.

In groep 3 leren kinderen om te ‘decoderen’ oftewel om te ‘hakken & plakken’.
Bijvoorbeeld: ze leren dat het woord ‘kip’ uit 3 klanken bestaat: k – i – p.

In de hersenen gaat dat dan nog niet automatisch. De kinderen zullen er energie in moeten steken om dat goed te leren. Ze hebben op dat moment ook nog minder bronnen om het woordbeeld in hun geheugen op te slaan.

Als je het hele proces van het lezen en spellen hebt doorlopen, dan is het eindstation dat je een heel woord ziet en herkent. Je herkent het omdat het opgeslagen is in het ‘mentaal lexicon’. Hoe meer je daarin opgeslagen hebt, hoe automatischer het lezen en spellen gaat. Dat automatisme kun je trouwens ook krijgen als je dyslexie hebt. Maar omdat de basis van het aanleren lastiger is, duurt het langer om bij dat eindstation te komen.’

Hoe kunnen ouders dyslexie bij hun kind herkennen? 
jongen_in_klas_juffrouw_geen_zin‘Je kunt dyslexie eigenlijk pas echt herkennen vanaf dat je kind een tijdje in groep 3 zit, dus als je kind echt onderwijs krijgt op het gebied van lezen en schrijven. Bij kleuters zie je ook al wel eens dat ze moeite hebben met klankverwerking. Ze hebben dan bijv. moeite met het leren / benoemen van de kleuren, met links en rechts, ze hebben moeite met rijmen, ze vinden het lastig om de namen van klasgenootjes te onthouden of ze vinden het moeilijk om nieuwe liedjes te leren. Dat zijn allemaal dingen waarbij ze iets moeten doen op het gebied van klankverwerking. Een deel van de kinderen, dat hier moeite mee heeft, kan later moeite krijgen met lezen en schrijven. Dat hoeft echter niet perse. Het zijn dus geen harde criteria, eerder een aanwijzing om het goed in de gaten te houden. Andersom geldt dat ook: als je kind hier als kleuter geen moeite mee heeft, dan wil dat niet zeggen dat hij geen dyslexie kan hebben. Het kan op dyslexie wijzen, maar dat is niet één op één.

In groep 3 kijk je of leerlingen moeite hebben met het leren van letters, met het hakken en plakken, met het op tempo lezen van woorden en of leerlingen fonetisch blijven schrijven (= letterlijk schrijven van wat je hoort).

Het mag dus duidelijk zijn dat je lezen en spellen echt moet leren. Wil je dyslexie kunnen aantonen, dan moet je dus onderwijs hebben gehad. Als school merkt dat een kind moeite heeft met lezen en spellen, dan moet het ook extra onderwijs en aandacht op dat gebied aanbieden. Halverwege groep 3 kom je er misschien achter dat een leerling zich wat trager ontwikkelt op het gebied van taal en spelling. Dan is het belangrijk om uit te filteren waar dat door komt; een probleem op het gebied van lezen en spelling hoeft nl. niet altijd op dyslexie te wijzen. Basisscholen hebben daar een protocol voor.
Als school bijvoorbeeld op basis van de citoscores (bij score D of E) merkt dat het lezen van een leerling achterblijft, dan wordt er extra aandacht aan die leerling gegeven; bijv. door de leerling in een apart groepje te zetten en/of extra aandacht te geven op het gebied van lezen en/of spelling. Als de leerling dat een half jaar of heel jaar heeft gehad en dat blijkt onvoldoende effect te hebben gehad, dan kun je pas echt gaan onderzoeken of dyslexie een mogelijke oorzaak is.

Het is belangrijk om na te gaan wat precies de oorzaak is van de problemen die een leerling heeft op het gebied van lezen en spellen. Juist om te weten of het dyslexie kan zijn of niet. Een leerling kan bijvoorbeeld ook een algemeen leerprobleem hebben of er speelt iets anders dat hem belemmert in zijn leerproces. Denk bijvoorbeeld aan een trauma in de familie (bv. echtscheiding en daardoor verlies van motivatie om te leren of goed mee te doen op school). Dan kan een kind dus wel moeite met lezen en/of spelling hebben, maar niet door een onderliggende dyslexie. Vandaar dat het enerzijds zo belangrijk is om goed te onderzoeken wat precies de reden is dat een kind moeite heeft met lezen en/of spelling. Anderzijds is het daarom goed om een breder leerprofiel mee te nemen en om te beoordelen of de één-op-één-hulp in de klas goed genoeg heeft gewerkt. Uiteraard kunnen de lees- en spelmoeilijkheden ook nog andere oorzaken hebben of samenhangen met andere stoornissen.’
Daarover bij een volgende vraag meer.


Heb je het idee dat kinderen hun dyslexie kunnen verdoezelen, waardoor het voor ouders of leerkrachten lastig wordt om het te herkennen? 
meisje_juffrouw_samen_lezen‘Eerlijkgezegd lijkt het me voor een kind bijna niet te doen om dyslexie te verdoezelen. Ze kunnen wel verschillende strategieën laten zien om met hun lezen of spelling om te gaan. Ze trappen bijvoorbeeld op de rem en gaan heel langzaam lezen. Of ze gaan juist heel snel lezen en raden dan wat er staat. Kinderen met dyslexie hebben moeite met het technische leesproces; dat betekent in dit geval dat het ten koste gaat van de snelheid of van de nauwkeurigheid van het lezen.

Bij kinderen met veel compensatiemogelijkheden zien we wel eens dat ze met tekst lezen een hoger niveau behalen dan met woordlezen. Ze hebben dan steun aan de semantiek van de tekst; de inhoud en betekenis van de tekst helpt hen om de woorden in tekstverband te lezen.

Bij hoog-functionerende volwassenen zien we wel eens dat ze vooral vastlopen bij het lezen van onzinwoorden. Zij hebben door de jaren heen al zoveel woorden geleerd en opgeslagen (in hun mentaal lexicon), dat ze al veel woorden en teksten gewoon goed kunnen lezen.

Bij de beoordeling of een kind dyslexie heeft, weegt het lezen trouwens zwaarder dan spelling of schrijven. Lezen is namelijk een ‘puurdere’ maat van dyslexie vanwege het automatische proces. Daarom geeft het lezen meer de doorslag bij de beoordeling van dyslexie. Bij spelling is altijd gerichte aandacht nodig en kunnen dus ook weer andere dingen spelen, waarom kinderen er moeite mee hebben (denk aan motivatie en taakgerichtheid).’

Vanaf welke leeftijd kun je dyslexie laten onderzoeken? 
jongen_vrouw_huiswerk_maken‘Vanaf de leeftijd van ongeveer 8 jaar, dus pas bij kinderen in groep 4, kun je dyslexie betrouwbaar onderzoeken. Dus nog niet echt vanaf groep 3. Je moet kinderen namelijk de kans geven om het lees- en spelproces op gang te laten komen.

Merk je dat het kind al last heeft op dit gebied vanaf de kleuterklas (zie hierboven), dan zou je een leerling van groep 3 eventueel wel al kunnen laten onderzoeken. Maar dat zijn eerlijkgezegd wel de uitzonderingen.’

Waarom is het belangrijk om het op jonge leeftijd te laten onderzoeken?
meisje_vrouw_schrijven‘Als je van groep 3 naar groep 8 kijkt, dan worden de normen steeds strenger. Als jij je op een trager tempo ontwikkelt vergeleken met je groepsgenoten, zal het verschil daarom steeds groter worden. Dan ga je dus steeds meer achterlopen ten opzichte van de andere kinderen.

In de hogere groepen wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van taal. Zo heb je in groep 4 nog wel het ‘kale’ rekenen, maar vanaf groep 5 komen ook steeds vaker verhaaltjessommen aan bod. Dan is het ook bij vakken als rekenen belangrijk om goed te kunnen lezen. En bij de hogere groepen komt alleen nog maar meer (talige) informatie op de leerling af. Ze hebben dan een bepaald functioneel leesniveau nodig om alles op een goede manier te kunnen verwerken en te begrijpen. Dat is niet alleen nodig bij vakken als begrijpend lezen en redactiesommen, maar ook bij vakken als geschiedenis of aardrijkskunde.
Het is misschien goed om in dit kader te weten dat het onderdeel ‘begrijpend lezen’ één van de onderdelen is, waarop bepaald wordt welk niveau van voortgezet onderwijs je aankunt. Als jij het technisch leesniveau hebt van iemand van groep 3 en je moet lezen op het niveau van eind groep 7, dan is het lastiger om de inhoud van tekst er op een goede manier uit te pikken, zeker als je al zo worstelt met de tekst die je leest. (Als de tekst je voorgelezen wordt, kan het natuurlijk weer anders zijn.)

Om op een goede manier te kunnen laten zien, wat er aan vaardigheden en kennis in je zit, is het dus belangrijk dat het gat tussen je leesniveau en je vaardigheden niet te groot is. Als dat wel het geval is, dan wordt het een stuk lastiger om te laten zien wat je kunt.’

Kun je van dyslexie genezen? 
meisje_leest_boek_MLP‘Helaas kun je niet van dyslexie genezen. Je zult altijd meer moeite met lezen en spellen blijven hebben dan anderen zonder dyslexie.

Ondanks dat gegeven kun je het gebiedje in de hersenen wel trainen, waardoor het lezen en spellen beter gaat. Dyslexie is dus niet te genezen, maar je kunt je lees- en spelvaardigheden wel verbeteren. En dat is goed nieuws.

Het is goed om te accepteren dat het lezen en spellen moeilijk voor je is en zal blijven. Je ziet dat sommige kinderen heel opgelucht zijn met diagnose (‘gelukkig, ik kan er niks aan doen’); er valt een last van hun schouders. Andere kinderen voelen zich er juist vervelend door; ze krijgen het gevoel dat ze anders zijn dan anderen, dat ze niet normaal zijn of dat ze niet meer degene zijn die ze waren. Kinderen, die moeite hebben om te accepteren dat ze dyslexie hebben, kunnen baat hebben bij ‘psycho-educatie’. Bij het RID geven we hen o.a. een boekje mee dat ze samen met hun ouders kunnen lezen: ze gaan dan samen vragen beantwoorden, thema’s bespreken en ze kunnen wat meer gerustgesteld worden. De inhoud van dit boekje komt dan ook in de behandeling aan bod. Ook is het goed om te weten dat heel beroemde of intelligente mensen dyslexie hadden (denk maar eens aan Einstein). Door dyslexie zo positief mogelijk te benaderen, proberen we kinderen er een andere mind-set over te geven.

Nadat je een dyslexiebehandeling hebt gehad, kan de dyslexie toch weer de kop op steken, bijvoorbeeld als je een nieuwe taal gaat leren. Daar hebben leerlingen met dyslexie doorgaans meer moeite mee. Het blijft een zwakkere plek.’


EXTRA
Drs. Kim Huiskamp raadt de volgende boeken aan om (evt. samen met je kind) over dyslexie te lezen.

Informatieve boeken voor ouders:
boeken_MPL_dyslexie‘Kinderen met dyslexie, een gids voor ouders’ – T. Braams
‘Houvast bij leesproblemen en dyslexie op de basisschool, leidraad voor ouders’ – A. Paternotte en J. Buitelaar
‘Mijn kind & Dyslexie’ – R. Krijnen
‘Mijn kind heeft dyslexie’ – M. Ceyssens

Informatieve boeken voor kinderen: 
‘Dyslexie’ – Z. van Mersbergen (Informatiereeks 3, nummer 54)
‘Een 2 voor dictee. Een verhaal over dyslexie’ – J. Breeman
‘Letters op de snelweg. Boekje over dyslexie’ – K. Terlouw
‘Ik heb dyslexie, nou en!’ – L. de Groot

Leesboeken geschikt voor dyslectische kinderen:
http://www.makkelijklezenplein.nl (informatie over leesboeken voor dyslectici)
http://www.zwijsen.nl (serie Zoeklicht)
http://www.inktvis.nl (serie Kokkel-reeks)

Leesboeken over dyslexie voor kinderen: 
‘Ik ben niet bom!’- M. van de Coolwijk
‘Schatkasten’ – H. van der Werff
‘Pudding Tarzan’ – O.L. Kirkegaard
‘De smoezenkampioen’– C. Slee
‘Heksie. Hoe vang je een heks? – M. Snoeij


Waar wordt dyslexie wel eens mee verward? 
meisje_dromend_aan_tafel‘Als kinderen zich bij ons aanmelden om te onderzoeken of er sprake is van dyslexie, dan wordt er niet alleen gekeken naar hoe het met lezen en spelling gaat, maar we kijken ook naar andere schoolvakken. Kinderen kunnen namelijk in het algemeen moeite hebben om nieuwe vaardigheden aan te leren of ze kunnen een algemeen leerprobleem hebben. Dan heb je een heel andere benadering nodig om het kind verder te helpen.

Soms kunnen kinderen een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben. Ze hebben dan moeite met taal in het algemeen; niet alleen moeite met lezen en schrijven, maar ook moeite met taalbegrip, met de taalproductie (uitspraak) en/of ze hebben een lage woordenschat. Bij kinderen met TOS is er dus meer aan de hand; ze hebben een breder taalprobleem.

Verder is het goed om aandacht te hebben voor andere stoornissen, zoals AD(H)D. Een kind dat bijvoorbeeld moeite heeft om de aandacht ergens bij te houden, kan daardoor in de klas informatie of instructie mislopen. Ook kan een kind met een aandachtsprobleem het ene vak wel leuk vinden en het andere niet; dan heeft het bijvoorbeeld minder aandacht voor taal en dus minder oefening om het goed te ontwikkelen. Dat wil echter nog niet zeggen dat er sprake is van dyslexie.

Sommige kinderen lopen een ‘didactische achterstand’ op: ze liggen achter op de groep, maar dat kan komen omdat ze minder effectief onderwijs hebben genoten dan andere kinderen. Ook dat hoeft dus niet door een mogelijk onderliggende dyslexie te komen.

Hier blijkt in ieder geval uit hoe complex het geheel kan zijn. Dyslexie kan ook nog eens samen voorkomen bij één van deze stoornissen (comorbiditeit), maar dat hoeft natuurlijk niet. Het is ook mogelijk dat de lees- en spelproblemen, die je opmerkt, door een ander onderliggend probleem veroorzaakt worden dan door dyslexie.’

Welke mythes, onjuistheden of vooroordelen bestaan er over dyslexie? 
meisje_leest_in_boek‘Er bestaan wel een aantal mythes of vooroordelen over dyslexie:

(1) Dyslexie ontstaat door een zuurstoftekort bij de geboorte of door slecht samenwerkende hersenhelften.
Vroeger werd wel gedacht dat dyslexie kwam door een zuurstoftekort bij de geboorte, maar we weten inmiddels dat dat niet zo is. Er werd ook wel gedacht dat de twee hersenhelften niet goed samenwerkten. Dan moesten de kinderen evenwichtsoefeningen doen, waardoor de helften wel beter gingen samenwerken. Beide ideeën zijn inmiddels ontkracht door wetenschappelijk onderzoek en niet waar gebleken.

(2) Kinderen met dyslexie kunnen niet goed zien of horen.  
Als je kijkt naar de gebieden in de hersenen die bij klankverwerking betrokken zijn, dan zitten die min of meer tussen de auditieve en visuele cortex in. De informatie die in de auditieve cortex terechtkomt (klank), wordt gecombineerd met de informatie die in de visuele cortex terecht komt (letter). Bij kinderen met dyslexie gaat die verwerking ervan moeizamer. Een kind met dyslexie kan dus zowel goed horen als zien, alleen het verwerken van de combinatie klank en letter gaat moeizamer. Je kunt dyslexie dus niet oplossen door een bril of een hoorapparaat te dragen.

(3) ‘Mijn kind heeft niet zo’n zin in lezen en spelling en moet gewoon wat beter zijn best doen.’ 
Ouders kunnen soms de overtuiging hebben dat hun kind niet gemotiveerd is en gewoon wat beter zijn best zou moeten doen. Maar ik leg dan altijd uit dat kinderen niet ongemotiveerd worden geboren; het kind beslist niet bewust of actief dat het geen zin heeft om te leren. Als een kind geen zin heeft om te lezen, om huiswerk te maken of om iets te doen voor school, dan komt dat door een bepaalde wisselwerking met iets anders. Dingen die je lastig vindt of waar je moeite mee hebt, vind je gewoon niet zo leuk om te doen. De berg wordt dan te hoog. Gelukkig kun je de berg lager maken, zodat het te behalen doel niet meer onbereikbaar lijkt. Het kind krijgt dan het gevoel dat hij het misschien toch kan.

We zien ook wel eens kinderen, die voordat ze bij ons komen, al een heel traject hebben afgelegd. Ze zijn dan al op zoveel plekken geweest en hebben al zoveel onderzoeken gehad, dat ze al bijna geen zin meer hebben om nóg een onderzoek of behandeling te ondergaan. Deze kinderen zou je ‘behandelmoe’ kunnen noemen. Dat wil echter niet zeggen dat ze niet geholpen kunnen worden; ook bij deze kinderen kan dyslexie vastgesteld worden en ook zij kunnen nog steeds geholpen worden.

(4) ‘Laat maar, er is toch niks aan te doen.’ 
Sommige ouders denken: ‘het is dyslexie, er is niks aan te doen’. Dat is echter niet het geval. Ook kinderen met dyslexie kun je met de juiste begeleiding beter laten lezen en spellen. Het is daarbij vooral belangrijk om voor ogen te houden wat je kind wel nog kan ontwikkelen en wat er nog wel mogelijk is. Ga na welk doel je kunt stellen. Daarbij is belangrijk om juist de inspanning, die je kind doet, te belonen (growth mindset) en niet het resultaat (fixed mindset).’

Wat kunnen ouders doen als ze het vermoeden hebben, dat hun kind dyslexie heeft? 
voorlezen_vader_dochter_lachend‘Als ouders vermoeden dat hun kind moeite heeft met lezen of spellen of zich er zorgen over maken, dan is het belangrijk om dat aan te kaarten bij de leerkracht. Het is goed om het zelf ook in de gaten te houden. Bespreek het, zodat de leerkracht er aandacht voor heeft.

School heeft dan – indien nodig – mogelijkheden om extra hulp aan leerlingen te bieden. Citotoetsen helpen bij het signaleren ervan. Daarna kan een leerling doorverwezen worden voor extra zorg; dat zou evt. naar het RID kunnen. Daar wordt onderzocht of er wel / geen sprake is van dyslexie en indien dat inderdaad het geval is, kan de dyslexiebehandeling plaatsvinden.

Over het algemeen is het belangrijk dat ouders met een kind met dyslexie een omgeving creëren, waarin lezen een plek heeft. Creëer een omgeving waarin regelmatig gelezen wordt en waarin dat ook beloond wordt. Denk dan in termen van ‘quality time’: lekker samen op de bank zitten en een boekje (voor)lezen. Maak (voor)lezen dus een normaal onderdeel van je eigen levenssituatie.

Uiteraard kan het voor ouders nog best lastig zijn om het lezen voor hun kind weer leuk te maken. Ga dan op zoek naar de intrinsieke motivatie van je kind. Dat kun je doen door vooral boeken uit te zoeken die je kind zelf heel leuk, interessant of boeiend vindt. Laat de boeken aansluiten op de belevingswereld en interesses van je kind. Als je kind bijvoorbeeld fan is van dinosaurussen, dan lees je daar samen boeken over. Bij drukke gezinnen kan zo’n één-op één-momentje, waarin je aan je kind (voor)leest, zelfs een uitkomst zijn. Door het samen te doen, wordt het lezen alleen maar leuker. Hiermee kun je de leesmotivatie en het leesplezier van je kind absoluut stimuleren.

Geef het dus niet op en ga vooral door met lezen. Lezen onder dwang, bijv. tot huilens toe, is natuurlijk het andere uiterste. Dat laatste vergroot alleen maar de weerstand bij je kind. In de plaats daarvan is het beter om je kind zelf zijn boeken uit te laten kiezen. Ga samen naar de bibliotheek en maak er daarna samen een gezellig leesmoment van.
Goed om nog te weten is ook dat het geen probleem is om kinderen naar luisterboeken te laten luisteren of om software te gebruiken om boeken te laten voorlezen. Het is dan wel belangrijk dat kinderen het boek erbij houden en zelf meelezen. In de bibliotheek heb je ook een Makkelijk Lezen Plein, waar je boeken kunt vinden voor kinderen die wat meer moeite hebben met lezen.


Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend.
 Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?
Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2020. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees verder over gerelateerde thema’s:
Wist jij dit al over opvoeding en ouderschap…? Uitgebreide interviews met toonaangevende experts.’ 
– ‘11 tips om samen (voor)lezen nóg leuker te maken.
– ”Nog een keer lezen, nog een keer’- 5 eenvoudige tips om samen (voor)lezen met je kind nóg leuker te maken.
– ‘Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?‘. 
‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

Boos zijn kun je leren! | 6 stappen om je kind te leren zijn boosheid te beheersen.

moeder_boos_op_dochterBoosheid is een emotie die erbij hoort, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Wat kinderen echter moeten leren, is dat je niet zomaar alles kunt zeggen of doen als je boos bent. Ze moeten nog leren hoe ze hun boosheid in goede banen kunnen leiden. Wij als volwassenen spelen daarbij een belangrijke rol. In dit artikel deel ik 6 stappen waarmee je je kind kunt leren z’n boosheid te beheersen om zo woedeaanvallen te voorkomen! 


Stap 1: Bespreek met je kind het verschil tussen ‘boos zijn’ en ‘boos doen’.

Het is belangrijk dat je kind weet dat er een verschil bestaat tussen emotie en gedrag. Oftewel het verschil tussen ‘boos zijn’ en ‘boos doen’. Leg op een manier, die bij de leeftijd en leefwereld van je kind past, uit dat je niet zomaar alles kunt zeggen of doen als je boos bent, zoals schelden, schoppen, slaan of met speelgoed of de deuren gooien. Bespreek ook samen wat de gevolgen voor je kind kunnen zijn als het z’n boosheid wel afreageert op een ‘onwenselijke’ manier. Het is belangrijk dat je kind zich realiseert dat het weliswaar het gevoel kan hebben dat het gelijk heeft of in z’n recht staat, maar dat zijn manier van reageren er toch toe kan leiden dat het een standje of straf krijgt of dat er ruzie ontstaat. Laat je kind inzien dat het veel meer oplevert als het lukt om ondanks de boosheid toch rustig te reageren.

Stap 2: Maak je kind bewust dat het een keuze heeft
vader_troost_dochterHet is ook belangrijk dat je kind leert inzien dat het zelf kan kiezen hoe het naar een situatie kijkt en hoe het met zijn boosheid omgaat. Dit kun je doen door je kind eens te laten nadenken over een situatie, waarin het nog niet zo lang geleden boos werd. Schrijf op wat het toen allemaal deed, voelde en dacht. Vraag je kind hoe het op een andere, meer positieve manier tegen die situatie aan zou kunnen kijken. Je kind kan bijvoorbeeld opnieuw nadenken over de opmerking die over hem gemaakt werd, waar het zo boos over werd (bijv. het was als grapje bedoeld) of de duw die hij kreeg (bijv. de ander struikelde en viel per ongeluk tegen hem aan).

Probeer vervolgens samen met je kind te bedenken hoe het anders had kunnen reageren. Voor jonge kinderen is dat nog best lastig; dat kun je hem best uitleggen en voorzeggen. Een ouder kind kun je vragen om zich eens te verplaatsen in de ander en vanuit dat standpunt te beredeneren waarom de ander zo reageerde en wat er nodig zou zijn geweest om de situatie niet te laten escaleren. Het doel van dit soort gesprekken is om je kind meer inzicht te laten krijgen in dit soort situaties, zodat het er steeds bewuster mee om kan gaan.


joyce_grijs_aanjou_1
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


Stap 3: Maak afspraken over wat je kind wel en niet mag doen als het boos is.
Meestal weten kinderen vrij snel wat ze eigenlijk niet mogen doen als ze boos zijn. Denk aan uitschelden of kwetsen, pijn doen en spullen kapot maken. Wat we als volwassenen nogal eens vergeten, is hen ook te leren wat ze wél kunnen doen als ze boos zijn. Als je kind weet hoe het een lastige situatie kan aanpakken, dan geeft dat een gevoel van ‘controle’. Het weet dan beter wat het kan doen en welke stappen het kan zetten.

Hieronder een opsomming van dingen die je kind wél kan doen als het boos is:
jongen_hand_omhoog_stop– Zeggen ‘stop, hou op, ik vind het niet meer leuk’ (voor jongere kinderen).
– In je hoofd tot tien tellen.
– Aan een persoon denken die – in de ogen van je kind – altijd rustig reageert in lastige situaties.
– Op tijd aangeven dat je iets niet leuk of fijn vindt (bijv. omdat iemand een nare opmerking maakt). Als de ander dan toch doorgaat, dan kun je nogmaals aangeven dat je wil dat hij ermee stopt. Als de ander dan nog steeds doorgaat, haal je er een volwassene bij (bijv. de ouder of leerkracht).
– Aangeven dat je even weggaat om rustig te worden en er later op terug wilt komen. Je kind neemt even een time out om te voorkomen dat hij op dat moment dingen gaat zeggen of doen waar hij later spijt van heeft. Het is belangrijk dat je kind zich ook aan die afspraak houdt en na een tijdje terugkomt om het uit te praten.

Let op: er wordt vaak geadviseerd om een kind tegen een boksbal te laten slaan of in een kussen te laten schreeuwen als hij boos is. Dat is m.i. echter juist niet de bedoeling. Je wilt namelijk dat je kind zijn agressie op dat moment niet gaat uiten, maar dat hij zijn boosheid op tijd opmerkt en die op een rustige, positieve manier kanaliseert.

Lees ook: Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?


Stap 4: Kom er regelmatig even op terug

moeder_dochter_gesprek_aan_tafelAls je weet dat je kind het moeilijk vindt om zijn boosheid in goede banen te leiden, dan is het belangrijk om er regelmatig kort op terug te komen. Vraag je kind tussen neus en lippen door: ‘Ben je vandaag nog boos geweest?’. Als dit zo is, kun je je kind vragen uit te leggen wat er gebeurde, wat je kind wilde doen, hoe het heeft gereageerd en hoe het afliep.

Als je merkt dat je kind toch nog boos gereageerd heeft (wat zeker in het begin nog zal gebeuren), bespreek dan wat het anders had kunnen doen. Probeer dit zo te doen dat je kind het zelf zegt, zodat je als ouder een indruk krijgt van wat je kind weet. Het is goed om het op een rustige, ontspannen manier met je kind te bespreken. Kinderen hebben deze terugkoppeling echt nog nodig. Door de herhaling beklijft het beter en kunnen ze het ook steeds beter toepassen.

Als je hoort dat je kind – ondanks zijn boosheid – inderdaad rustig is gebleven en heeft toegepast wat jullie hebben afgesproken, geef je een welgemeend compliment en laat je je kind weten dat je vindt dat het goed bezig is. Vraag je kind wat het opleverde om zo te reageren of te handelen en of het misschien nog iets anders had willen of kunnen doen. Ook als je kind steeds beter met zijn boosheid omgaat, is het goed om er nog regelmatig even op terug te komen.

Stap 5: Reageer adequaat als je kind boos wordt…
Op het moment dat je kind boos is, is het belangrijk om hier goed als ouder op te reageren.

Dat doe je door de volgende stappen te doorlopen:
moeder_zit_met_boze_jongen1. Verplaats je in het probleem of de lastige situatie van je kind. Luister goed en aandachtig naar wat je kind zegt en veroordeel je kind niet.
2. Reageer met ‘ik-boodschappen’ en vraag dan of je constatering klopt. Je benoemt expliciet de boosheid van je kind. Je kind zal dan aangeven dat het inderdaad boos is (of juist niet) en vaak komt dan ook de reden van de boosheid naar boven. Bijv.: ‘Ik zie dat je boos wordt als ik dat zeg. Klopt dat?’
3. Geef aan dat je je goed kunt voorstellen (vanuit het perspectief van je kind) dat je kind om die reden boos werd.
4. Benoem dan wat je kind goed gedaan heeft in die situatie (bijv. ‘Wat goed dat je naar me toe bent gekomen, zodat ik je kan helpen’ of ‘Wat goed dat je me dit zo rustig uitlegt, terwijl ik zie dat je nog boos bent’). Ook als je kind toch dingen gedaan heeft die niet goed waren, moet het horen wat het wel goed gedaan heeft, ook al is het maar iets kleins.

Wat je kunt doen als je kind uit boosheid iets gedaan heeft wat niet past bij wat jullie hebben afgesproken, lees je hieronder.


Goed om te weten
Vaak zie je dat je kind – nadat het boos was – verdrietig wordt en gaat huilen. Ook dat is normaal en niet erg. Je kunt je kind dan gewoon troosten. Je kind mag weten dat jij er voor hem bent.


Stap 6: Als je kind jullie afspraken niet nakomt…
Uiteraard mogen er consequenties volgen als je kind zich niet aan jullie afspraken heeft gehouden over wat wel en niet acceptabel gedrag is bij boosheid. Leg je kind goed uit dat er geen consequentie volgt vanwege het feit dat het zich boos voelde, maar vanwege de dingen die je kind niet meer mocht doen in z’n boosheid, zoals uitschelden, pijn doen of spullen kapot maken.

* Consequentie voor jonge kinderen
jongen_zit_op_stoelAls je kind zich niet aan de afspraken houdt en in zijn boosheid toch ontoelaatbaar gedrag vertoont, dan mag er een consequentie volgen. Denk dan aan een consequentie als even stil zitten op een stoeltje of in de hoek staan.

Goed om te weten
Deze consequenties kun je alleen toepassen als je dit volgens een aantal duidelijke regels doet. Dat houdt o.a. in dat de consequentie van korte duur is, dat je vooraf én achteraf duidelijk aangeeft waarom je kind die consequentie krijgt, dat je het na de consequentie weer goedmaakt met elkaar en dat je je kind zelf laat bedenken wat het in het vervolg anders kan doen. 


* Consequentie voor tieners

meisje_tiener_ligt_op_bed_slaapkamerBij tieners kun je op het moment van (dreigende) heftige boosheid een time out instellen. Op die manier neem je even letterlijk afstand van elkaar om allebei rustig te worden. Als je daarna weer met elkaar gaat praten, dan is het goed om de stappen te doorlopen zoals beschreven bij tip 5. Spreek af hoe jullie in het vervolg met deze situatie omgaan en op elkaar willen reageren. Eventueel herhaal je de gemaakte afspraken, voeg je nieuwe afspraken toe en bespreek je de consequentie(s). Je tiener kan daar natuurlijk in meedenken. Bij tieners houd je als ouder of leerkracht wel de regie, maar je manier van communiceren wordt steeds meer gelijkwaardig.


joyce_rosegrijs_staand_c


Wil je graag een thema-avond over opvoeden bijwonen?

Kijk dan in Joyce’ online Agenda voor een workshop, lezing of OpvoedParty bij jouw in de buurt.

Wil je Joyce graag uitnodigen om een thema-avond over opvoeden te geven?
Kijk dan hier voor mogelijke thema’s en/of neem contact met haar op.


Ten slotte…
De crux van deze aanpak zit hem erin dat je bovenstaande stappen consequent blijft toepassen. Hoe langer je met deze totale aanpak aan de slag gaat, hoe duidelijker het voor je kind wordt, hoe beter je kind zijn boosheid leert hanteren. Dat zorgt er overigens ook voor dat stap 6 steeds minder nodig is en uiteindelijk overbodig wordt.

Last but not least: Kijk eens wat vaker in de spiegel…
Kinderen van alle leeftijden leren veel van wat ze van anderen zien, dus ook hoe anderen omgaan met lastige situaties. Zo zullen ze ook van jou als ouder of leerkracht leren (en overnemen) hoe jíj reageert als je boos bent. Dat betekent dat jij je aan precies dezelfde afspraken zult moeten houden als die je voor je kind hebt gemaakt. Ook jij gaat dus niet iemand uitschelden, kwetsen, pijn doen of met voorwerpen gooien als je boos bent. Kortom, laat je kind zien hoe het op een goede manier boos kan zijn door het zelf ook zo aan te pakken. Wees op díe manier boos, zoals je graag ziet dat je kind het ook zou doen.

Lees ook het artikel: ‘Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?‘.
Dit artikel heb ik geschreven in opdracht van het CJG043.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Joyce gebruikte voor dit artikel de volgende bronnen:

Psychogoed.nl
– Ouders.nl
– JMouders.nl


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:

– ‘4 manieren om je kind te helpen met lastige emoties (+ 3 BONUSTIPS)’. Klik hier.
– ‘Waarom huil je nu alweer?’ (over: Hoe je ervoor zorgt dat je kind minder huilt.). Klik hier.
– ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht.’ Klik hier.
– ‘De time out: Hoe werkt die eigenlijk?’ (over: De time out in 5 stappen). Klik hier.
– ‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

Heeft mijn kind autisme of niet? Wat je er als ouder en leerkracht over moet weten. [ Interview met orthopedagoge drs. Stephanie Voncken – Spierts ]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze experts interviewt over hun eigen onderzoek of werkveld. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, opvoeding en/of de ontwikkeling van kinderen (0-16 jaar). 


meisje_speelt_met_dinosVindt jouw kind het ook het fijnste om alles steeds zo veel mogelijk hetzelfde te houden?

Bijv. je kind wil het liefst altijd die ene broek aan of wil alleen maar uit die ene blauwe beker drinken.

Of is je kind wel eens helemaal uit zijn huisje als je van een bepaalde structuur afwijkt?
Bijv. Na het ontbijt gaat je kind niet naar school, zoals anders, maar naar de huisarts.

Of heeft je kind wel eens moeite om contact te maken met andere kinderen?
Bijv. Het heeft niet zoveel vriendjes en maakt best vaak ruzie met andere kinderen.

Of is je kind ook helemaal fan van één specifieke thema en wil hij met niks anders spelen dan met speelgoed dat binnen dat thema past?
Bijv. je kind is helemaal gek van dinosaurussen en precies welke naam bij welke dino hoort. Als hij ermee speelt, gaat hij er helemaal in op.

Dit zijn allemaal vragen over gedrag, die de meeste ouders (in meer of mindere mate) wel zullen herkennen van hun kind. Hier is ook eigenlijk helemaal niks mis mee; zowel ouders van een kind zonder autisme als met autisme zullen zich hierin herkennen. Je zou kunnen zeggen dat het gedrag, dat hierboven beschreven wordt, iets weg heeft van ‘autistisch trekjes’ en die hebben alle kinderen wel in bepaalde mate. Toch voldoen niet alle kinderen aan de kenmerken van autisme. Dat is o.a. afhankelijk van de mate waarin een kind aan bepaalde kenmerken voldoet, maar ook nog van andere factoren.

jongen_blokken_autismEn dat is precies waar dit artikel over gaat. Het gaat over de specifieke kenmerken van autisme bij kinderen – thuis en op school – en wat je als ouder of leerkracht kunt herkennen als een kind daadwerkelijk een vorm van autisme heeft (en wanneer dat niet het geval is).

Orthopedagoge drs. Stephanie Voncken – Spierts beantwoordt een aantal vragen over dit thema en legt het uitvoerig uit. Na het lezen van het artikel weet je wanneer je spreekt van ‘normaal’ gedrag, dat past bij de ontwikkeling van je kind en wanneer je kunt denken aan autisme. Ook lees je wat je thuis of op school kunt doen als je vermoedt dat je kind een vorm van autisme heeft en welke stappen je kunt ondernemen om je kind dan de juiste ondersteuning te bieden.

 


foto_stephanie_voncken_spierts_staandStephanie Voncken – Spierts heeft na haar universitaire opleiding ‘Pedagogische wetenschappen’ in Nijmegen gewerkt als intern begeleider, schoolconsultant en orthopedagoog. Ze volgde ook de opleiding tot orthopedagoog-generalist, rondde die met succes af en volgt sindsdien met regelmaat diverse nascholingscursussen en intervisiegroepen.

Op dit moment werkt ze als orthopedagoog / schoolconsultant bij vier reguliere basisscholen vanuit het bovenschools dienstencentrum van Stg. Mosalira (schoolbestuur in Limburg). Daarbij begeleidt ze voornamelijk leerkrachten en ouders in het vormgeven van passende zorg binnen school en thuis.

Stephanie is getrouwd en moeder van twee dochters: Julie (6) en Anne (4).


 


Je bent expert op het gebied van autisme bij kinderen. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan?

‘Via mijn eerste baan ben ik terecht gekomen als intern begeleider (IB-er) bij een school voor speciaal onderwijs. Op die school werkte ik met kinderen die autisme hadden. Ik vond het altijd al een interessante groep en heb er altijd affiniteit mee gehad. Later werkte ik er ook als orthopedagoog. Via die functie heb ik autisme goed leren kennen. Binnen mijn werk vind ik het een uitdaging om bij iedere persoon een passende aanpak te vinden.

Later werkte ik bij IRIS en deed daar diagnostiek en begeleiding bij de kinderen zelf. Door de begeleiding die je de kinderen geeft, zie je ze groeien. Dat is altijd heel mooi om te zien.

boek_geef_me_de_vijf_colette_de_bruinBij het werken met deze kinderen gebruikten we veelal een bepaalde basisaanpak; dat was de methodiek ‘Geef me de vijf’ (referentie vind je onderaan dit artikel). Met deze methode let je heel goed op een duidelijke communicatie met het kind; je zegt bijv. niet alleen maar wie wat gaat doen, maar ook waar, wanneer en hoe. We weten namelijk dat het voor kinderen met autisme belangrijk is om die informatie steeds compleet aangeboden te krijgen. Op die manier geef je dus heel duidelijk aan wat je van het kind verwacht. Het ene kind heeft meer behoefte aan deze aanpak dan het andere; je bekijkt dus per kind wat het nodig heeft.
Bijvoorbeeld: Het ene kind vindt het fijn om gesorteerde mapjes in zijn bureau te hebben, voor een ander kind kan het fijn zijn om aparte bakjes te hebben.

Er zit uiteraard wel overlap in. De basisprincipes komen iedere keer terug; de praktische uitvoering ervan kan per kind verschillen. Je houdt steeds goed in de gaten wat een kind op dit moment nodig heeft om goed te functioneren. Dat heeft ook te maken met de mate van autisme; het ene kind heeft meer sturing nodig dan het andere. In de begeleiding streef je er naar om een kind zo min mogelijk afhankelijk te maken van één leerkracht of begeleider. Je probeert te stimuleren dat ze de structuur van meerdere personen / leerkrachten kunnen accepteren.’

 

Je merkt dat er vaker gezegd wordt dat een kind ‘autistische trekjes’ heeft terwijl dat nog lang niet betekent dat het kind dan ook daadwerkelijk de diagnose ‘autisme(spectrumstoornis)’ heeft. Welke verschillen zie je tussen kinderen met autisme en kinderen zonder autisme?

‘Iedereen van ons heeft wel bepaalde ‘autistische trekjes’. Je kent vast wel een kind dat moeite heeft met veranderingen, dat een kind het lastig vindt om van de ene situatie over te gaan naar een andere situatie of volwassenen die graag zien dat voorwerpen netjes recht liggen. Maar als je alleen maar een paar trekjes hebt, die je wellicht ‘autistisch’ kunt noemen, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook daadwerkelijk voldoet aan de diagnose ‘autisme(spectrumstoornis)’. Je zult dan aan meer kenmerken moeten voldoen dan alleen maar het hebben van een paar trekjes.

Je kunt autisme zien als een continuüm. Kinderen zonder autisme zitten dan links op het spectrum bij ‘geen of weinig autistische trekjes’ terwijl kinderen met autisme op hetzelfde spectrum zitten maar dan meer aan de rechterkant bij ‘veel autistische trekjes’. En binnen dat continuüm heb je nog behoorlijk veel verschillen en variatie.

Als er bij een kind daadwerkelijk sprake is van een vorm van autisme, dan ervaart dit kind (1) beperkingen in de sociale communicatie en interactie en ziet men (2) repetitief gedrag en specifieke interesses. Naar de praktijk vertaalt, ervaart een kind dan op de volgende gebieden duidelijk moeilijkheden:

 

1) Sociale contacten
jongen_eet_appel_zit_bij_boomKinderen met autisme hebben moeite met het aangaan, begrijpen en onderhouden van sociale contacten. Zowel in bekende als onbekende situaties vinden kinderen met autisme het lastiger om contacten aan te gaan. Als ze wel al contact gelegd hebben, dan zie je vaker dat ze graag de regie willen houden, ze willen veel zelf bepalen. Dat maakt hen minder handig in het samen spelen met andere kinderen. Ze kunnen zich ook moeilijker verplaatsen in de ander en/of ze vinden het lastig om naar hun eigen aandeel in een lastige situatie te kijken, bijv. als er iets fout gaat of als er ruzie ontstaat met een ander kind. Kinderen met autisme zijn vaak geneigd de schuld buiten zichzelf te leggen en vinden het lastig om te zien wat ze zelf verkeerd deden. Ze vinden het ook vaak lastig om in te schatten hoe de ander zich voelt. Je kunt een kind met autisme dan wel vragen wat ze zelf zouden voelen in die situatie.

Goed om te weten:
Bij jonge kinderen (bijv. bij peuters en kleuters) zonder een vorm van autisme is dit gedrag trouwens ook nog regelmatig zichtbaar. Op jonge leeftijd is het dan ook bijzonder moeilijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen kinderen zonder en met autisme. Bij oudere kinderen (vanaf een jaar of 8 jaar) is dit verschil duidelijker waarneembaar.
Uiteraard is het altijd goed om als ouder en leerkracht alert te zijn op bepaalde signalen. Jonge kinderen ontwikkelen zich sowieso nog op deze gebieden, dus het wil niet altijd zeggen dat jonge kinderen, die moeite hebben op deze vlakken, ook daadwerkelijk een vorm van autisme hebben; het kan op deze jonge leeftijd echt nog binnen de normale ontwikkeling vallen. Als je bij leerlingen van groep 3-4 (7-8 jaar) sterke aanwijzingen hebt dat het gedrag niet meer terug te voeren is op de ontwikkeling, dan is het vanaf die leeftijd wel goed te onderzoeken en te diagnosticeren.

 

2) Communicatie
meisjes_praten_met_elkaar_op_grondKinderen met autisme laten vaak een beperkte wederkerige communicatie zien. Dit wil zeggen dat ze het lastiger vinden om een over-en-weer-gesprek te houden. Een gesprek met een kind met autisme voelt vaker als eenrichtingsverkeer aan; de ander moet het gesprek op gang houden. Een kind zonder een vorm van autisme zal zelf initiatieven nemen om een gesprek op gang te houden door zelf ook vragen te stellen of door nieuwe informatie aan het gesprek toe te voegen. Bijv. door te vertellen wat ze nog meer op een dag gedaan hebben als de ander vraagt hoe het in de speeltuin was.

Verder nemen kinderen met autisme taal vaak letterlijk. Ze vinden het lastiger om figuurlijk taalgebruik en grapjes te begrijpen en om de boodschap achter de boodschap te horen. Ook non-verbale tekens (bijv. gebaren of knipoog) kunnen zij lastiger begrijpen. Dat kan soms tot verwarring leiden.

 

3) Overzien van de omgeving
meisje_zit_omgedraaid_op_blokKinderen met autisme kunnen problemen hebben bij het overzien van hun omgeving. Ze kunnen moeilijker een situatie inschatten en vinden het lastiger om te weten hoe ze in een situatie kunnen handelen. Ze zijn geneigd om op details / deelaspecten te reageren en niet zo zeer op de situatie in zijn geheel.
Bijv. een kind met autisme zal in een groep met andere kinderen minder gericht zijn op de andere kinderen, maar juist wel op details (bijv. aandachtig kijken naar een sticker op het raam).

Naar aanleiding hiervan houden kinderen met autisme sterk vast aan bepaalde routines en vinden ze herhaling prettig. Doordat ze hun omgeving moeilijk kunnen overzien en begrijpen, zorgen vaste routines/patronen en herhaling (bijv. veelvuldig herhalen van hetzelfde spel, herhaling van bepaalde woorden en bewegingen) voor rust en voorspelbaarheid. Kinderen met autisme hebben dan ook vaak een aantal specifieke interessegebieden waar ze sterk op gericht zijn (zoals dinosaurussen, computerspellen etc.).

Kinderen zonder autisme kunnen uiteraard ook veel interesse hebben in één specifiek onderwerp; echter, kinderen zonder autisme hebben dan over het algemeen toch een bredere interesse en hebben de vaardigheid om snel van de ene naar de andere activiteit te switchen. Je ziet duidelijk meer variatie in waar ze zich mee bezig willen houden.

 

4) Gevoeligheid voor prikkels
Buckle ButtonsTot slot hebben kinderen met autisme in vergelijking met kinderen zonder autisme vaker een onder- en/of overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels. Zo kunnen zij bijv. overgevoelig zijn voor geluid of pijn.
Denk bijv. maar aan etiketten in kleding, die ze vervelend kunnen vinden of bepaalde kleding, die niet lekker zit (bijv. strakke broeken).

Qua ondergevoeligheid kun je denken aan kinderen, die hard vallen (en waarvan je het idee hebt dat ze zich echt pijn gedaan moeten hebben), maar niet gaan huilen. Of die juist prikkels gaan opzoeken, zoals hard op trommels slaan, rollen ed.

Soms zoeken kinderen met autisme ook specifieke zintuiglijke prikkels op. Zo kunnen ze het bijv. prettig vinden om frequent aan bepaalde voorwerpen te ruiken en te voelen.

Overigens, het is wel belangrijk om goed in het achterhoofd te houden dat het pas mogelijk is om daadwerkelijk de diagnose ‘autismespectrumstoornis’ te stellen als er zowel op school, thuis als in de vrije tijd op meerdere vlakken problemen worden gesignaleerd. Het is namelijk van invloed op alle leefgebieden; dus niet alleen thuis maar ook bij verenigingen zul je merken dat je kind met autisme anders op dingen of situaties reageert dan kinderen zonder autisme.

Als een kind maar één deelaspect laat zien (bijv. het kind is gevoelig voor zintuiglijke prikkels, maar is verder heel sociaal en laat een brede interesse zien), dan lijken er onvoldoende aanwijzingen om aan een vorm van autisme te denken. Doorgaans zie je bij kinderen met autisme dat ze kenmerken hebben die passen bij meerdere deelaspecten.
Bij twijfels is het echter altijd goed om verder naar het gedrag te kijken.’

 

Als orthopedagoog werkte je o.a. met kinderen op basisscholen. In een klas kunnen uiteraard ook kinderen zitten met (een lichte) vorm van autisme. Welke situaties op school zijn voor deze kinderen lastig? En zijn er ook situaties waarin deze kinderen juist voordelen hebben ten opzichte van kinderen zonder autisme?

kinderen_juffrouw_in_klas‘Als een kind de diagnose autisme krijgt, dan wordt eerst op de eigen reguliere basisschool alle begeleiding ingezet, die nodig is voor het kind. De expertise op de reguliere basisscholen groeit natuurlijk ook op dit gebied. Wel is de grootte van de groepen in het reguliere onderwijs vaak een probleem. Dit zorgt voor veel prikkels, die ondanks alle inzet van school, toch moeilijk zijn te reduceren. Verder merk je in de bovenbouw dat leerlingen met autisme het vaker moeilijker krijgen. Er wordt dan meer zelfstandigheid van de leerlingen verwacht, terwijl leerlingen met een vorm van autisme dit juist lastiger vinden. Extra ondersteuning op dit vlak is dan ook zeer wenselijk. Als een leerling, ondanks alle hulp op school, overvraagd blijft en in de knel komt, wordt bekeken of speciaal onderwijs een optie is.

Kinderen met autisme ervaren zowel voor- als nadelen in het reguliere basisonderwijs. De nadelen waar je aan kunt denken, zijn bijv.:

  • Ze zijn gevoeliger voor prikkels in hun omgeving en reageren op diverse prikkels. Dat komt omdat ze moeilijk onderscheid kunnen maken in welke prikkel belangrijk is en welke niet. Ze verliezen zich vaak in details of onbelangrijke prikkels. Hierdoor zijn kinderen met autisme niet altijd gericht op de instructie van de leerkracht of krijgen ze maar flarden van de instructie mee.kinderen_handen_voor_ogen_knipoogOok kunnen ze belemmeringen ervaren bij het begrijpen van de taal. Met name figuurlijke betekenissen of onderliggende betekenissen van taal vinden ze lastiger om te begrijpen. Dit geldt ook voor het begrijpen van grapjes en non-verbale gebaren (bijv. knipoog). Het is dus als leerkracht van belang om zo concreet en helder mogelijk in de communicatie te zijn. Wees kort en bondig en vermijd figuurlijk taalgebruik of grapjes. Zorg er verder voor dat het kind zich op de juiste prikkel richt (bijv. gerichte luisterhouding vragen, bijsturen bij afdwalen).
  • pictogrammen_schoolKinderen met autisme vinden plotselinge wijzigingen of veranderingen niet prettig. Ze willen graag weten wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. Deze kinderen hebben baat bij een gevisualiseerd dagprogramma (bijv. door middel van pictogrammen) en zijn erbij gebaat als veranderingen op tijd worden aangekondigd. Voor sommige leerlingen is het voldoende om dat klassikaal te doen; andere leerlingen hebben er juist meer behoefte aan om het ook op hun bankje te zien. Dan kun je de planning m.b.v. plaatjes op het bankje plakken. Uiteraard is het belangrijk om ook bij het kind te checken of het begrijpt wat een specifieke afbeelding / picto betekent en wat er dan van hem verwacht wordt. Maak ook dan opnieuw duidelijk wat je concreet van het kind verwacht (wat gaat hij doen en waar, voor hoelang, met wie en hoe).Ook ‘lege momenten’ (bijv. als je klaar bent met je werk) zijn vaak lastig voor kinderen met autisme. Dit soort momenten geven namelijk een gevoel van onrust. Geef ook in dit soort situaties aan wat hij/zij concreet kan doen. Hoe concreter, hoe beter.
  • kinderen_pesten_jongenOok het sociale verkeer op school kan lastig zijn voor kinderen met autisme. Ze vinden het bijv. moeilijker om aansluiting met andere kinderen te vinden en lopen vaker alleen rond op het schoolplein. We zagen al dat wanneer deze kinderen wel contacten weten te leggen, dan vaker conflictsituaties met anderen ervaren, omdat ze het lastiger vinden om hun eigen spoor los te laten en rekening te houden met de ander. Ook zagen we al dat ze het lastiger vinden om naar hun eigen aandeel in een situatie te kijken, waardoor ze vaak de schuld buiten zichzelf leggen.Het kan deze kinderen goed helpen om sociale situaties voor hen voor te structureren (bijv. wat ga je doen tijdens het buitenspel, met wie ga je spelen, welke regels en afspraken). Daarnaast blijft het voortdurend van belang om kinderen met autisme inzicht en overzicht in sociale situaties te bieden. Bespreek en verwoord concreet de eigen gevoelens en de gevoelens van de ander; leer hen hoe ze in specifieke sociale situaties kunnen handelen. Een kind met autisme heeft hier nog meer oefening en herhaling in nodig dan andere kinderen.

 

Ook kunnen kinderen met autisme voordelen ervaren op school:

Ze hebben een sterk analytisch vermogen. Vanwege hun sterke detailwaarneming zien ze vaak zaken die kinderen zonder een vorm van autisme niet zo snel waarnemen.

meisje_steekt_vingen_op_klasZe beschikken vaak over een sterke feitenkennis. Echter, zodra er een beroep wordt gedaan op hun vermogen om samenhangen en verbanden te zien, kost dit kinderen met autisme vaak meer moeite. Vakken, zoals begrijpend lezen en rekenen (met name redactiesommen) zijn vaak lastiger voor kinderen met autisme. Als leerkracht is het dus van belang je van bovenstaand gegeven bewust te zijn en zaken – waar nodig – te verhelderen. Belangrijk is nog om te weten dat een hoge intelligentie een beschermende factor kan zijn. Maar ook dan merk je dat hoe complexer en minder eenduidig de informatie voor het kind is, hoe moeilijker het wordt, dus ook als deze leerling meer begaafd is.

De overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is natuurlijk een flinke overstap. Het is belangrijk dat leerlingen niet te afhankelijk zijn van een specifieke leerkracht, dat ze niet te veel beschermd zijn. Daar kun je gedurende de jaren op de basisschool gericht naar toe werken. Kinderen moeten namelijk ook zelf leren om structuur aan te brengen in hun werk, net als dat ze steeds zelfstandiger en zelfredzamer moeten (leren) worden.’

 

Het lijkt er vaak op dat kinderen met autisme duidelijk anders zijn dan andere kinderen, maar in de praktijk valt dat vaak nog helemaal niet zo op. Ook bestaat bijv. het idee dat een kind autisme heeft als het je niet of nauwelijks aankijkt. Bestaan er nog meer vooroordelen of mythes over autisme, die helemaal niet kloppen? En kun je aangeven hoe het dan wel zit?

jongen_voelt_aan_auto_autismeEr bestaan inderdaad vooroordelen rondom autisme (bijv. zeggen dat er sprake is van autisme als iemand je niet aankijkt of als hij/zij bepaalde herhaalde motorische bewegingen maakt, zoals heen en weer wiegen). Vaak komen dit soort gedragingen in meer of minder mate voor bij kinderen met autisme, maar een kind moet echt op meerdere vlakken en op alle leefgebieden opvallendheden laten zien (zie ook vraag 2 en 3) om aan autisme te kunnen denken. Het is dus altijd van belang om breed naar het gedrag van het kind te kijken en om te voorkomen dat je te veel inzoomt op enkele, specifieke gedragingen.
Bijv. Specifiek gedrag, zoals iemand niet aankijken, kan verschillende oorzaken hebben; denk maar aan angstproblematiek. 

‘Autisme ontstaat door een slechte opvoeding’
moeder_knuffelt_zoon_lachendWe weten van autisme dat er een grote erfelijkheidsfactor aan ten grondslag ligt, alleen is de biologische oorzaak op dit moment nog niet helemaal helder. Daar wordt wel uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Verder weten we dat de hersenen van kinderen met autisme anders functioneren en dat de omgeving weinig tot geen invloed heeft op het ontstaan ervan. Tenslotte weten we dat autisme niet komt door een verkeerde opvoeding komt; net zoals dat ook geldt voor andere ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD.

‘Kinderen met autisme zijn allemaal heel goed in één specifieke vaardigheid.’
meisje_speelt_met_dinosEr zijn inderdaad kinderen met autisme, die heel goed zijn in één ding, maar dat is absoluut geen prototype. Dat is dus niet het standaardbeeld van kinderen met autisme. Je ziet vaak dat kinderen met autisme sterke routines hebben, dat ze van herhaling houden en dat ze geboeid kunnen zijn door één ding.’

 

Er zijn natuurlijk ouders die zich op dit moment zorgen maken over hun kind en zich afvragen of het gedrag dat hun kind laat zien past binnen een ‘autismespectrumstoornis’. Wat is belangrijk voor deze ouders om te weten? Welke stappen kunnen ze ondernemen om er achter te komen of hun kind daadwerkelijk autisme heeft?

Als ouders het vermoeden hebben of erover twijfelen dat hun kind autisme heeft, dan is het belangrijk om dit met anderen te bespreken. Ouders kunnen bijv. contact leggen met de huisarts, de praktijkondersteuner of met maatschappelijk werk.

jongen_moeder_leerkracht_in_gesprek_schoolOok kunnen ouders het gesprek met school aangaan. Door gesprekken met leerkracht en/of IB-er te hebben, krijg je een goed beeld van hoe het kind op school functioneert. Als er tijdens deze gesprekken duidelijke signalen voor (of symptomen van) autisme zijn, dan kan via de huisarts, praktijkondersteuner, schoolarts of gemeente verwezen worden om verder onderzoek te laten doen en/of om meer begeleiding aan te vragen.

Bij hele jonge kinderen (0-4 jaar) is het uiteraard nog ontzettend moeilijk om te bepalen of specifiek gedrag wel of niet op een vorm van autisme wijst. Als er echter duidelijke signalen zijn (bijv. sterke zintuiglijke overgevoeligheid, zeer moeizaam om contact / communicatie met het kind te krijgen, sterke reacties op veranderingen), dan is het ook op die leeftijd aan te raden om dit op het consultatiebureau alvast te benoemen. Vervolgens kunnen ouders dan samen met de jeugdarts of verpleegkundige bekijken of vervolgstappen wenselijk zijn.’

 

Tenslotte, wat is het belangrijkste advies dat je aan alle ouders, die vermoeden dat hun kind autisme heeft, zou willen geven?

‘Ouders, die bij hun kind het vermoeden hebben van autisme, is mijn advies dit te bespreken en op basis van dat gesprek te bepalen of het wenselijk is om onderzoek te laten doen.

Qua aanpak kan ik de volgende zaken aanbevelen:

kinderen_bouwen_toren_blokken– Bied je kind een voorspelbare, overzichtelijke omgeving. Visualiseer het dagprogramma (m.b.v. pictogrammen), zodat het kind duidelijk weet wat er gaat gebeuren en wat er van hem verwacht wordt. Maak daarbij ook gebruik van de volgende 5 punten; benoem steeds wie het doet, wat hij doet, waar / wanneer / hoe hij het doet.
Bijvoorbeeld: je gaat nu 5 minuten hier op het kleed met je broertje met de blokken spelen, daarna gaan we eten.

Als je één van de 5 onderdelen niet duidelijk aangeeft, dan kan het kind toch iets anders gaan doen (zonder dat het echt snapt wat het dan verkeerd doet).
Leg het niet alleen auditief uit, maar maak het ook visueel. Blijf die aanpak steeds herhalen, ook bij situaties die er erg op lijken maar toch iets anders zijn. Kinderen zonder autisme vertalen dat makkelijker naar andere situaties dan kinderen met autisme.

ochtendritueel2Ook thuis kun je deze aanpak goed toepassen. Visualiseer bijv. het dagprogramma of een specifiekere situatie (zoals de stappen van het aankleden, het wc-gebruik of het tandenpoetsen). Oefen dat eerst samen, zodat je zeker weet dat je kind de picto’s begrijpt. Ook al zou je dezelfde picotgrammen gebruiken als op school, dan wil dat niet zeggen dat het voor een kind duidelijk is dat het thuis ook op die manier werkt. Of andersom: als je thuis goed geoefend hebt met je kind om naar de wc te gaan, dan wil dat niet zeggen dat je kind dat ook kan omzetten naar wc-gebruik op school.

– Voorkom plotselinge veranderingen. Uiteraard zullen er toch eens veranderingen voorkomen; kondig die dan tijdig aan. Geef dan ook opnieuw concreet aan wat er gaat gebeuren en wat je van het kind verwacht.

– Wees je ervan bewust dat je kind prikkelgevoelig kan zijn en op andere prikkels kan reageren dan je normaliter zou verwachten. Probeer prikkels waar het kind overgevoelig voor is te reduceren. Daar waar het kind geneigd is op minder belangrijke prikkels te reageren, kan het helpend zijn het kind te verhelderen welke prikkels belangrijk en welke minder belangrijk zijn in bepaalde situaties. Help het kind om zich op de juiste prikkels te richten.

Uiteraard ontkom je er niet aan om je kind toch eens iets te laten doen wat hij niet fijn vindt of waar hij stress door ervaart. Pak dat dan stap voor stap aan en neem je kind erin mee.
Bijv. als je kind alleen maar wijde joggingbroeken aan wil en jij zag graag dat hij ook eens een jeansbroek aandeed, dan is het goed om je kind in dat proces mee te nemen. Je gaat je kind dus niet van het ene moment op het andere dwingen om een jeansbroek aan te trekken, maar je laat je kind eerst zelf een (wijde) jeansbroek uitzoeken. Die kan hij thuis eerst eens heel even aantrekken, de volgende keer iets langer en zo verleng je dat stap voor stap. Zo’n verandering heeft dus tijd nodig.

– Wees alert op misverstanden in de communicatie en bied, indien nodig, extra uitleg en verheldering. Gebruik concrete en heldere taal. Voorkom ook dat je te veel in één keer vertelt, waardoor ze de kern niet meer uit de ‘woordenbrij’ kunnen halen. Wees dus kort en bondig en vermijd figuurlijk / abstract taalgebruik.

vader_praat_met_zoonOndersteun je kind bij het aangaan, begrijpen en onderhouden van sociale contacten. Bespreek en verwoord de gevoelens van het kind en de gevoelens van de ander en leer het kind hoe hij concreet in specifieke sociale situaties kan handelen. Hoe concreter, hoe beter.

– Probeer het aantal activiteiten van je kind uit te breiden door hem hier stap voor stap mee bekend te maken. Doe zaken voor en laat het kind stap voor stap meekijken en meedoen. Geef echter ook ruimte om de eigen voorkeuren / interesses te verkennen.

Het is ook goed om je als ouder of leerkracht te realiseren dat er geen eenduidige aanpak is. Ieder kind met autisme is uniek en bij ieder kind zal een passende aanpak gezocht dienen te worden. Samenwerking en afstemming met school kan hierin zeer helpend zijn.

Daarnaast is het van belang goed te kijken wat je kind wel en niet aankan. Ga zaken niet forceren en wees je ervan bewust dat je kind (mogelijk) anders is; blijf oog houden voor de eigenheid van je kind.

⇒ Blijf je ondanks deze tips vastlopen, trek dan aan de bel.’ 

 

Ben je op zoek naar aanvullende informatie over dit onderwerp?
– Kijk eens op de website van Balans of van de NVA (Nederlandse Vereniging voor Autisme)
– Het boek van Collete de Bruin geeft goede uitleg over autisme, incl. concrete tips aan ouders [de Bruin, C. (2009). Geef me de vijf. Graviant Educatieve Uitgaven].’

 

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!

 

 


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend.
 Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

 

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

 

Stephanie Voncken – Spierts gebruikte de volgende literatuur voor dit interview:
– American Psychiatric Association. (2013). Diagnostisc Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition.

 

Lees verder over gerelateerde thema’s:
– ‘Samen spelen, samen delen? – 5 tips om je kind te leren om met andere kinderen te spelen’. Klik hier
– ‘Sturing & verbinding: Waarom beide aspecten onmisbaar zijn in de opvoeding van jouw kind.’ Klik hier.
– ‘Laat dat nou! | 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt.’ Klik hier.
‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

 

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.

‘Mijn kind eet zo slecht. Moet ik me zorgen maken?’ [Interview met eetexpert drs. Eline de Haan]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze onderzoekers interviewt over hun eigen onderzoek. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, met opvoeding en/of met de ontwikkeling van kinderen (0-12 jaar). 

jongen_wil_niet_eten_broccoli


Als je kind slecht eet, kun je je daar als ouder grote zorgen over maken.
Als het een keertje voorkomt natuurlijk nog niet zo zeer, maar wel als het vaker gebeurt of als het van kwaad tot erger lijkt te worden. De strijd aan tafel met je kind is alles behalve gezellig. En jij wil zo graag dat je kind goed eet. In het ideale geval zag je natuurlijk het liefst dat je kind gezond en gevarieerd at, maar de laatste tijd ben je al blij als je kind íets binnenkrijgt. Hoe zorg je er nou voor dat je kind beter gaat eten? Wat kun je dan doen en wat beter niet? En wanneer moet je je echt zorgen gaan maken? Wanneer zet je je zorgen om in actie?

⇒ In dit artikel geeft Eline de Haan (behandelcoördinator bij SeysCentra en cognitief gedragstherapeut VGCt) antwoord op deze veelvoorkomende vragen van ouders.

 


Eline, je bent expert op het gebied van eetproblemen / voedselweigering bij kinderen. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan? 

‘Ik heb orthopedagogiek gestuurd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tijdens mijn stage kwam ik voor het eerst in contact met het behandelcentrum. Toen daar later een vacature vrijkwam als behandelaar heb ik direct gesolliciteerd. Wat mij aansprak aan SeysCentra was het gedragstherapeutisch werken en het heel intensief met het kind en ouders bezig zijn. Daar ligt echt mijn hart.

Eerst werkte ik in het team zindelijkheidsproblematiek. Later werd ik behandelcoördinator op onze locatie in Malden (bij Nijmegen), waar wij kinderen met een selectieve/restrictieve voedselinnamestoornis (afgekort vanuit het Engels met ARFID) behandelen. ARFID is een relatief nieuwe diagnose in de DSM-5, het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Vanuit SeysCentra behandelen wij deze kinderen. Dat deden we al ver voor de nieuwe term ARFID bekend werd.

Het mooie van het thema vind ik dat voeding en eten zo’n basale onderdelen van ons bestaan zijn. Het gaat echt om de eerste levensbehoefte. Daarnaast is het natuurlijk een essentieel onderdeel van ouderschap om je kind te kunnen voeden. Dat maakt dat we zowel nauw met de kinderen als hun ouders samenwerken. De cliënten, die bij SeysCentra komen, hebben een leeftijd van 2 tot 18 jaar.

meisje_wil_niet_eten5We zien o.a. kinderen, die problemen hebben met slikken of kauwen, die weinig interesse hebben in eten, die een sensorische overgevoeligheid hebben (bijv. ze vinden structuren, smaak, temperatuur, consistentie of geur van voeding zeer onprettig en/of niet te verdragen), die bang zijn voor mogelijk negatieve gevolgen van eten (bijv. verslikken, stikken, braken, buikpijn krijgen). De kinderen die wij zien, eten of weinig in hoeveelheid of heel erg selectief; een combinatie van beide komt ook voor.

Vaak zie je dat kinderen vanaf de geboorte al moeite hebben met voeding: ze hebben aan de beademing gelegen, ze hebben altijd moeite met voeding gehad, ze waren te vroeg geboren en/of te licht bij de geboorte, ze hadden last van ernstige reflux en/of een vertraagde maagontlediging (waardoor de voeding langer dan normaal in de maag blijft). Hierdoor ontwikkelt het kind een grote weerstand en/of angst voor voeding en het eten ervan. Uiteraard kunnen er ook andere oorzaken zijn dat kinderen ‘problematische eters’ worden; daarover hieronder meer.

Ik werk niet alleen met de kinderen zelf maar vaak ook met hun ouders. We leren dus niet alleen de kinderen om op een andere manier te eten, maar ook hoe de ouders anders om kunnen gaan met hun nu nog problematisch etende kind. Het direct kunnen werken met het kind én zijn ouder maakt mijn werk zo bijzonder en mooi.’

 


eline_de_haan
‘In het artikel ‘Mijn kind eet zo slecht. Moet ik me zorgen maken?’ is gedragswetenschapper Eline de Haan aan het woord. Momenteel werkt ze als behandelcoördinator bij SeysCentra in Malden. Eline heeft Pedagogische Wetenschappen gestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en is cognitief gedragstherapeut VGCt.

SeysCentra is gespecialiseerd in de behandeling van ARFID (selectieve/restrictieve voedselinnamestoornis) en zindelijkheidsproblematiek. Hun aanpak is altijd op maat en seyscentra_logoin samenspraak met ouders. Het streven is om vanuit kennis en ervaring het probleem zo goed mogelijk te behandelen. De behandeling is wetenschappelijk onderbouwd en effectief bij kinderen en jongeren, met en zonder verstandelijke beperking.’


 

Alle kinderen maken wel eens een periode door, waarin ze niet zo goed eten. Meestal komt het dan binnen afzienbare tijd wel weer goed, waarna het kind weer beter eet. Toch kunnen ouders zich dan al behoorlijke zorgen maken. Wat zijn in jouw ogen de meest voorkomende redenen waarom kinderen een periode niet goed eten?

jongen_huilt_tijdens_voeren_moeder‘De belangrijkste reden waarom kinderen slechter gaan eten is de ‘peuterpuberteit’. Als kinderen 2-3 jaar zijn, treedt ‘autonomie-ontwikkeling’ op. Ze leren dan o.a. om ‘nee’ te zeggen, dat ze iets anders kunnen vinden dan hun ouders, dat ze invloed uit kunnen oefenen op hun omgeving en daarbij ook keuzes willen maken. Op het gebied van eten merken ze dat ook: ze bepalen zelf wat ze in hun mond stoppen. Dat hoort trouwens allemaal bij een gezonde, normale ontwikkeling; het gaat dus om kinderen die in de basis ‘goede eters’ zijn. Bijna alle kinderen maken zo’n fase door.

Tijdens de peuterpubertijd zegt een kind vaak nee tegen van alles; het gaat dan niet per se om het eten. Belangrijk is dan om niet te veel een strijd van het eten te maken. Uiteraard is het als ouder wel belangrijk om duidelijke kaders te schetsen. Je kunt je kind bijvoorbeeld keuzes geven binnen de grenzen die jij aangeeft. Daar horen dus ook goede afspraken bij. Soms kun je je kind zelf laten kiezen, maar niet altijd.

Ook bij oudere kinderen, die slechter gaan eten, kan het meer ontwikkelen van autonomie een rol spelen. Ze hebben dan bijv. bij een vriendje gezien dat er thuis vegetarisch wordt gegeten, waardoor ze zelf ook gaan nadenken over het eten en bijv. minder / geen vlees meer gaan eten. Kinderen willen hierin zelf keuzes maken. Ook dit hoeft niet zorgelijk te zijn.’

 

Als kinderen niet goed eten, zijn ouders al vrij snel ongerust en proberen ze hun kind te stimuleren om toch wat te eten. Wat vinden ouders in zo’n situatie het lastigste of moeilijkste? Zijn er ook dingen die ouders – onbewust– ‘verkeerd’ aanpakken, waardoor ze onbedoeld de kans groter maken dat hun kind slechter blijft eten of nóg slechter gaat eten?

jongen_walgt_van_soep‘Ouders vragen vaak aan hun kind: ‘Waarom vind je het niet lekker?’ en proberen dan iets aan het eten te veranderen, waardoor het kind het wellicht lekkerder vindt. Op die manier ga je te veel aandacht richten op het eten en bevestigen dat het mogelijk niet lekker is. Het ‘lekker vinden’ is eigenlijk niet zo belangrijk, maar een kind kan wel leren dat eten niet zo onprettig is als van tevoren voorgesteld wordt.

Andere ouders blijven hun kind maar stimuleren om toch nog wat te eten (bijv. blijven aansporen, ‘eet nou eens door’, ‘neem nog een hapje’). Dat heeft op een gegeven moment helemaal geen effect meer.

Ook eten ‘verstoppen’ (bijv. broodbeleg tussen brood) kan averechts werken. Vooral als je kind ineens totaal onverwacht iets in zijn eten vindt dat hij niet lekker of prettig vindt. Je kind kan daar echt van schrikken, hij raakt het vertrouwen in zijn eten kwijt. Hij dacht dat het eten veilig was, maar dat blijkt niet zo te zijn.

Het is dus belangrijk om open en eerlijk te zijn over het eten dat je je kind geeft. Bied het vooral aan zoals het er uit ziet. Dan leert het kind ook de smaak beter kennen.

Ook onderhandelen komt aan de eettafel vaak voor, alhoewel het niet echt een handige strategie is. Beter is het om je kind een gekaderde keuze te geven: als jij graag wil dat je kind min. 5 boontjes eet, dan vraag je ‘wil 5 of 7 boontjes?’. Je kind zal dan waarschijnlijk 5 boontjes kiezen. Stel ook vooral eisen waarvan je weet dat je ze als ouders kunt volhouden. Denk hierbij in kleine stappen.’

 

Eetstoornissen komen de laatste tijd steeds vaker in beeld door diverse programma’s op tv. Die bewustwording is natuurlijk hartstikke goed. Een mogelijk nadeel zou kunnen zijn dat ouders zich sneller zorgen maken over dat hun kind mogelijk een eetstoornis ontwikkelt. Kun je aangeven welke factoren kunnen wijzen op een beginnende eetstoornis?

meisje_kijkt_bedenkelijk_naar_paprika‘Je ziet verschillen tussen gewone ‘lastige eters’ en de ‘problematische eters’, waarbij de diagnose ARFID echt van toepassing is. De lastige eters eten een paar dagen per week niet goed, maar dan weer een dag wel. Sommige dingen eten ze niet, maar andere dingen weer wel. Dat gaat dus meer in golfbewegingen. De lastige eters komt meestal geen voedingsstoffen tekort en heeft een normaal gewicht.

Kinderen, waarbij de diagnose ARFID van toepassing is, eten veel te weinig, te weinig gevarieerd of slechts heel selectief. Soms krijgen ze wel genoeg calorieën binnen, maar dat ligt dan eerder aan de voeding die ze eten, dan aan de hoeveelheid. Vaak missen ze veel voedingsstoffen en hebben een te laag gewicht. Voor deze kinderen is eten dagelijks een probleem.

Eén van die factoren, die kan duiden op een eetstoornis, is als het veel te weinig of heel selectief eten langere tijd aanhoudt of dat je een duidelijk verschil ziet met hoe andere kinderen eten. Als ouder voel je dat vaak goed aan en merk je ook dat je je er al langere tijd zorgen over maakt. Bespreek dit altijd met het consultatiebureau of je huisarts.

kinderfeestje_high_teaBij oudere kinderen kan het zorgelijk zijn als ze in ‘sociale gelegenheden’ moeite hebben met eten, bijv. traktaties op school weigeren of ze zien heel erg op tegen het eetmoment op een verjaardagsfeestje (terwijl ze goed begrijpen dat het sociaal verwacht wordt dat ze dan toch iets eten).

Als je je zorgen maakt om het ‘slecht eten’ van je kind is het goed om eens bij te houden wat je kind ongeveer eet. Dat kun je doen door een week een eetdagboek bij te houden, maar dat kan ook door op te schrijven welke groentes je kind precies eet. Na een paar maanden houd je het opnieuw bij en vergelijk je de registraties van beide periodes met elkaar. Als je merkt dat je kind toch langzaam maar zeker stappen in de goede richting heeft gemaakt en je het vertrouwen hebt dat je kind beter leert eten, dan is het goed. Zo niet, dan is het belangrijk om aan de bel te trekken. Overleg je zorgen ook altijd met je huisarts of het consultatiebureau.

TIP: Kijk eens op de website van het Voedingscentrum om te checken wat kinderen van een specifieke leeftijd geadviseerd wordt om dagelijks te eten.’

 

Wat kunnen ouders zélf doen om de kans op het ontwikkelen van een eetstoornis bij hun ‘problematische eter’ te verkleinen? En wat kunnen ze beter achterwege laten?

‘Je kunt als ouder helaas niet altijd voorkómen dat je kind een eetstoornis ontwikkelt. Toch kun je gelukkig een aantal dingen doen om die kans zo klein mogelijk te maken:

  • Vaak zie je dat ‘problematische eters’ of kinderen met de diagnose ARFID een angst hebben ten aanzien van voeding. Het is dan goed om angsten van je kind te doorbreken en hem soms iets te laten doen wat hij een beetje spannend vindt. Ga de angst dus niet uit de weg, maar ga ‘m – in kleine stappen – aan.
  • gezin_samen_aan_tafel_lachenProbeer om alle gezinsleden aan tafel te laten zitten, dus ook je problematische eter die liever niet eet. Door samen aan tafel te zitten, leert je kind dat het eetmoment een gezellig, sociaal moment is. Je maakt dan de afspraak dat je kind niet perse iets hoeft te eten (mag natuurlijk wel), maar dat je wel verwacht dat hij gewoon met iedereen aan tafel zit.
  • Blijf eten dat je kind nu niet lust toch aanbieden. Herhalen is het devies.
  • Het is belangrijk om je kind te stimuleren om steeds een stapje verder te zetten. Als hij nu één hapje ergens van eet, kan hij ook twee hapjes eten. Zo kun je de hoeveelheid, van wat je kind eet, langzaam opbouwen. Denk daarbij in kleine stapjes.’

 


Tenslotte, wat is het belangrijkste advies dat je aan alle ouders, van een kind dat op dit moment niet goed eet, zou willen geven?

ouders_in_gesprek_met_professional‘Een kind dat nu slecht eet, en al lange tijd niet goed eet, gaat niet ineens goed eten; dat is nog niet zo snel opgelost. Heb dus geduld en denk in kleine stapjes. Heb ook vertrouwen op je eigen gevoel en je kundigheid als ouder.

En natuurlijk ook: als je je zorgen maakt, vraag dan om hulp. Betrek er mensen bij die met je mee kunnen denken. Probeer dat eerst laagdrempelig door je zorgen voor te leggen aan de huisarts of bij het consultatiebureau. Zij denken graag met je mee.’

 


tip_gezinWil jij als eerste Joyce’ waardevolle OpvoedTips ontvangen? 
Helemaal gratis en vrijblijvend. Klik dan hier.

Cadeau: Kort na je aanmelding van het e-zine ontvang je Joyce’ E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’ als cadeau. Dat is dus ook helemaal gratis en vrijblijvend. Je leest er hier meer over.


 

Wil je graag reageren op dit artikel? Dat mag!
Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!

joyce_rosegrijs_staand_c
Heb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

 

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.


K
lik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

 

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle opvoedtips:
– ‘Vind ik niet lekker!’ (Over jouw rol aan tafel en hoe jij er voor kunt zorgen dat je kind beter eet.)’. Klik hier.
– ‘Help, mijn kind is een lastige eter! Wat nu?’ | 5 do’s & don’ts (Interview op L1 Radio). Klik hier
– ‘Aan tafel!’ (1) ‘Hoe maak je het weer gezellig aan tafel als je kind niet goed eet?’.
Klik hier
– ‘Snoep, snoep en nog eens snoep’ – Hoe je een eind maakt aan het gezeur over snoep.’ Klik hier

Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw
Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.

‘Doe het lekker zelf!’ | Wat je kunt doen als je kind brutaal tegen je is.

meisje_boos2De laatste tijd merk je dat je kind steeds vaker brutaal tegen je is. Als je hem iets vraagt om te doen, dan heeft hij altijd wel een weerwoord klaar. ‘Nee, echt niet. Doe het lekker zelf!’, zegt je zoon ineens. Of je dochter vraagt jou iets op een commanderende manier; een manier die jij absoluut niet fijn vindt. ‘Geef me die pen nu!’, zegt je dochter. Ook overdreven hard zuchten of met de ogen rollen als je iets vraagt, kun je tot brutale reacties rekenen. Soms krijg je zelfs het idee dat je kind gewoon geen respect meer voor jou heeft en dat is absoluut geen fijn gevoel…
Goed om te weten: of je een reactie van je kind brutaal vindt is vrij subjectief. Wat de ene ouder een brutale reactie vindt, vindt de andere ouder juist assertief. Houd bij het lezen van dit artikel een situatie voor ogen waarin jij vindt dat jouw kind brutaal is. 

Als kinderen wat ouder worden, dan komen ze langzaam maar zeker steeds vaker tegen je ‘in opstand’. Hoe aardig jij ook tegen je zoon of dochter bent, die opstand en dat weerwoord komt er. Gegarandeerd!

Dat is een manier om zich af te zetten tegen jou; hoewel dat natuurlijk niet fijn is, zeker niet voor jou als ouder, hoort dat bij zijn ontwikkeling.

Zodra je kind in de bovenbouw (basisschool) komt, zul je merken dat er ineens vaker brutale opmerkingen naar je hoofd geslingerd worden. Je kind zoekt op dit gebied steeds vaker grenzen op en gaat uitproberen wat er gebeurt als hij die opmerkingen maakt.
Uiteraard kunnen ook jongere kinderen wel eens brutaal tegen je zijn, alleen zal dat nog wat minder ‘hard’ of minder vaak voorkomen. Maar ook op die jongere leeftijd kun je onderstaand tips goed toepassen om te voorkomen dat het erger wordt.

Waarom is je kind eigenlijk brutaal tegen je?
Daar kunnen uiteenlopende redenen voor zijn.

meisje_boos_steekt_tong_uit– Je kind is boos door iets dat die zelfde dag of een tijdje geleden gebeurd is. Hij voelt zich boos op iemand of misschien wel machteloos over een specifieke situatie en reageert dat gevoel af op jou.

– Je hebt je kind geleerd om voor zichzelf op te komen en je kind experimenteert met manieren om dat te doen. Soms gaat dat nog niet helemaal goed en is zijn reactie te ‘assertief’ (in dit geval dus ‘te brutaal’).

– Jij wil dat je kind iets doet, maar je kind wil het gewoon niet.

– Je kind heeft niet door dat wat hij zegt of hoe hij het zegt kwetsend of pijnlijk voor jou kan zijn. Hij is zich nog van geen kwaad bewust.

– Hij heeft in het verleden voorbeelden gehad van hoe mensen met elkaar omgaan. Dat was behoorlijk assertief. Die manier van reageren heeft hij (onbewust) overgenomen. Voor hem is zo’n reactie nu normaal, waardoor hij ook op die manier op anderen reageert.
Welke reden komt jou het meest bekend voor? In welke situatie(s) is jouw kind vaker brutaal tegen jou? Zet je reactie onder dit artikel. 

Hoewel het dus bij de normale ontwikkeling van je ouder wordende kind hoort, hoef je brutale reacties natuurlijk niet te accepteren. Het is belangrijk dat je kind leert dat je dat gedrag niet prettig vindt én dat er andere manieren zijn om op elkaar te reageren.

Hoe je dat op een positieve en constructieve manier aanpakt, lees je hieronder. Ik geef je 5 stappen om thuis mee te starten. 

(1) Blijf zelf rustig & Geef het goede voorbeeld
vader_boos_op_zoonAls je kind brutaal tegen jou doet, dan zul je zelf waarschijnlijk merken dat je boos wordt. Dat is haast onvermijdelijk. Het belangrijke (en lastige…) aan die situatie is echter dat je juist op dát moment kunt laten zien hoe jij met jouw boosheid omgaat. Je kind leert dan niet alleen maar door van jou te horen hoe het zou  moeten, maar ziet het jou ook in praktijk toepassen.

Uiteraard houd je jouw eigen manier van reageren ook extra goed in de gaten. Let er op dat jij ook op een fijne manier blijft reageren op anderen (bijv. je partner), dus ook (of misschien wel: juist) als je boos of gefrustreerd bent.
Lees hier wat er gebeurt als je toch tegen je kind gaat schreeuwen. 

Kortom, blijf dus ook als jezelf boos bent rustig en respectvol naar je kind (en anderen). Op die manier ziet je kind jouw goede voorbeeld en leert in praktijk hoe het zijn boosheid kan reguleren.


joyce_grijs_aanjou_1
Maak je je zorgen over het brutale gedrag van je kind? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Neem dan contact met me op.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.



(2) Je kind mag zich boos voelen, maar niet boos doen.
dochter_boos_op_moederAls je kind brutaal tegen je doet, dan zit daar vaak een gevoel van boosheid en/of machteloosheid onder. En het gevoel van boos zijn is natuurlijk heel normaal en menselijk. Met dat gevoel is op zichzelf helemaal niks mis; dat heeft iedereen.

Alleen is dat boze gevoel iets anders dan ‘boos gedrag’. Ook als je boos bent, ga je nog steeds respectvol met de ander om. Je gaat je dan niet ineens brutaal gedragen of vervelende, kwetsende opmerkingen tegen de ander maken. Dat is niet in de haak.

Als je boos bent, kun je je dus niet zo maar laten gaan en mag je niet zo maar alles doen ‘omdat je boos bent’.  Je mag best laten merken dat je boos bent door wat harder te zeggen ‘ik ben heel erg boos!’, maar je mag niet brutaal zijn, kwetsende opmerkingen maken, iemand anders pijn doen, met speelgoed gooien etc.

Je boos voelen is dus iets heel anders dan je boos gedragen. Het eerste is helemaal geoorloofd; het tweede is niet toegestaan.

Dat is ook een belangrijk verschil om aan je kind uit te leggen. Leg je kind dat verschil duidelijk uit en laat hem weten wat hij wél kan doen als hij boos is.  Jij bent de aangewezen persoon om je kind te leren hoe hij zijn boosheid of machteloosheid op een goede manier inzet zonder daarbij brutaal of respectloos te handelen.

Bijvoorbeeld: 
– Als je kind heel boos is op een ander kind (en bang is dat hij iets vervelends gaat doen of zeggen), dan kan hij beter naar jou (of een andere volwassene) toegaan en jou vertellen wat er aan de hand is. Jij kunt de situatie dan samen met je kind gaan oplossen.
– Als je kind brutaal is tegen jou, dan reageer je daar op dat moment alleen maar heel kort op. Meer uitleg hierover lees je bij punt 3. 


(3) Brutaal gedrag van je kind is niet acceptabel. 

jongen_scheldt_tegen_vaderAls je vindt dat je kind brutaal tegen je doet, dan zeg je dat op een rustige manier tegen je kind. Je geeft aan dat hij het op een vriendelijke manier kan vragen en dat je dan naar hem zult luisteren. Die uitleg is heel belangrijk. Je kind zal van jou moeten leren hoe jij wil dat hij met jou omgaat.
Als hij dat van jou leert, dan zal hij ook eerder op een respectvolle manier met anderen kunnen omgaan. 

Zet je woorden om in daden
Nadat je dit tegen je kind gezegd hebt, ga je door met waar je mee bezig was. Je negeert verdere onvriendelijke opmerkingen of brutale opmerkingen en wacht totdat het verzoek, de vraag of de opmerking op een vriendelijke, niet-brutale manier tegen je gezegd wordt. Pas op dat moment ga je rustig in op de vraag van je kind. Op die manier leert je kind direct hoe hij tegen jou kan praten.

Realiseer je dat als je wel op je kind reageert als hij brutaal is, er voor je kind geen reden is om anders tegen jou te praten of om anders met jou om te gaan. 


(4) Benoem positieve reacties van je kind. 

vader_zoon_lachen_vasthoudenUiteraard zal je kind niet de hele dag door alleen maar brutaal op jou of anderen reageren. Je kind zal ook nog vaak genoeg op een aardige, vriendelijke en sympathieke manier reageren.

Het is goed om je kind op die momenten te laten merken dat je dat fijn vindt. Geef je kind daar dan een oprecht en specifiek compliment over. Je kind merkt daardoor dat jij ziet dat hij het kan, dat hij het goed doet. Daardoor wordt de kans groter dat hij vaker op die manier zal reageren.

TIP: Houd een hele week bij wanneer je kind op een aardige manier op anderen reageert en zet dat af tegen de brutale reacties. Als je dit consequent registreert, dan is de kans groot dat de balans doorslaat naar een groter aantal aardige reacties (in vergelijking met het aantal brutale reacties). Dergelijke registraties kunnen er voor zorgen dat je het probleem beter kunt relativeren.

Slaat de balans toch door naar het aantal brutale reacties en wil je dat graag veranderen?
Neem dan contact met me op, zodat we er samen voor gaan zorgen dat het brutale gedrag van je kind vermindert.


joyce_rosegrijs_staand_c

Wil je graag een thema-avond over opvoeden bijwonen?
Kijk dan in Joyce’ online Agenda voor een workshop, lezing of OpvoedParty bij jouw in de buurt.

Wil je Joyce graag uitnodigen om een thema-avond over opvoeden te geven?
Kijk dan hier voor mogelijke thema’s en/of neem contact met haar op.



(5) Praat met je kind over zijn brutaliteit.
Positive mother and boy resting in the kitchenAls jullie allebei rustig zijn, is het goed om kort met je kind over het voorval en zijn reactie op jou of zijn manier van communiceren terug te komen.

Neem je kind dan even apart, zodat jullie een persoonlijk gesprek kunnen voeren. Zorg voor een echt gesprek, waarin je je kind serieus neemt en waarin je dus niet alleen maar zegt wat je kind niet allemaal goed deed en wat jij niet fijn vindt. Dat mag je natuurlijk best benoemen, maar dat moet niet de boventoon voeren.

Vraag tijdens zo’n gesprek ook eens naar wat je kind vervelend vond aan de betreffende situatie, hoe hij zelf vond dat hij reageerde en hoe hij zelf denkt dat hij het anders had kunnen aanpakken. Luister dan goed naar je kind, zodat hij zich gehoord voelt en reageer begripvol. Als je kind zelf niet goed weet hoe hij het anders kan aanpakken, help hem dan op weg door hem concrete handvaten te geven.

Met deze 5 stappen leert je kind hoe jullie op een respectvolle manier met elkaar om kunnen gaan. Dat gaat natuurlijk niet van de ene op de andere dag, maar het lukt je wel door veel te herhalen en door consequent op het gedrag van je kind te reageren. Daardoor zal het langzaam maar zeker steeds beter gaan en zal je kind minder brutaal op jou (en anderen) reageren.


tip_gezinWil jij als eerste Joyce’ waardevolle OpvoedTips ontvangen? 
Helemaal gratis en vrijblijvend. Klik dan hier.

Cadeau: Kort na je aanmelding van het e-zine ontvang je Joyce’ E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’ als cadeau. Dat is dus ook helemaal gratis en vrijblijvend. Je leest er hier meer over.



Wil je graag reageren op dit artikel? Dat mag!

Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!
joyce_rosegrijs_staand_c
Heb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle opvoedtips:
– ‘4 manieren om je kind te helpen met lastige emoties (+ 3 BONUSTIPS)’. Klik hier.
– ‘Positief opvoeden: Start je opvoeding goed met deze 5 stappen.’ Klik hier.
– ‘Laat dat nou!’ (over: 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt). Klik hier.
– ‘Ach, het is maar een fase.’ (over: Hoe jouw verwachtingen over je kind je opvoeding in de weg kunnen zitten.). Klik hier.
‘Mijn peuter heeft een driftbui! Wat nu?’ | Minder driftbuien in slechts 5 stappen.’ Klik hier
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

Literatuur gebruikt voor dit artikel:
– ‘Hoe om te gaan met een brutaal kind‘. Nationale Hulpgids.
– M. Schiet. (2007). Opvoedencyclopedie. The House of Books: Vianen/Antwerpen.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.

Stranger Danger: Zou jouw kind met een vreemde meegaan? (5 tips om jou en je kind te helpen om met deze lastige situatie om te gaan)

telefoon_sos_functieIn het nieuws, in de krant en op internet kom je regelmatig verschrikkelijke berichten tegen over kinderen die kwijtraken. En na zo’n verschrikkelijk bericht, bijv. over Gino van der Straeten (de 9-jarige jongen die plotseling verdween nadat hij lekker buiten speelde) of over Anne Faber (de jonge vrouw die tijdens een stukje fietsen meegenomen en vermoord werd) zijn we als ouders allemaal doodsbang dat het ook met één van onze kinderen gebeurt. We worden overspoeld met allemaal tips over wat we kunnen doen om dat te voorkómen. Zo is de SOS-functie instellen op je telefoon een veelvoorkomende tip (zie onderaan dit bericht hoe je ‘m instelt). Alleen hebben basisschoolkinderen (of jongere kinderen) meestal nog geen telefoon. GPS-horloges worden voorgesteld; maar die blijken dan weer gemakkelijk te hacken te zijn en daardoor extra gevaren voor je kind op te leveren.  Wat nu…?

=> Wat kun je wél doen als je je kind kwijt raakt én wat kun je je kind er zelf over leren?

Jonge kinderen laten zich helaas nog heel gemakkelijk weglokken, zelfs als we er als ouders heel dicht bij zijn. Ik wil jullie niet onnodig bang maken, maar deze filmpjes bewijzen helaas hoe gemakkelijk het is…


man_kidnapt_kind_met_puppy‘Gaan kinderen echt zó makkelijk mee?’ (Editie NL; 2015)
‘In de Verenigde Staten ging een filmpje viral, waarin een man kinderen met behulp van een hondje meelokte. Editie NL keek of dat wel echt zo makkelijk gaat. En ja hoor…’

[Het filmpje met zelfde sociale experiment in Verenigde Staten.]



Deze situaties zijn natuurlijk in goed overleg met de ouder gebeurd en het is goed met de kinderen afgelopen, maar als het een echte situatie was geweest: wie weet wat er dan met de kinderen was gebeurd. Dat wil je als ouder gewoon nooit meemaken! 

Helaas kun je – hoe goed je ook oplet – niet 100% voorkómen dat je kind ooit in zo’n situatie terechtkomt. Je kunt er echter wel voor zorgen dat de kans zo klein mogelijk is én dat je kind weet wat hij in zo’n situatie kan doen.

=> Hieronder lees je alvast 5 tips, die je meteen thuis en samen met je kind kunt toepassen. 

(1) Maak duidelijke afspraken met je kind. 
moeder_kind_gesprek_prettigLeg je kind uit wat het niet mag doen. Dan gaat het om afspraken als:
# Ga niet met onbekenden / vreemde mensen mee.
# Neem niks aan van onbekenden / vreemde mensen.
# Ga niet bij / met onbekenden / vreemde mensen naar binnen.
# Als je alleen bent en grote mensen vragen je om hulp, dan doe je dat niet.
(Als volwassenen nl. écht hulp nodig hebben, vragen ze die wel aan andere volwassenen; lees ook dit artikel).

Leg daarnaast aan je kind uit wat het in deze situaties wél kan doen, zoals wat doe je als je papa / mama kwijt bent, als een onbekende je vraagt om mee te gaan, als iemand je een snoepje aanbiedt, als iemand je vraagt om mee naar binnen te gaan etc.
Daar lees je hieronder meer over.

(2) Bespreek met je kind dat dit soort situaties kunnen vóórkomen. 
vader_praat_liggend_met_zoonBespreek niet alleen de afspraken zoals hierboven (bijv. ‘Ga niet met onbekenden mee.’), maar leg uit hoe volwassenen dat aanpakken en hoe ze proberen om kinderen mee te lokken. Geef ook aan wat er daarna kan gebeuren. Je hoeft dan niet over alle mogelijke gevolgen in detail te treden (het is nl. erg angstaanjagend om te zeggen dat je kind verkracht of vermoord kan worden); vaak is het echt al voldoende om te zeggen dat je kind dan papa / mama misschien niet meer ziet. Dat is voor kinderen echt al erg genoeg!

Zodra je goede afspraken gemaakt hebt en je het idee hebt dat je kind begrijpt wat er kan gebeuren, is het goed (zoals de politieagente in het filmpje hieronder aangeeft) om eens af en toe aan je kind te vragen wat het zou doen als het papa of mama kwijtgeraakt is. Als je kind het niet weet, geef dan zelf aan wat jij fijn vindt wat je kind dan zou doen.
Daar lees je hieronder meer over.


logo_groot_paars
Heb je een kleine of grote opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?
Neem dan contact met me op.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.



(3)
Leer je kind dat hij/zij ‘nee’ mag zeggen.
jongen_hand_omhoog_stopHoewel we graag hebben dat kinderen goed naar ons als ouders en naar andere volwassenen luisteren, moeten ze ook leren dat ze in sommige situaties echt ‘nee’ mogen zeggen. Als je kind het gevoel krijgt ‘er klopt iets niet’, ‘dit is niet pluis’ of ‘ik vertrouw het niet helemaal’, dan moeten ze hun eigen gevoel volgen. Grote kans dat het dan ook echt niet helemaal goed zit.

Leg je kind uit dat – mocht het toch meegelokt worden of in een onprettige situatie terecht komen – in principe alle beleefdheidsregels van tafel mogen. Als een volwassene je iets laat doen wat je écht niet fijn vindt (en dan heb ik het over situaties buiten een gewone gezins- of schoolsituatie), dan mag je altijd duidelijk ‘nee’ zeggen. Werkt dat niet, dan mag je een stapje verder gaan en gaan schreeuwen (kabaal maken!), bijten, schoppen, slaan; alles wat nodig is om er maar voor te zorgen dat de volwassene wél stopt en jij weg kunt komen.

Zeg ook tegen je kind dat als hij twijfelt of hij met de onbekende mee kan gaan of als hij twijfelt om te doen wat de onbekende van hem vraagt, dat hij altijd kan zeggen: ‘ik ga naar mama / papa om te vragen of het mag’. Je kind kan op dat moment meteen naar jou toekomen, zodat jij de mogelijkheid krijgt om met hem mee te gaan en om samen met hem te gaan kijken.

(4) Zorg dat je kind jouw contactgegevens bij zich draagt als je kind van huis gaat.
Je kunt natuurlijk ook je kind ‘gewoon’ kwijt raken, zonder dat het meteen door iemand anders meegenomen is. Dat kan al als je met je kind in de speeltuin bent, in de stad, in een pretpark, op een station, op een kermis, in het zwembad, op het strand; noem maar op…

tag_kind_contactgegevensDan is het handig als je kind jouw contactgegevens bij zich draagt. Dat kun je doen door jouw telefoonnummer met pen op z’n hand of onderarm te schrijven. Je kunt ook een ‘tag’ kopen, die je bijv. aan de broek van je kind kunt vastmaken.
Voor in het zwembad is dit nog een optie: schrijf je telefoonnummer met pen op de onderarm en doe er nagellak overheen, zodat het er niet van af gaat. 

Maar dat is nog niet genoeg! Leg je kind ook uit wat het met dat telefoonnummer moet doen, want misschien is het nog te jong om een telefoon bij zich te hebben. Zeg tegen je kind dat het op zoek gaat naar een betrouwbaar persoon.
hulpdiensten.pngLeg ook uit welke mensen betrouwbaar zijn. Dat zijn meestal mensen in uniform, zoals een politieagent, ambulancepersoneel, brandweerman / -vrouw, beveiligers, parkeerwachten etc.

Alleen zijn die natuurlijk niet altijd overal aanwezig. Mochten ze er niet zijn, dan kan tegen je kind op zoek gaan naar ‘werkers’ (bijv. mensen in een winkel of achter een balie) of andere volwassenen mét kinderen.

Leg aan je kind uit dat het naar één van die volwassenen toegaat, vertel dat hij zijn vader / moeder kwijt is en of ze zijn vader / moeder voor hem willen bellen. Hij heeft het nummer immers bij de hand.
Deze laatste stappen lijken heel logisch voor ons volwassenen, maar kinderen hebben de uitleg over deze extra stappen echt nodig. Zeker als kinderen in paniek zijn, kunnen ze (net als volwassenen) minder helder nadenken. Juist daarom is het goed om ook deze stappen aan je kind te leren en om ze vaker samen te oefenen. 

jongen_nadenkend_verward_vraagtekensDaarnaast is het goed om je kind – zodra het daar oud genoeg voor is – jouw telefoonnummer uit zijn hoofd te laten leren. Dat wil niet zeggen dat hij een tag ed. niet meer bij zich hoeft te dragen, maar dat kan wel weer voor wat meer zekerheid bij je kind zorgen. Houd er ook dan nog rekening mee dat je kind zich in deze moeilijke situatie kan vergissen of het telefoonnummer helemaal kan vergeten, omdat het toch last heeft van paniek- of angstgevoelens.


politie_logoOok de politie heeft tips om vermissing te voorkomen én om je kind te vertellen wat het kan doen als het papa / mama niet meer ziet. Ze hebben speciaal een filmpje gemaakt, waarin kinderen zelf aan het woord komen over de afspraken, die ouders met hen hebben gemaakt.



(5)
Oefen deze afspraken en situaties regelmatig met je kind. 
Het is goed om deze afspraken en situaties thuis – in de veilige en vertrouwde situatie – samen met je kind te oefenen. En dan zit het ‘m natuurlijk in de kracht van de herhaling!
Zo leert je kind wat er allemaal gezegd kan worden en op welke manieren geprobeerd wordt om je kind mee te lokken. Je kind kan dan ook doen wat jij hem geleerd hebt. Zo vindt het het waarschijnlijk al een stuk minder eng of vervelend om ‘nee’ te zeggen, hard te schreeuwen of van zich af te bijten / schoppen als dat zou moeten. Als je je kind het idee kan geven dat het weet wat het allemaal kan doen in dit soort nare situaties, dan is de kans kleiner dat je kind helemaal in paniek raakt.

Kortom, bespreek met je kind welke situaties zich kunnen voordoen én wat je kind dan kan doen. Houd het zo eenvoudig mogelijk (aangepast aan de leeftijd), zodat je kind het goed begrijpt en kan opvolgen. Op die manier weet je kind wat het kan doen in deze moeilijke situaties én is voor jou beter te voorspellen wat je kind doet, zodat je je kind beter kunt zoeken (en hopelijk vindt!).

Tenslotte…
meisjes_hangen_aan_rek_speeltuinZorg er voor dat je het ‘mogelijke probleem’ (dat er voor je kind nog helemaal niet is) niet groter maakt dan dat het is.
Je wilt namelijk niet dat je kind het vertrouwen in de mens helemaal kwijtraakt. Kinderen kunnen hier natuurlijk ook bang van worden en ook dat wil je graag voorkomen. Je wil toch het liefst dat je kind zorgeloos in de speeltuin kan spelen. En bedenk ook dat lang niet iedereen slecht is of slechte bedoelingen heeft met je kind.

=> Als je duidelijke afspraken maakt met je kind en je deze situaties regelmatig oefent, zal dat ervoor zorgen dat je kind steeds beter weet wat hij kan doen.


Aanvullend

social_experiment_ice_cream_carBekijk ook deze filmpjes met ‘social experiments’, waarin je ziet hoe gemakkelijk kinderen – ondanks al je waarschuwingen – toch doen wat vreemden van hen vragen:
‘Doe de voordeur niet open’ / ‘Laat geen vreemden in huis’.
‘Ga niet bij vreemden naar binnen.’
‘Stap niet in de auto van een vreemde.’


Maandelijks schrijft Joyce een artikel boordevol opvoedtips over belangrijke opvoedthema’s, waar ouders regelmatig tegenaan lopen.

tip_gezin=> Wil jij haar NIEUWSTE e-zine met alle opvoedtips lezen?
Klik dan hier en meld je GRATIS én vrijblijvend aan voor Joyce’ e-zine, boordevol praktische opvoedtips.  Het e-zine verstuurt ze steeds aan het begin van de maand.

CADEAU: Kort na je aanmelding ontvang je ook nog een mooi cadeau met extra opvoedtips. Je leest er hier meer over. 


joyce_grijs_aanjou_1Ik hoop van harte dat je deze tips op een goede manier kunt toepassen. Heb je hier vragen over, wil je meer weten over dit thema of heb je een opvoedvraag? Neem dan contact met me op. Je vindt m’n contactgegevens hieronder.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2017-2022. Joyce Akse/Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.
Geschreven door Joyce Akse van Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies.

logo_akse_coaching_groot_nieuwGa (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.


Lees verder over gerelateerde thema’s:
– ‘Mijn kind kan niet zonder zijn smart phone.’ – Hoe je het smart phone-gebruik van je kind in goede banen leidt. Lees hier.
– ‘Hoe leer je je kind om rekening te houden met anderen? (Over: 5 tips | Sociale vaardigheden)’ Lees hier.
– ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht.’ Lees hier.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed. 


Alle links naar de filmpjes op een rij:

– ‘Gaan kinderen echt zó makkelijk mee?’ (EditieNL): https://youtu.be/j0qBJ_OuOYo.
– Link naar Amerikaans ‘social experiment’: https://youtu.be/b5P1nhcweFI.
– Preventieregels vermissing (Politie; i.v.m. ‘De dag van het vermiste kind’; 25 mei): https://youtu.be/kew_BkZGJ3E.
– Social experiment ‘Doe de voordeur niet open’ / ‘Laat geen vreemden in huis’: https://youtu.be/bzEIRvxK3aE.
– Social experiment ‘Ga niet bij vreemden naar binnen.’: https://youtu.be/J3PN5wVHsjk.
– Social experiment ‘Stap niet in de auto van een vreemde’: https://youtu.be/Z0Kdta-dVKk.

Wil je de SOS-functie instellen op je telefoon? 
Klik dan hier voor meer informatie.

Stop met schreeuwen! (Over: Hoe je in 5 stappen minder schreeuwt tegen je kind)

ouders_schreeuwen_tegen_dochterSchreeuwen tegen onze kinderen: helaas, we doen het allemaal wel eens. En waarschijnlijk zouden we er ook allemaal meteen mee willen stoppen, liever gisteren dan vandaag. Je weet dat je het doet, je weet dat je het niet zou moeten doen… Je wil het niet doen, je vindt het vreselijk, maar je doet het toch. Het overkomt je steeds weer.

⇒ Hoe kun je eindelijk stoppen met schreeuwen tegen je kind? Hoe doe je dat toch?


Laten we eerst een stapje terug doen en nagaan wat er eigenlijk bij je kind gebeurt als je tegen hem schreeuwt.

Op het moment dat je tegen je kind schreeuwt, wil je eigenlijk heel erg duidelijk maken dat er iets gebeurd is dat niet mag, je geeft aan waarom het niet kan/mag, waarom je niet begrijpt dat hij dat gedaan heeft (of steeds maar weer doet), dat je echt wil dat hij er nu meteen mee stopt en dat er een consequentie volgt. Kortom, je wil je kind iets leren. Alleen zeg je dat allemaal tegen je kind met een gevoel van boosheid, onbegrip en frustratie.

Het punt is alleen dat je kind op die manier niet zal gaan leren wat jij graag wil. Je kind zal eerder schrikken van jouw boosheid, van jouw harde stem, van jouw boze blik en misschien ook wel van de woorden die je gebruikt. Door de boosheid zeg je misschien dingen die je beter niet had kunnen zeggen (je gebuikt misschien zelfs scheldwoorden etc.). Het is duidelijk dat het moeilijker is om je verbaal te beheersen wanneer je boos bent dan wanneer je rustig bent.

meisje_kijkt_boos_moeder_boze_vingerDoor die schrikreactie schiet je kind in een soort ‘overlevingsstand’ en gaat nadenken over ‘hoe kan ik hier zo snel mogelijk weg komen?’ of ‘hoe kan ik dit zo snel als mogelijk laten stoppen?’. Je kind staat dus totaal niet in de leerstand. Hij leert dus niets van wat je op dat moment schreeuwend zegt. Hij leert wel dat – zodra jij schreeuwt – hij moet stoppen met waar hij mee bezig was, maar waarom dat zo is – de exacte reden daarvan – is hem ontgaan.

Sterker nog, juist omdat je kind dat in zo’n situatie niet leert, is de kans aanwezig dat hij het binnenkort nog een keer doet. Niet omdat je kind niet ‘slim’ genoeg is, maar omdat je het als ouder op dat moment niet goed hebt aangepakt. (Laat ik maar gewoon zeggen zoals het is…) Schreeuwen tegen je kind werkt dus vaak averechts…


fb_ebook_stop_met_schreeuwen_2Wil je ervoor zorgen dat je minder schreeuwt tegen je kind?
Bestel dan nu m’n GRATIS e-boek ‘Stop met schreeuwen’.

Bestellen is heel eenvoudig. Stuur een mailtje naar info@aksecoaching.nl en zet de titel van het e-boek in de onderwerpregel. Dan ontvang jij dit e-boek binnen enkele werkdagen in je mailbox.

Klik hier voor meer info.


 

moeder_wanhopig_schreeuwendDaarnaast gebeurt er nog iets anders. Als je vaker tegen je kind schreeuwt, raakt je kind er steeds meer aan gewend. Het raakt erdoor ‘gehard’; het schreeuwen raakt hem steeds minder. Na enkele jaren waarin je vaker geschreeuwd hebt, kan je kind zelfs onverschillig op je gaan reageren. Dat is waarschijnlijk een reactie, waarmee hij het bloed onder je nagels vandaan haalt, maar het is ook een teken dat je al te vaak tegen hem geschreeuwd hebt. Je krijgt dan het gevoel dat je andere technieken uit de kast moet halen om nog tot je kind door te kunnen dringen. En zo kan het incidenteel schreeuwen dat je nu nog doet van kwaad tot erger worden…

Een ander effect op onze kinderen is dat we hen leren dat het acceptabel is om te schreeuwen. Mama doet het, papa doet het, dus het mag. In situaties waarin je boos of gefrustreerd raakt, is het prima om te gaan schreeuwen.

⇒ Allemaal effecten van jouw geschreeuw, die je je kind liever niet wil leren.

Gelukkig is er een 5-tal stappen, waar je zelf mee kunt beginnen om minder tegen je kind te schreeuwen. Deze stappen staan trouwens in willekeurige volgorde. Je kunt beginnen met de stap die voor jou het fijnste is. Deze 5 stappen lees je hieronder.

(1) Reageer op tijd op ongewenst gedrag van je kind. 
jongen_tekent_op_muur_moeder_boosHet is belangrijk om snel genoeg op ongewenst, lastig of vervelend gedrag van je kind te reageren. Zodra je kind dat gedrag vertoont, is het goed om er dus meteen op te reageren. Denk niet: ‘hij zal er zo wel mee stoppen’ of ‘nu is het nog niet zo erg’. Je kunt nl. niet voorspellen op welke manier het gedrag van je kind zich gaat ontwikkelen. Misschien stopt hij inderdaad wel binnen een minuut, maar misschien wordt het nog veel erger. En wat gebeurt er in het laatste geval met jouw boosheid? Juist, die wordt ook alleen maar erger…

Je wil natuurlijk wel dat je kind iets leert en je weet dat jij bepaald gedrag van je kind onprettig (of misschien wel onacceptabel) vindt. Je kunt je boodschap beter en duidelijker overbrengen als je nog rustig bent. Als je merkt dat je boos begint te worden of misschien zelfs al witheet van woede dan heb je te lang gewacht. De kans is groot dat je eerste reactie dan meteen te heftig is en dat je gaat schreeuwen. De kans op een leermoment is dan helaas verkeken.
Voorkom dat je pas op je kind reageert als je witheet van woede bent. Je leest er in dit artikel meer over.


fb_cursus_stop_met_schreeuwen_2Opvoedcursus ‘Stop met Schreeuwen’
In deze opvoedcursus leer je hoe je binnen korte tijd minder gaat schreeuwen tegen je kind.

Je krijgt o.a. inzicht in / je leert:
– waarom je tegen je kind schreeuwt
– hoe je dat kunt verminderen
– hoe je kunt voorkómen dat je gaat schreeuwen
– hoe je op een andere manier met je kind kunt communiceren
– én nog veel meer…

Lees hier meer over m’n opvoedcursus ‘Stop met Schreeuwen’.


(2) Maak duidelijke afspraken met elkaar over hoe jullie in jullie gezin met elkaar omgaan.
gezin_overleg_thuis_aan_tafelGa eens met z’n allen om de tafel zitten en bespreek waar je als ouder tegen aanloopt. Geef aan dat je het niet fijn vindt dat jullie vaker zo tegen elkaar schreeuwen. Je zou willen dat dat op een andere manier ging. Vaak zullen je kinderen het daar mee eens zijn.

Spreek vervolgens af op welke manier jullie wél met elkaar willen praten. Geef bijv. aan dat jullie met elkaar praten door jullie ‘praatstem’ te gebruiken. Dat is bijv. een heel andere stem dan wanneer je zachtjes moet praten (‘je fluisterstem’) of wanneer je niet zo op het volume van je stem hoeft te letten (‘buiten-speel-stem’). Je kunt deze afspraak met een pictogram ondersteunen en ophangen op een plek waar jullie allemaal vaak komen (bijv. de keuken), zodat jullie regelmatig aan deze afspraak worden herinnerd.
Natuurlijk mag je de ‘praatstem’ anders noemen. Als voor jullie allemaal maar duidelijk is wat jullie bedoelen en hoe jullie vanaf dat moment met elkaar praten.

TIP. Bekijk ook m’n video ‘Ik schreeuw vaker tegen m’n kind‘.

(3) Als je voelt dat je boos wordt en toch gaat schreeuwen: STOP.
jongen_vinger_op_mond_stilZodra je voelt dat je boos wordt, stop je meteen met praten tegen je kind, ook al ben je midden in een zin. Dat is vooral in het begin natuurlijk heel lastig om te doen, vooral omdat je voor je gevoel misschien maar door blijft gaan. Toch zal er een moment komen waarop je denkt ‘ik ben nu (te) boos’ en dit moet stoppen; zeker als je er bewust mee aan de slag gaat. Heb er vertrouwen in dat dat moment komt.

Op dat moment geef je je kind een soort stopteken (bijv. je hand omhoog als een politieagent of een ‘time out’-teken zoals bij basketbal), je kunt je zelfs even helemaal omdraaien. Haal dan een paar keer diep adem, schud eens met je handen, tel in je hoofd langzaam tot 10, visualiseer iets waardoor jij rustig wordt ed. Draai je pas terug naar je kind zodra je je weer rustig voelt.
Als je merkt dat je op deze manier nog niet voldoende rustig bent geworden, loop dan even weg naar een plek waar je beter tot jezelf kunt komen (zeg dat ook tegen je kind). Ga ook dan pas weer terug als je merkt dat je rustig bent en je je emoties weer onder controle hebt. 

LET OP: Normaalgesproken loop je natuurlijk niet weg uit een lastige situatie, maar in dit geval gaat het belang van je kind voor op jouw gevoel en jouw emotie. Jij laat op deze manier zien hoe je je eigen heftige emoties probeert te beheersen en dat je emoties niet jou beheersen.

(4) Niemand hoeft te ‘winnen’.
moeder_opruimenSoms heb je als ouder het gevoel dat jij het laatste woord moet hebben, dat jij moet winnen. Want als jij niet wint, dan wint je kind en dan verlies jij. Dat kan toch niet.

⇒Als je er zo over denkt, hebben jullie eigenlijk allebei verloren…

Het is juist belangrijk om de lastige situatie, waarin jij en je kind op het punt staan te ontploffen, zo te veranderen dat jullie allebei ‘winnen’. Kijk de situatie bijv. eens van een afstandje, door de ogen van je kind. Wat deed je kind nou eigenlijk dat zo verkeerd was? Was het met kwade opzet of ging het per ongeluk? Was het iets dat je kind nog niet helemaal kon of juist iets dat hij hartstikke leuk vond, maar toch mis ging? Reageerde jij misschien wat te snel en te fel, terwijl er eigenlijk nog niet zo veel aan de hand was? Was je kind al moe of al een tijdje gefrustreerd (of ben jij dat zelf misschien wel)?

Het is belangrijk voor je kind om te weten dat jullie aan dezelfde kant staan, dat je hem wilt helpen en dat je hem begrijpt, ook al ben je het niet eens met wat er net gebeurd is. Probeer je rust te bewaren, verplaats je in je kind en zoek elkaar op om de band te herstellen. Later kun je altijd nog bespreken wat er mis ging in die ene situatie en kun je uitleggen hoe je graag zag dat hij het anders deed. Als je rustig bent en het dan bespreekt, staat je kind open om iets van jou te leren.

Hieronder lees je de laatste stap om te stoppen met schreeuwen.


joyce_grijs_aanjou_1
Heb je een kleine of grote opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Neem dan contact met me op.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.



En, last but not least: 

(5) Geef je kind én jezelf voldoende positieve aandacht.
vader_dochter_gekke_selfieZorg ervoor dat je regelmatig samen met je kind speelt. Dan gaat het om een korte tijd (ong. 5 min.) enkele keren (2-3x) per dag. In die tijd speel je met je kind en laat je je min of meer leiden door je kind. Laat je niet afleiden door je telefoon of andere apparaten en zorgt dat je helemaal beschikbaar bent voor je kind. Op die manier werk je aan jullie onderlinge band, die zal verbeteren (zelfs als die band nu al goed is). Dat maakt ook dat je kind nóg meer geneigd is om naar je te luisteren en minder ongewenst gedrag zal laten zien.
Lees hier op welke manieren je je kind positieve aandacht kunt geven.

De neiging om te gaan schreeuwen komt vaak door een gevoel van onrust bij jou als ouder. Die onrust hoeft echter niks met je kind te maken te hebben. Zorg dan ook dat je zelf voldoende rust, ontspanning en slaap krijgt. Hoe beter je voor jezelf zorgt, hoe beter je voor je kinderen kunt zorgen.

Wil je reageren op dit artikel?
Ga dan naar m’n Facebook-pagina en laat daar een bericht achter.


Wil jij ook Joyce’ waardevolle opvoedtips ontvangen? tip_gezinHelemaal gratis en vrijblijvend. Klik dan hier.

Cadeau: Kort na je aanmelding van het e-zine ontvang je Joyce’ E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’ als cadeau. Dat is dus ook helemaal gratis en vrijblijvend. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cIk hoop van harte dat je met deze informatie op een goede manier thuis aan de slag kunt.

Heb je hier vragen over, wil je meer weten over dit thema of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op. Je vindt m’n contactgegevens hieronder.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2017-2021. Joyce Akse/Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies.

Klik hier voor je dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Lees verder over gerelateerde thema’s:
– ‘Je kind straf geven: Hoe het niet moet.’ Link naar artikel.
– ‘Nee, niet doen, dat mag niet!’ (Over: Grenzen stellen zonder ‘nee’ en ‘niet’)’. Link naar artikel.
– ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht.’ Link naar artikel.
– ‘Doorbreek het taboe: Opvoeden is niet altijd leuk en makkelijk.’ Link naar artikel.
– ‘Laat dat nou! | 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt.’ Link naar artikel.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

logo_akse_coaching_groot_nieuw

Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.