Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Uitingsvormen en oorzaken. (1 van 2)

Als je denkt aan agressie bij kinderen, dan denk je waarschijnlijk aan slaan en schoppen, aan anderen opzettelijk pijn doen of aan met opzet iets kapot maken. Toch kun je onder agressie nog veel meer verstaan. Je kunt ook denken aan brutaal zijn, een grote mond hebben, vaak ruzie maken met andere kinderen, andere kinderen beledigen, kleineren of pesten.

Het zal je dan ook niet verbazen dat er meerdere uitingsvormen van agressie bestaan. Die zet ik in dit artikel graag voor je uiteen. En misschien kom je er dan achter dat je kind of jijzelf inderdaad ook wel eens agressief is/bent. Sterker nog, de kans is groot dat we allemaal wel eens agressief zijn.

In dit artikel lees je niet alleen welke vormen er van agressief gedrag bestaan, maar ook hoe het kan ontstaan en welke verschillen er bestaan tussen jongens en meisjes.

Wil je graag weten hoe je als ouder of leerkracht met agressief gedrag van je kind of leerling kunt omgaan? Lees dan mijn artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2).

Goed om te weten
Alle kinderen laten wel eens agressief gedrag zien. Jonge kinderen kunnen hun impulsen nog niet zo goed beheersen en leren dat steeds beter naarmate ze ouder worden. Dus ook het leren beheersen van impulsen is een leerproces en behoort tot de normale ontwikkeling van kinderen. Daarnaast is het goed om je te realiseren dat het normaal is voor kinderen en tieners om zich af te zetten tegen volwassenen (zoals ouders en leerkrachten) in hun omgeving; ook dat hoort dus bij een normale ontwikkeling.
En nogmaals: alle kinderen laten wel eens agressief gedrag zien. Normaalgesproken zie je ook dat dat gedrag tijdens de adolescentie – dus naarmate ze ouder worden – afneemt, ze groeien er als het ware weer overheen. Kortom, agressief gedrag kun je – tot op zekere hoogte – dus als normaal en behorend bij de normale ontwikkeling van kinderen en adolescenten zien.

Wat is agressief gedrag precies?
Het is nog best lastig om te beschrijven wat agressie precies is. Enerzijds zit er aan agressief gedrag een component van een ander met opzet schade toebrengen, bijv. door de ander fysiek pijn te doen of door over een ander te roddelen. Anderzijds heeft het te maken met het overschrijden van (on)geschreven regels van wat toegestaan is, hoe we met elkaar omgaan en in hoeverre anderen last hebben van het (agressieve) gedrag.

Hier volgt een definitie van agressief gedrag:
Agressie is gedrag waarbij – al dan niet opzettelijk – een ander fysieke en/of psychische schade wordt toegebracht en waarbij formele en/of informele regels worden geschonden. (van der Ploeg, 2009)


Agressief gedrag is een onderdeel van ‘externaliserend probleemgedrag’. Externaliserend probleemgedrag is gedrag dat naar buiten toe / op anderen gericht is.* Ook geweld en criminaliteit valt onder deze noemer.
*: Zo bestaat er ook ‘internaliserend probleemgedrag’; probleemgedrag dat naar binnen toe gericht is, zoals depressie of angst.

Agressie en geweld worden vaak door elkaar gebruikt. Er bestaat veel overlap tussen deze begrippen en ze liggen in elkaars verlengde. Toch is er een duidelijk verschil tussen agressie en geweld. Geweld kun je zien als een uitzonderlijk ernstige en heftige vorm van (fysieke) agressie.

————————————————-
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat moeite heeft met luisteren, slapen, eten of zindelijk worden?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord op wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.
————————————————-


Agressief gedrag kan op diverse manieren beschreven, onderscheiden en ingedeeld worden. Tussen deze indelingen bestaat deels ook weer enige overlap. Ze zijn dus niet totaal verschillend, maar kunnen wel helpen bij het maken van een onderscheid in gedrag dat je ziet bij kinderen en helpen bij hoe je het agressieve gedrag van je kind kunt beoordelen. Hier volgen alvast 5 veelvoorkomende indelingen.

(A) Fysieke vs. Psychische agressie:
Bij deze indeling gaat het om het effect van het agressieve gedrag en dan meer specifiek om het toebrengen van letsel bij de ander. Bij fysieke agressie gaat het om het toebrengen van fysiek letsel, dus letsel aan het lichaam van een ander. Bijv. door een klap in het gezicht of het toebrengen van (ernstig / minder ernstig) letsel bij een ander (bijv. lichamelijke mishandeling). Bij psychische agressie gaat het om het toebrengen van psychisch letsel bij een ander (bijv. door bedreiging, onder druk zetten, pesten, beledigen).

(B) Incidentele vs. Structurele agressie:
Als je kind af en toe agressief is, dan spreek je van incidentele agressie. Je kind reageert dan een enkele keer agressief in een specifieke situatie, bijv. omdat een ander kind zijn speelgoed afpakte, bijt je kind het andere kind. Als je kind regelmatig agressief gedrag laat zien, dan lijkt het agressieve gedrag een gewoonte geworden. Dan spreken we van structurele of chronische agressie.

(D) Covert vs. Open agressie:
In het geval van open agressie hebben anderen direct last van het agressieve gedrag van het kind. Het is duidelijk zichtbaar en hoorbaar. De agressie kan zowel psychisch als fysiek van aard zijn. Bijv. het kind schreeuwt, scheldt, eist, driftig is, pest, slaat, bedreigt en/of vecht. Deze vorm wordt ook wel manifeste agressie genoemd.

In het geval van covert agressie speelt het agressieve gedrag zich stiekem af, dus bedekt voor anderen. Ook dit kan zowel fysiek als psychisch zijn. En hoewel het moeilijk tot niet zich- of hoorbaar is voor anderen, is het wel degelijk bedoeld om anderen schade toe te brengen.
Voorbeelden van covert agressie zijn kinderen, die liegen, die anderen buitensluiten, die kwaadspreken over een ander, die anderen opzetten tegen iemand. Deze vormen van coverte agressie wordt ook wel aangeduid met relationele agressie.
Ook hardnekkig liegen of aanhoudend tegendraads gedrag kan tot covert agressie gerekend worden, net als (latente) agressie tegen ouders en de maatschappij (bijv. diefstal of vernielen).

(E) Verbale vs. Non-verbale agressie:
De uitleg van deze twee agressievormen ligt voor de hand: bij verbale agressie worden woorden gebruikt, bij non-verbale agressie worden geen woorden gebruikt.
Bij verbale agressie kun je denken aan uitschelden, kwetsen, beledigen of intimideren; deze vorm van agressie komt veel voor. Bij non-verbale agressie kun je denken aan negeren, doodgezwegen of (stilzwijgend) dwarsgezeten worden. Deze vaak onopgemerkte variant van agressie kan ernstige vormen
aannemen en zelfs tot psychische mishandeling leiden.



En zeg eens eerlijk: heb jij bij deze omschrijvingen al iets herkend van wat jouw kind ook wel eens doet? Of van wat je misschien zelf wel eens doet?

Waarschijnlijk wel, want we maken ons allemaal wel eens schuldig aan (lichte vormen van) agressief gedrag. Toch willen we dat natuurlijk liever niet en zagen we het liefst dat het zo min mogelijk voorkwam. Vandaar dat ik je in m’n artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2) tips geef over hoe je om kunt gaan met dit agressieve gedrag, zodat het langzaam maar zeker gaat verminderen. In dít artikel leg ik je hieronder nog kort uit wat de verschillen zijn tussen jongens en meisjes op het gebied van agressief gedrag en wat mogelijke oorzaken zijn waardoor agressief gedrag ontstaat.

————————————————-
Wil je mijn nieuwste, waardevolle OpvoedTips als eerste in je mailbox ontvangen?
Klik dan hier hoe je dat – heel eenvoudig – voor elkaar krijgt.
————————————————-

Verschillen tussen jongens en meisjes
We zijn geneigd om te zeggen dat jongens agressiever zijn dan meisjes. De verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn dat jongens meer moeite hebben met zelfbeheersing of het beheersen van hun impulsen.
Toch is het in dit kader goed om te kijken naar welke vormen van agressie voorkomen bij jongens en meisjes. Dan zie je dat jongens vaker open, fysieke agressie (bijv. slaan, schoppen) laten zien en meisjes eerder de covert, relationele agressie (bijv. roddelen, buitensluiten). Hoewel fysieke agressie op het eerste gezicht wellicht erger lijkt, mn. voor de persoon tegen wie het gericht is, kan ook coverte agressie behoorlijk negatieve gevolgen hebben.
=> Het is belangrijk om kinderen en tieners te leren dat beide vormen van agressie onwenselijk zijn.

Oorzaken van agressief gedrag
Voor het ontstaan van agressief gedrag is niet slechts één factor aan te wijzen. Vaak gaat het om een combinatie van en interactie tussen meerdere factoren. Hieronder vind je een aantal mogelijke verklaringen, die doorgaans dus niet geïsoleerd, maar juist in combinatie met (één van de) andere factoren voorkomen.

* Algemeen:
In het algemeen kun je stellen dat agressief gedrag – heel basaal – kan voortkomen uit vermoeidheid, honger of een gevoel van drukte. Ook onderliggende emoties, zoals gevoelens van onmacht, frustratie, boosheid, onzekerheid of angst, maken de kans op agressief gedrag groter.

* Gedrag van anderen:
Kinderen leren van wat ze om hen heen zien (modelling), bijv. van ouders, broers en zussen, leeftijdsgenoten, van wat ze op tv zien en in games meemaken. Ze leren van anderen hoe ze met lastige situaties omgaan. Bijv. als kinderen bij hun ouders zien dat ze (verbaal of lichamelijke) agressief reageren als ze boos, gefrustreerd of teleurgesteld zijn, dan leren ze daarvan. Kinderen zullen die reactie en dat gedrag dan als normaal beschouwen, waardoor de kans groter wordt dat ze zelf ook op die manier gaan reageren. Ook erfelijkheid kan hierbij indirect een rol spelen.

* Opvoeding:
Kinderen, met wie van huis uit te weinig afspraken gemaakt worden, bij wie regels niet consequent nageleefd worden, die hard en inconsequent gestraft worden, bij wie opdrachten commanderend gegeven worden, die weinig direct toezicht hebben, die weinig positieve aandacht krijgen en betrokkenheid ervaren, hebben een grotere kans om agressief gedrag te ontwikkelen. Ook als ouders regels aanpassen naar de wens van hun kind, nádat het kind ongewenst, agressief gedrag vertoonde, werkt dat juist het voortduren van ongewenst, agressief gedrag in de hand.
De onderlinge reacties en gedragingen tussen ouder(s) en kind hangen enerzijds samen met de kenmerken van het kind zelf én met de eigenschappen van de ouders. Ook hier is dus weer sprake van een interactie.

* Kenmerken van het kind zelf:
Kinderen met specifieke persoonlijkheidskenmerken hebben een grotere kans om agressief gedrag te vertonen. Denk aan emotionele labiliteit, rusteloosheid, een korte aandachtspanne, negativisme en een lage impulscontrole. Ze zijn vaker egoïstischer ingesteld en kunnen zich moeilijker verplaatsen in de ander. Ook kinderen, die specifieke (gedrags)stoornissen hebben, laten vaker agressief gedrag zien; denk aan aandachtsstoornis met hyperactiviteit, een leesstoornis of -achterstand, een taalstoornis, een ontwikkelingsstoornis en zwakbegaafdheid.

————————-
Volg me nu ook op Facebook en/of Instagram voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie.
————————-

Wanneer is agressief gedrag echt een probleem?
Het is belangrijk om je te realiseren dat niet alle agressieve gedrag meteen een probleem is. Dat hangt af van een aantal factoren. Allereerst kijk je naar de aanleiding waarbij het agressieve gedrag voorkomt. Als iemand bij kleine gebeurtenissen al agressief reageert en wanneer dat ook nog regelmatig voorkomt, dan kan dat problematisch zijn.
=> Bij 10-20% van alle jeugdigen is agressie daadwerkelijk een probleem.

Wanneer het agressieve gedrag lang duurt en/of wanneer een kind in meerdere situaties en locaties agressief is, kan dat problematisch zijn. Tenslotte is het belangrijk om de gevolgen van het agressieve gedrag mee te nemen. Wanneer relaties – bijv. thuis of op school – verstoord raken, is ook dat een factor die bijdraagt aan het problematische karakter van de agressie.

Wanneer het agressieve gedrag zich langere tijd (>4 maanden) en herhaaldelijk blijft voordoen én het een ongunstige invloed heeft op het functioneren van het kind of de adolescent, dan kan er sprake zijn van een psychisch probleem of stoornis (bijv. ODD – Oppositional Defiant Disorder of CD – Conduct Disorder). Schakel in dat geval zeker hulp in van professionals en experts op dit gebied.

Tot zover mijn tips voor wat agressief gedrag bij kinderen en tieners is, welke vormen het kan aannemen en welke oorzaken het heeft. Ik hoop van harte dat m’n artikel je nieuwe inzichten heeft opgeleverd.

Wil je graag weten hoe je als ouder of leerkracht met agressief gedrag van je kind of leerling kunt omgaan? Lees dan mijn artikel Agressief gedrag bij kinderen en tieners: Praktische tips (2 van 2).

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!

————————-
Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.
————————-

joyce_rosegrijs_staand_c

Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Literatuur & websites, gebruikt voor dit artikel:
– Akse, J. (2002). The development of personality and problem behaviour in adolescence. Utrecht University: Utrecht. Klik hier.
– Matthys & Boersma. (2016) Gedragsproblemen bij kinderen: Wegwijzer voor ouders van kinderen met brutaal, boos of agressief gedrag’. Uitgeverij Hogrefe: Amsterdam.
– Verhulst & Verheij. (2000). Kinder- en Jeugdpsychiatrie: Onderzoek en diagnostiek. Van Gorcum: Assen.
– van der Ploeg, J.D. (2009). Agressie: Ontstaan, ontwikkelingen en oplossingen. Klik hier.
– Ouders van Nu. (2020). Gedragsproblemen: Waar komt agressie bij kinderen vandaan en hoe ga je er mee om?. Klik hier.
– Centrum voor Jeugd en Gezin Leiden. Agressief gedrag. Klik hier.


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?
Hoe je kind zijn emoties de baas wordt. [ Emotionele ontwikkeling ]
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter naar je te laten luisteren
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter te laten eten (incl. praktische tips).
– ‘10 basistips om je baby, kind of tiener lekker te laten slapen.
Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.



Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

logo_akse_coaching_groot_nieuw




Als je kind het lastig vindt om onenigheid op te lossen… [Sociale ontwikkeling]

Komt jouw kind ook wel eens thuis met verhalen over andere kinderen, die vervelend deden? Bijv. dat jouw kind niet mee mocht spelen in de pauze op school, dat je kind zo maar werd geduwd, dat iemand iets vervelends tegen hem zei, dat iemand iets van hem had afgepakt of stuk gemaakt? Je kind zal er waarschijnlijk verdrietig, boos, gefrustreerd of teleurgesteld over zijn. Dat kun je je ook goed voorstellen, want dit zijn nou eenmaal geen leuke situaties…

Voor ons als ouders kan het natuurlijk heel vervelend zijn om deze verhalen te horen. Misschien herken je wel dat jou het gevoel bekruipt: ‘het lijkt wel alsof mijn kind geen vriendjes heeft’, ‘mijn kind heeft het helemaal niet leuk op school’ of ‘mijn kind wordt toch niet gepest?’. Waarschijnlijk vraag je je ook wel eens af waar dat toch aan kan liggen: ‘er is toch niks mis met mijn kind?’, ‘waarom zijn die andere kinderen toch zo vervelend?’, ‘waarom doet de leerkracht hier niks aan?’ en ‘wat kan ik doen om m’n kind hier bij te helpen?’.

Welke oorzaak er ook ten grondslag ligt aan deze vervelende situaties, het is altijd goed om je kind te leren hoe hij zélf op een fijne manier met andere kinderen om kan gaan en hoe hij op anderen kan reageren zonder dat dat resulteert in onenigheid, ruzie of andere vervelende situaties. Daar wil ik je in dit artikel graag meer informatie en praktische tips over geven. Als ouder kun je je kind namelijk goed begeleiden om deze ‘sociale problemen’ op te lossen.

=> In dit artikel vind je dan ook 9 waardevolle tips om je kind op een positieve manier met lastige sociale situaties te leren omgaan.

(1) Praat met je kind over zijn (school)dag.
Om te weten waar je kind op school of in zijn omgang met vriend(inn)en tegen aan loopt, is het goed om regelmatig met je kind te praten. Daar kun je het beste een vast moment op de dag voor kiezen, bijv. als je kind uit school komt, tijdens het avondeten of vlak voor het slapengaan. Vraag dan naar hoe zijn dag was, of hij nog iets nieuws geleerd heeft, met wie hij gespeeld heeft enz.

Sommige (vaak de wat oudere) kinderen vinden het niet prettig om samen over lastige onderwerpen praten; dan kan het goed werken om het tijdens een activiteit (zoals de afwas of een autoritje) te bespreken. Uiteraard hoeft dit specifieke thema niet dagelijks aan bod te komen; los daarvan is het goed om regelmatig met je kind over van alles en nog wat te praten.

Uiteraard vertellen niet alle kinderen even gemakkelijk over wat ze op een dag meemaken. Het ene kind is een echte prater en vertelt uit zichzelf al honderduit; het andere kind luistert liever naar anderen en/of vertelt niet graag over zijn eigen belevenissen. Ook kan het voor jou als ouder nog best lastig zijn om de juiste vragen te stellen. In het geval jij het zelf lastig vindt om dit thema aan te snijden of indien je merkt dat je kind het lastig vindt om erover te praten, maak dan gebruik van deze Kletskaartjes. Dan heb je een mooie, luchtige ingang voor jullie gesprek en zul je langzaam maar zeker steeds meer horen over hoe je kind het op school vergaat.

(2) Spreek af wat je kind wel en niet mag doen tijdens het spelen met andere kinderen.
Het is belangrijk dat kinderen weten wat ze wel en niet mogen; niet alleen in het algemeen, maar ook in de omgang met andere kinderen. Dat lijkt een open deur, maar vaak gaan we er zomaar van uit dat kinderen dat wel zullen weten. En dat is helaas niet altijd waar. Ook ‘samen spelen’ is iets dat kinderen gewoonweg moeten leren.

Wat je kind wél mag doen, is dat het altijd mag zeggen wat het wil. Dat doe je niet op een boze, bazige of schreeuwende manier, maar wel op een rustige, aardige manier. Zelfs als je het niet eens bent met een ander, kun je dat gewoon rustig tegen de ander zeggen. Je kunt dus altijd met de ander praten, overleggen en proberen om (samen) een oplossing te bedenken, om een compromis te sluiten (lees ook de tips hieronder). Als je kind er samen niet uitkomt, is het goed om een volwassene (bijv. vader, moeder, leerkracht, oppas) erbij te vragen om te helpen.

Wat je kind niet mag doen, is een ander pijn doen (bijv. door te slaan, schoppen, bijten, knijpen of schelden); ook niet als je het niet met elkaar eens wordt, als je boos bent op de ander of als je vindt dat de ander vervelend tegen jou doet. Merk je dat je het lastig vindt om rustig te blijven, vraag er ook dan een volwassene bij.
Wil je meer weten over hoe je je kind leert om om te gaan met zijn boosheid? Klik dan hier.

————————————————-
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.
————————————————-

(3) Leer je kind om een ‘ik boodschap’ te geven.
Leer je kind dat het fijn is om zg. ‘ik boodschappen’ te geven. Met behulp van ik boodschappen kun je heel goed je mening geven of laten weten dat je het ergens niet mee eens bent, maar dan zonder dat je jezelf gaat verdedigen of zonder de ander (verbaal) aan te vallen. Kijk maar eens naar de volgende twee voorbeelden.

Voorbeeld 1:
Iemand zegt iets tegen je, dat je niet fijn vindt. Je kunt dan in de verdediging schieten of de aanval inzetten door te vragen ‘waarom zeg je dat nou?’ of ‘wat bedoel je daar precies mee?’, maar een fijnere manier is om te reageren met ‘Ik vind het niet fijn dat je dat tegen me zegt’. Met deze reactie geef je duidelijk een grens aan over wat de ander wel / niet tegen je mag zeggen.

Voorbeeld 2:
Eén van de klasgenoten bepaalt regelmatig wat er gedaan wordt, bijv. bij het buiten spelen. Ze zegt ‘kom, we gaan verstoppertje spelen’. Als jouw kind geen zin heeft om verstoppertje te spelen of het niet fijn vindt dat de ander steeds bepaalt, dan is het beter om niet te reageren met ‘waarom moet ik altijd doen wat jij wil?’ of ‘waarom doe je nou nooit eens wat ik voorstel?’, maar wel met ‘ik wil graag gaan voetballen. Kom je mee?’. (en dat vervolgens ook gaan doen, onafhankelijk van of de ander wel / niet meekomt).

Kortom, door te werken met ‘ik boodschappen’ voorkom je dat je in de verdediging schiet of in de (tegen)aanval gaat. Als je je boodschap bij jezelf houdt door ‘ik’ te zeggen, komt je boodschap fijner over en zal de ander positiever op je reageren.

(4) Leg uit hoe ‘samen spelen’ werkt.
Voor jonge kinderen is het soms nog best lastig om ‘samen te spelen’ en om ‘samen te delen’. Als ouders zeggen we wel vaker ‘samen spelen, samen delen’ op het moment dat het tussen twee kinderen even niet zo lekker loopt (bijv. speelgoed afpakken). Voor (jonge) kinderen is meestal niet helemaal duidelijk wat dat zinnetje precies betekent óf hoe ze dat in praktijk moeten brengen. Vaak weten ze wel wat ‘spelen’ betekent, maar wat is ‘delen’ precies of wat betekent ‘samen’…? Samen spelen is dan ook echt weer een aparte vaardigheid, die je kind kan leren.
Voor meer uitleg hierover verwijs ik je graag naar m’n artikel ‘Samen spelen, samen delen? 5 tips om je kind te leren om met andere kinderen samen te spelen.‘.

De meeste oudere kinderen hebben vaak al wel geleerd dat ze niet zo maar iets kunnen afpakken waar een ander mee bezig is. Ze weten dat ze het kunnen vragen of dat ze zelf even moeten wachten totdat de ander ermee klaar is. En als iemand anders iets bij hen afpakt, weten ze waarschijnlijk ook al hoe ze duidelijk kunnen maken dat de ander nog niet aan de beurt is en nog even zal moeten wachten.

(5) Leer je kind om zijn grenzen aan te geven.
Bij punt 3 over het geven van ‘ik boodschappen’ gaf ik al aan dat dat een fijne, duidelijke manier is om je eigen grenzen aan te geven. Als je op tijd aangeeft dat je iets niet fijn vindt of dat je het ergens niet mee eens bent, dan ben je ook nog niet zo boos of gefrustreerd. Leer je kind dat het belangrijk is om niet te lang te wachten met zeggen wat je vindt, wil of voelt.

Voor jonge kinderen, die verbaal nog niet zo sterk zijn, is het handig om te leren om dan ‘stop, hou op, ik vind het niet meer leuk.’ te zeggen, evt. aangevuld met het omhoog houden van een hand. Zo maakt je kind niet alleen verbaal, maar ook visueel duidelijk dat een grens bereikt is.

Door te praten en uit te leggen wat je wel / niet wil, kan de ander beter rekening met je houden. En als jij duidelijk zegt wat jij wil, kan de ander ook duidelijk aangeven wat hij/zij wil. Zo komt er makkelijker een overleg tot stand.

Wederom: komen de kinderen er onderling nog niet helemaal (of echt niet) uit, dan is het belangrijk om een volwassene in te schakelen. Liefst dus nádat de kinderen zelf geprobeerd hebben om er samen uit te komen, maar nog vóórdat de gemoederen te hoog zijn opgelopen.

————————————————-
Wil je mijn nieuwste, waardevolle OpvoedTips als eerste in je mailbox ontvangen?
Klik dan hier hoe je dat – heel eenvoudig – voor elkaar krijgt.
————————————————-

(6) Probeer een probleem eerst samen op te lossen.
Als je een probleem hebt met iemand anders, dan is het goed om samen een oplossing voor dat probleem te bedenken. Voor kinderen kan dat nog best lastig zijn. Ze houden graag vast aan hun eigen idee en moeten nog leren om rekening te houden met de ander en/of om zich te verplaatsen in het perspectief van de ander (het ene kind kan dat natuurlijk al beter dan het andere).

Ook hierbij kun je je kind thuis helpen: als je van je kind hoort dat er een vervelende situatie op school, bij een training / repetitie of tijdens het spelen was, vraag dan wat er precies gebeurde én hoe je kind erop reageerde. Als je kind dat heeft uitgelegd, vraag je hoe hij het evt. op een andere manier had kunnen reageren. De reactie die hij heeft gegeven of de manier waarop het nu opgelost is, is nl. één reactie of één manier, maar er zijn altijd meerdere reacties / oplossingen mogelijk. Probeer je kind een of meerdere andere oplossingen te laten bedenken.

Denk maar eens aan oplossingen als:
– Om de beurt: Je doet eerst wat de ander voorstelde, daarna wat jij voorstelde (of andersom).
– Compromis: Je bedenkt een compromisvorm van wat jullie allebei leuk vinden. Bijv. als de één verstoppertje wil spelen in de gymzaal, maar de ander wil het liefst buiten spelen, dan kan het compromis zijn dat de kinderen buiten verstoppertje gaan spelen.
– Change of plans: je bedenkt iets heel anders, iets wat jullie wel allebei ook leuk vinden om te doen, maar dat totaal iets anders is dan wat jullie in eerste instantie hadden bedacht.
– Betrek iemand anders erbij: je vraagt een derde persoon (bijv. klasgenoot, broer / zus, ouder, leerkracht) om met jullie mee te denken. Leg het probleem aan de ander voor en vraag hoe die ander het zou oplossen.

Sommige oplossingen, die je kind bedenkt, zullen handig zijn, andere niet (of werken misschien zelfs averechts). Geef in ieder geval nog geen oordeel over de alternatieven die je kind geeft. Nadat je kind een aantal alternatieven heeft bedacht, kun je vragen hoe je kind de volgende keer zou reageren. Wellicht kiest hij dan een alternatief waardoor de situatie (nóg) beter of positiever uitpakte. Kiest je kind een manier, waardoor de situatie verder zou escaleren, dan is het uiteraard handig om die mogelijke gevolgen met je kind te bespreken (en hem vervolgens een andere optie te laten kiezen).

Met deze aanpak leer je je kind om te reflecteren op lastige situaties en om in oplossingen te denken.

(7) Leer je kind om anders naar het gedrag van anderen te kijken.
De reactie van je kind op het gedrag van een ander is afhankelijk van hoe je kind naar dat gedrag kijkt. Als je namelijk met een negatieve bril naar het gedrag van anderen kijkt, dan ga je sneller in de verdediging en dan zul je ook sneller negatief op de ander reageren, terwijl jouw negatieve interpretatie helemaal niet juist hoeft te zijn.

Bijvoorbeeld: Je kind wordt geduwd.
Laten we eens naar 3 mogelijke interpretaties van dit gedrag kijken. Je kind zou de duw op één van de volgende manieren kunnen interpreteren:
(1) ‘Oei, ik liep in de weg, waardoor de ander tegen me aan liep.’
(2) ‘De ander verloor even zijn evenwicht en kwam daardoor tegen me aan.’
(3) ‘De ander duwde me expres, gewoon om me te klieren.’

Realiseer je dat het gedrag (= de duw) bij alledrie exact hetzelfde is gebleven; daar is dus niks aan veranderd. Het enige dat veranderde, was de manier waarop je het gedrag interpreteerde. Aan de hand van dit voorbeeld kun je je goed voorstellen dat je met interpretatie 1 en 2 rustiger en positiever op de duw van de ander zult reageren dan met interpretatie 3.

Ook op dit gebied kun je je kind thuis goed helpen en ondersteunen. Als je kind jou over een vervelende situatie vertelt, is het belangrijk om samen met je kind alternatieve interpretaties te bedenken. In het voorbeeld van de duw kun je je kind vragen welke redenen de ander nog meer gehad kan hebben om te duwen. (Dit kun je ook toepassen in andere situaties, bijv. wanneer een ander kind een ‘vreemde’ opmerking heeft gemaakt of een ‘vreemd’ gezicht naar je kind heeft getrokken.) Hoe vaker je kind merkt dat zijn eerste (negatieve) reactie niet perse juist hoeft te zijn en dat er ook nog andere verklaringen mogelijk zijn, zal ervoor zorgen dat je kind in het vervolg steeds meer geneigd is om eerst na te denken over mogelijke interpretaties en pas daarna een reactie zal geven.

Kortom, ook bij lastige sociale situaties geldt: ‘Eerst denken, dan doen.’

(8) Laat je kind veel oefenen, zeker als je kind het moeilijk vindt.
Als je merkt dat je kind het lastig vindt om op een fijne manier met andere kinderen om te gaan en om sociale situaties op een positieve, handige manier op te lossen, blijf dan thuis regelmatig oefenen zodat je kind er langzaam maar zeker beter in wordt. Ik ben er nl. van overtuigd dat iedereen dit kan leren. Het is misschien niet voor iedereen even makkelijk, maar uiteindelijk zal het wel gaan lukken. Door deze situaties echter te gaan vermijden, dus om je kind niet meer te laten afspreken of niet meer naar een clubje te laten gaan, krijgt je kind juist minder kansen om te oefenen. En dat komt zijn sociale vaardigheden helaas niet ten goede…

Kortom: geef je kind de kans om vaak te oefenen. Niet alleen op school, maar ook op andere plekken, bijvoorbeeld bij een sportclub, muziekvereniging of met kinderen uit de buurt. Laat je kind dus regelmatig in contact komen met andere kinderen.

Vind je kind het lastig om klasgenootjes te vragen of om bij andere kinderen thuis te gaan spelen? Neem dan eerst zelf contact op met de ouders en probeer – zeker in het begin – de afspraken voor je kind te maken. Als je kind een beetje doorheeft hoe het werkt, dan zal je kind dat ook steeds meer zelf gaan oppakken.

————————-

Volg me nu ook op Facebook en/of Instagram voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie.

————————

(9) Lees samen boeken over sociale situaties, vriendschap en ruzie maken.
Er is niks – nou ja, weinig dan… 😉 – zo fijn als samen met je kind een boek te lezen. Veel ouders lezen hun jonge kind al voor en dat kan ik alleen maar van harte stimuleren. Ook voor oudere kinderen is het belangrijk om te blijven (voor)lezen. Misschien niet op de klassieke ‘voorleesmanier’ (= ik lees en jij luistert), maar je kunt wel om de beurt een regel of alinea lezen. Voor kinderen blijft het een fijn moment om samen met papa of mama één-op-één tijd door te brengen en daar is lezen ideaal voor.

Als je merkt dat je kind op bepaalde gebieden problemen heeft, dan kan het fijn zijn om juist over dat thema boeken te lezen. Ook over vriendschap en uiteenlopende sociale situaties zijn tal van boeken geschreven.

Ik heb er hier een aantal voor je op een rijtje gezet:
– Jip en Janneke (Annie M.G. Schmidt)
– Zullen we vriendjes zijn? (Sam McBratney)
– Kikker is mijn vriendje (Max Velthuijs)
– Niet slaan, Anna! (Kathlen Amant)
– Woezel & Pip: ‘Stop, hou op’ (Dromenjager)
– Serie ‘Superjuffie’ (Janneke Schotveld)
– Schoolseries als ‘Dagboek van een Muts’ (R.R. Russell) of ‘Leven van een Loser’ (Jeff Kinney)
– Vriendschap is alles (Stine Jensen)

Dit rijtje is slechts een héél klein topje van de ijsberg. In de bibliotheek zijn er nog legio andere mogelijkheden, alleen al over het thema vriendschap, sociale situaties of samen spelen. Ga naar de (website van de) bibliotheek en zoek daar het boek uit dat het beste bij jouw kind en zijn leeftijd / ontwikkelingsniveau past. Ik wens jullie alvast veel (samen)leesplezier!
Lees ook m’n artikel ‘Ja, ik wil … voorlezen!’ over waarom (samen) voorlezen de ontwikkeling van je kind stimuleert.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!


Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_c




Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.



Voor dit artikel gebruikte Joyce de volgende literatuur en websites:
– Matthys & Boersma. (2017). Gedragsproblemen bij kinderen: Wegwijzer voor ouders van kinderen met brutaal, boos of agressief gedrag. Uitgeverij Hogrefe: Amsterdam.
– Poster: Sociale vaardigheden 6 – 12 jaar. Apetrotse kinderen. Klik hier.
– Sociale vaardigheden aanleren aan je kinderen. Apetrotse kinderen. Klik hier.


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
– ‘Hoe je kind zijn emoties de baas wordt.‘ [ Emotionele ontwikkeling ].
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter naar je te laten luisteren
– ‘Omgaan met stress | 5 praktische tips om je stressgevoel aan te pakken.
– ‘Als je kind teleurgesteld is… | 5 stappen om je kind te leren met teleurstellingen om te gaan.
– ‘Ik mag hier ook nooit iets! | Hoe je je kind of tiener steeds wat meer vrijheid geeft.
– ‘Mijn kind is vaker bang. Heeft het nu een angststoornis?’ Interview met angstexpert dr. Ellin Simon.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.



Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

logo_akse_coaching_groot_nieuw

Hoe je kind zijn emoties de baas wordt. [ Emotionele ontwikkeling ]

Kinderen kunnen soms behoorlijk overmand raken door hun eigen emoties. Je kind is dan zó boos of verdrietig dat je bijna geen contact met hem krijgt. In dit artikel leg ik je uit wat emoties precies zijn en waarom we emoties hebben. Op basis van die informatie hoop ik dat je ze (nóg) beter gaat begrijpen.
Verderop in het artikel geef ik je 6 praktische tips om de heftige emoties van je kind in goede banen te leiden. Afsluitend vind je nog 10 handige tips om je kind te leren hoe hij zélf rustig kan worden na het ervaren van een heftige emotie.

Wat zijn emoties eigenlijk?
Emoties zijn een complexe set gedragingen, die ontstaan als reactie op een externe of interne gebeurtenis. Een externe gebeurtenis kan zo iets zijn als ‘je hebt onverwachts een onvoldoende voor een toets, daardoor voel je behoorlijk teleurgesteld’ of ‘iemand maakt een vervelende opmerking over je, waardoor je boos wordt’. Een voorbeeld van een interne gebeurtenis is ‘je wil graag iets nieuws leren, maar het lukt je maar niet; je raakt gefrustreerd’.

Een emotie bestaat uit 3 componenten. Ze bevatten een:
(1) Fysiologische reactie (zoals verhoogde ademhaling of hartslag);
(2) Expressieve component (zoals een bepaalde gezichtsuitdrukking);
(3) Ervaring: dat is het subjectieve gevoel of de cognitieve beoordeling dat je een emotie ervaart.

Hoe je een emotie of emotionele ervaring interpreteert en evalueert, hangt af van je cognitieve ontwikkeling en de ervaringen die je voorheen al hebt opgedaan. Kinderen hebben in vergelijking met volwassenen nog niet zo veel ervaringen op het gebied van emoties, dus voor hen is een juiste interpretatie en evaluatie vaak nog lastig. Om de emotie op een goede manier te interpreteren, begrijpen of labelen hebben ze ons als volwassenen nodig.

Primaire en secundaire emoties
Emoties kun je grofweg indelen in primaire (of lagere) en secundaire (of hogere) emoties. Primaire emoties worden automatisch en onbewust door prikkels uit de buitenwereld opgeroepen. Denk maar aan de emoties boos, blij, bang en bedroefd. Alle andere emoties zijn van de primaire emoties afgeleid.
De secundaire emoties gaan vaak gepaard met bewuste beleving of gevoelens. Deze emoties zijn ook meer afhankelijk van omgevingsinvloeden en cultuur. Denk hierbij aan emoties als ontroering, geluk, trots, jaloezie, afgunst, schuld, schaamte en medelijden.

Hoe we naar emoties en emotionele uitingen kijken, komt voort uit onze eigen overtuigingen, ideeën en veronderstellingen. Zo heb je misschien wel van je eigen ouders geleerd dat het slecht is om kwaad te zijn (‘doe eens rustig, als je zo tegen me praat, luister ik niet naar je’) of dat je beter niet kunt huilen (‘stop maar met huilen, daar ben je nu echt te groot voor’). Als je als volwassene toch nog een keer boos bent, kan dat een schuldgevoel bij je oproepen. Deze (vaak onbewuste) overtuigingen of veronderstellingen kunnen het jou als volwassene moeilijker maken om op een positieve manier met emoties om te gaan.
=> Je kunt je voorstellen dat die overtuigingen en veronderstellingen ook (onbewust) bepalen hoe jij met de emoties van je kind omgaat en hoe jij op zijn emoties reageert.

Realiseer je dat iedereen emoties heeft. Emoties zijn niet goed of fout. Ze horen erbij, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Het is echter niet goed om zo maar alles te doen (= gedrag) als je een heftige emotie ervaart. Als je heel boos bent op iemand, ga je niet met spullen gooien of ga je niet iemand anders pijn doen. Als je heel erg verdrietig bent, ga je geen vervelende, pijnlijke opmerkingen maken tegen iemand anders. Het is dan ook belangrijk om als kind al te leren hoe je je emoties in goede banen kunt leiden.
Lees hieronder ook verder over ‘emotieregulatie’.


Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


Waarom hebben we emoties? Wat is de functie van emoties?
Emoties zijn een vorm van communicatie. Door middel van je emoties communiceer je met anderen om je heen. Je laat met je emoties zien dat er iets aan de hand is en je geeft anderen de kans hierop te reageren (bijv. als je boos bent, geef je aan dat ze ergens mee moeten stoppen; als je verdrietig bent, geef je aan dat je getroost wil worden). Door het tonen van een emotie reageert een ander op jou; en vervolgens reageer jij daar weer op, evt. met een heftigere of een andere emotie. Dit noemen we een cyclisch emotieproces.

Kinderen leren emoties te herkennen en te begrijpen in de sociale interactie met anderen. Juist in de omgang met anderen maken we gebruik van onze emoties en proberen we de emotie van de ander te ‘lezen’. Door middel van taal kun je een groot deel van een situatie uitleggen. Als ouder leg je in een opvoedsituatie bijvoorbeeld uit wie wat gedaan heeft en waarom: ‘Jij pakte zijn speelgoed af, terwijl hij er nog mee speelde. Dat vond hij niet fijn. Daarom is hij nu boos op je.’. Door jouw uitleg over de situatie en het benoemen van de bijbehorende emoties leert je kind om een emotie aan een situatie te koppelen én leert hij om het effect ervan op andere kinderen (of volwassenen) te zien. Het gebruik van taal helpt dus niet alleen om emoties te herkennen of te leren, maar ook om te begrijpen wat er in anderen omgaat en waarom anderen op een bepaalde manier op jou reageren.


Emoties in ontwikkeling
Kinderen moeten nog leren om hun emoties te herkennen, te benoemen, te accepteren, op een gezonde manier te uiten en te verwerken. Hierbij kun je je kind helpen. Als ouder geldt je als voorbeeld voor je kind: je kind kijkt naar jou en naar hoe jíj omgaat met jouw emoties. Het is belangrijk om je daar als ouder bewust van te zijn.

De reden dat het belangrijk is dat ze zich emotioneel goed ontwikkelen, is dat we weten dat kinderen die zich emotioneel goed ontwikkelen, zichzelf goed kennen, zich goed kunnen inleven in anderen en goed kunnen samenwerken. Andere kenmerken van een goede emotionele ontwikkeling zijn zelfbeheersing, goed kunnen luisteren, doorzettingsvermogen hebben en het kunnen oppikken van ongeschreven regels.

Hoe jonger kinderen zijn, hoe meer ze nog moeten leren op dit gebied. Die ontwikkeling loopt nog best lang door, namelijk tot een jaar of 24. Dat heeft o.a. te maken met de hersenontwikkeling van kinderen en tieners. Je vindt hieronder een specificatie van de emotionele ontwikkeling bij peuters, kleuters & basisschoolkinderen en tieners.
Je leest hier meer over de hersenontwikkeling van tieners / adolescenten.


Emoties op verschillende leeftijden:
– Peuters:
In de peutertijd leert een kind dat het een eigen ‘ik’ / een eigen wil heeft. Een peuter bekijkt situaties alleen vanuit zijn eigen standpunt (‘egocentrisme’) en heeft niet door dat anderen ook iets willen. Een peuter kan duidelijke wensen hebben en die hij het liefst onmiddellijk bevredigd wil hebben; uiteraard kan dat niet altijd. Bovendien wil een peuter vaak meer dan hij of zij kan. Je herkent misschien wel dat jouw kind vaker zegt ‘zelluf doen’.
Lees hier welke 10 domeinen een peuter (samen met jou) leert te overwinnen.

Peuters hebben hun emoties vaak nog helemaal niet onder controle. Ze reageren nog heel primair. Ze kunnen heel boos of heel verdrietig worden. Vooral tussen 15 maanden en 3 jaar hebben de meeste kinderen last van ongecontroleerde uitbarstingen. Wat je dan aan je peuter merkt of ziet, is dat hij plots ongeduldig wordt, geen teleurstelling kan verdragen of geen ‘nee’ van jou kan horen. Met andere woorden: je peuter zou het liefst zijn eigen gang gaan, maar dat kan op dat moment niet. Als reactie barst je kindje in woede (of tranen) uit en gaat flink tegen je te keer. Sommige peuters gaan dan schreeuwen, krijsen, slaan, schoppen of houden een tijdje hun adem in (‘breath holding spells’). Realiseer je dat de meeste emoties slechts kort duren, vaak slechts enkele seconden tot minuten. Die emoties komen en gaan. Wees je daar van bewust als je peuter een heftige emotie doormaakt; ook een heftige emotie gaat weer over.
Lees hier hoe je op een positieve manier kunt omgaan met de driftbuien van je kind.

Je kind leert ook op jonge leeftijd steeds beter wat zijn emoties zijn. Hij gaat er – onbewust – steeds meer mee experimenteren. Hij zal meer momenten hebben van groot verdriet en heftig huilen; ook merk je in de peuterleeftijd dat je kind soms ineens heel bang kan zijn (denk aan bang voor honden, spoken, monsters, heksen etc.).


– Basisschoolkinderen
Een kleuter kan ook nog behoorlijk wat moeite hebben met het omgaan met emoties. Ze kunnen hun gevoel nog niet (altijd) even duidelijk onder woorden brengen. De ontwikkeling van hun hersenen, is nog niet zover dat ze impulsen en emoties kunnen beheersen.

Tijdens de kindertijd zet die ontwikkeling zich door en zie je dat kinderen hun emoties steeds beter leren beheersen. Oudere kinderen kunnen bijvoorbeeld wel al beter rustig worden in een emotioneel geladen situatie en ze gaan conflicten steeds beter oplossen zonder dat ze die lichamelijk op de ander afreageren. Toch gaat dat ook bij oudere kinderen nog niet vanzelf; ouders en leerkrachten blijven een belangrijke rol spelen in de begeleiding ervan. Zij leren het kind om het gedrag, dat uit een emotie kan voortvloeien, in goede banen te leiden; o.a. door te leren wat wel en niet acceptabel is om tijdens een (heftige) emotie te zeggen of te doen.
Lees hier wat je kunt doen als je kind vaak boos is.


– Tieners
Door de hersenontwikkeling van je tiener merk je dat hij vaker emotioneel reageert en misschien zelfs vaker huilt. Verder kan hij behoorlijk gevat uit de hoek komen of ineens chagrijnig, geïrriteerd of brutaal op je reageren. Ook stemmingswisselingen kunnen hun intrede doen. Door zijn ingrijpende hersenontwikkeling merk je dat hij steeds beter leert om zijn emoties onder controle te hebben en te beheersen. Uiteraard gaat dat met vallen en opstaan.
Lees hier verder over de ontwikkeling van tieners / adolescenten.

Emotieregulatie: Omgaan met emoties & Emoties in goede banen leiden.
Het is belangrijk voor kinderen om te leren hoe ze op een goede manier met hun – soms heftige – emoties kunnen omgaan, hoe ze ze in goede banen kunnen leiden. Het is niet erg om je emotie te laten zien, maar het is wel belangrijk om te weten wat je kunt doen binnen de geldende sociale (gedrags)normen of omgangsvormen. Om de soms heftige emoties in goede banen te leiden, heb je emotieregulatie nodig. Emotieregulatie is het onder controle houden van je emoties.

Er zijn 2 niveaus waarop emoties worden gereguleerd, namelijk op:

1. Cognitief / perceptueel niveau:
Op cognitief of perceptueel niveau gaat het om hoe sterk je kind de situatie ervaart, dus hoe je kind over een bepaalde situatie denkt of hoe je kind de situatie ziet / interpreteert. Eerdere ervaringen, die je kind heeft meegemaakt, zijn hierop van invloed. Bijvoorbeeld als een kind vaker gepest is, zal hij daarna waarschijnlijk sneller denken dat andere kinderen hem ook weer gaan pesten en daardoor sterker op bepaalde opmerkingen reageren.

2. Gedragsniveau.
Op gedragsniveau gaat het om hoe je de emotie, die je ervaart, gaat uiten, of je de emotie laat zien (of niet) en hoe je zult reageren. Als je heel teleurgesteld bent met een cadeau van een vriend kun je bijvoorbeeld proberen dit niet te laten zien omdat je je vriend niet wilt kwetsen. Je houdt dan de uiting van je emoties in bedwang.

De gevolgen van heftige emoties
Wat vervelend kan zijn aan de heftige emoties van je kind, is dat het gepaard kan gaan met moeilijk of agressief gedrag. Denk maar aan het gooien met speelgoed (of andere voorwerpen), schreeuwen, schelden, duwen, schoppen, slaan, bijten, krabben en ga zo maar door. Hoewel ik hierboven duidelijk aangaf dat het ervaren van emoties valide is, is dit gedrag natuurlijk niet toelaatbaar. Vandaar dat het ook belangrijk is om te weten hoe je als ouder wél om kunt gaan met de (heftige) emoties van je kind. Je leest hieronder 6 praktische tips.


Wat je als ouder kunt doen om ervoor te zorgen dat je kind zich emotioneel goed ontwikkelt:
(1) Neem de emotie van je kind serieus. Hoe jong je kind ook is, je kind ervaart emoties. En of jij de reden van het ontstaan van de emotie nou wel / niet begrijpt, is in principe helemaal niet van belang. Het gaat er om dat er op dat moment iets is dat belangrijk is voor je kind. (Dat is overigens niet hetzelfde als je kind zijn zin geven.)

(2) Wanneer je kind een heftige emotie ervaart, is het belangrijk om adequaat op je kind te reageren. Beschrijf wat je bij je kind ziet, benoem (je vermoeden van) zijn emotie, benoem (je vermoeden van) zijn wens. Check / vraag na bij je kind of jouw vermoedens kloppen. Door op deze manier op je kind te reageren, zal je kind zich gehoord en gezien voelen.

(3) Laat je kind weten dat het ok is om boos, verdrietig, gefrustreerd of teleurgesteld te zijn. Het is normaal om emoties te voelen, ook bij kinderen. De emotie van je kind is valide en hoeft dus niet weggestopt te worden.

(4) Vind je het lastig om met emoties om te gaan? Ga dan eens bij jezelf na hoe dat kan komen; wellicht vind je er een oorsprong van in je eigen opvoeding en ontwikkelingspad.

(5) Bedenk zelf wat je fijn vindt aan de reacties van anderen wanneer jij een bepaalde emotie ervaart. Waarschijnlijk vind je het niet fijn als iemand tegen je zegt dat je moet stoppen met huilen wanneer je verdrietig bent, maar vind je het wel fijn als iemand dan naar je luistert of je troost. Dat geldt voor kinderen net zo. Reageer daarom ook op een soortgelijke manier op je kind als je kind die emotie ervaart.

(6) Zorg ervoor dat je kind voldoende slaapt, gezond eet, voldoende beweegt en voldoende positieve aandacht van jou krijgt. Daardoor zit je kind beter in zijn vel en zal hij zijn emoties beter kunnen reguleren.


Het is niet alleen belangrijk dat jij weet hoe je op een goede manier met de emoties van je kind kunt omgaan, maar ook dat je kind zélf weet wat hij kan doen als hij een bepaalde emotie ervaart. Je kind kan dan één van de volgende strategieën toepassen. Door het toepassen van deze strategieën leert je kind wat het kan doen om rustig te worden, waardoor de heftige emotie uitdooft en naar de achtergrond verdwijnt. Dat is trouwens een echt leerproces en gaat niet van vandaag op morgen. Gun je kind de tijd om de strategieën aan te leren en om eraan te wennen.

Hieronder vind je een aantal strategieën, die je kind zelf kan toepassen om weer rustig te worden na een heftige emotie:

(1) Ik let op mijn ademhaling. Ik adem rustig in en ik adem weer rustig uit.

(2) Ik trek me even terug en ga naar een andere ruimte (bijv. m’n slaapkamer) en probeer daar te kalmeren (bijv. door een boek te gaan lezen, met een fidget toy te spelen, muziek te luisteren, m’n lievelingsknuffel te pakken, rustig op bed te liggen).

(3) Ik kan actief gaan bewegen (bijv. steppen, een rondje rennen / fietsen, voetballen, hardlopen) om de vervelende energie kwijt te raken.

(4) Ik ga iets doen waar ik normaalgesproken veel plezier aan beleef (bijv. tekenen, liedje zingen, muziek maken).

(5) Ik ga met iemand, die ik vertrouw, over mijn emoties praten.

(6) Ik vraag iemand, die ik goed ken, om me een knuffel te geven.

(7) Ik denk aan leuke dingen (bijv. een mooie vakantie, mijn beste vriend(in), een grappige gebeurtenis).

(8) Ik schrijf mijn vervelende emoties of gedachtes van me af (en zet ze op papier in m’n speciale schrift).

(9) Ik tel rustig tot 10.

(10) Ik drink een slokje water.


KLIK HIER om deze lijst met 10 strategieën uit te printen.


TIP: Print deze lijst uit en bespreek samen met je kind welke strategie je kind zelf het fijnste vindt. Dat is de eerste strategie die je kind – indien het een heftige emotie ervaart – kan gaan toepassen. Laat je kind die strategie een aantal keren toepassen. Evalueer daarna of de strategie goed bij je kind past en of deze voldoende voor je kind werkt.


Het is natuurlijk één ding om rustig te worden na het ervaren van een heftige emotie, het is iets anders om de situatie, waardoor de heftige emotie opkwam, het hoofd te bieden. Zodra je kind na het toepassen van een strategie weer rustig is, kan het gaan nadenken over hoe het die ene situatie zou kunnen oplossen én in de toekomst op een andere manier kan benaderen. Het is fijn als jij je kind helpt om dat voor elkaar te krijgen.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!


Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_c




Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.



Voor dit artikel gebruikte Joyce de volgende literatuur:
– Bukatko & Daehler. (1995). Child development: A theoretic approach. Houghton Mifflin Company: Boston.
– The crying game: Kate Nicholson at TEDxGoldenGatePark. Link.
– Emotionele ontwikkeling. Centrum voor Jeugd en Gezin Katwijk. Link.
– Kind en Emotie. Theoretische achtergrond psycho-educatie. Unit Developmental and Educational Psychology. Institute of Psychology, Leiden University. Link.
– Omgaan met emoties. Herstelwerkplaatsen. GGZ NHN. Link.
– Omgaan met angst, boosheid en heftige emoties. Triple P. Link.
– Emotie. Wikipedia. Link.


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
– ‘Als je kind teleurgesteld is… | 5 stappen om je kind te leren met teleurstellingen om te gaan.
– ‘Waarom huil je nu alweer?‘ (over: Hoe je ervoor zorgt dat je kind minder huilt.)
– ‘Mijn kind voelt zich vaak zo somber en neerslachtig. Dat zal toch geen depressie zijn?’ [ Interview met depressie-expert dr. Denise Bodden ]
– ‘Mijn kind is vaker bang. Heeft het nu een angststoornis?’ Interview met angstexpert dr. Ellin Simon.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.



Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

logo_akse_coaching_groot_nieuw

Omgaan met stress | 5 praktische tips om je stressgevoel aan te pakken.

moeder_werken_met_kinderenWe hebben allemaal wel eens een gevoel van stress: jijzelf, je partner, je familie, je vrienden. Iedereen herkent dat wel. En dat is helemaal niet erg. Stress hoort nou eenmaal bij het leven.
Dat geldt natuurlijk niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen. In dit artikel zal ik me vooral concentreren op de stress bij volwassenen, meer specifiek nog bij ouders.⇒ In dit artikel leg ik je uit wat stress precies is, hoe het ontstaat, hoe je bij jezelf kunt merken of je wel / geen last hebt van stress en geef ik je praktische tips om je stressgevoelens te verminderen. Want dat kan!

Je herkent waarschijnlijk heel goed dat je – net als andere ouders – wel eens stress kunt ervaren. Je hebt een gezin, je wilt je kinderen goed verzorgen en voldoende aandacht geven, er moet van alles voor hen geregeld worden, je wil graag samen leuke dingen doen. Daarnaast heb je misschien een drukke baan en zou je het fijn vinden om een sociaal leven te onderhouden. O ja, en dan zou het ook nog fijn zijn als je tijd hebt voor jezelf, bijvoorbeeld om te sporten, te ontspannen of gewoon om even niks te doen. Dat kan samen een behoorlijke bron van stress zijn. En dan hebben we het nog niet gehad over stress die veroorzaakt kan worden door onzekerheid, bijvoorbeeld omdat je je zorgen maakt over jullie financiële situatie, over behoud van je baan, over de gezondheid van een geliefde of jezelf en ga zo maar door. En dat gevoel van stress is absoluut niet fijn.

⇒ Realiseer je echter dat het normaal is om stress te ervaren. Angst, bezorgdheid en onzekerheid over allerlei zaken zoals hierboven genoemd is normaal en hoort erbij. Je leest er hieronder meer over.

Wat is stress eigenlijk? 
vrouw_handen_voor_ogenEen beetje gestresst zijn of een beetje spanning voelen is trouwens helemaal niet erg. Sterker nog, dat is op bepaalde momenten heel normaal en juist positief. Veel mensen zijn bijv. gespannen als ze een presentatie moeten geven, wanneer ze een examen hebben of voordat ze op vakantie gaan. Je bent dan extra alert, je let goed op en je kunt snel reageren. Zodra de spannende situatie voorbij is, zakt het gespannen gevoel weer.

Soms kan het gestresste gevoel ook te veel worden of te lang duren. Bijvoorbeeld op momenten dat er te veel van je gevraagd wordt, als je problemen hebt (thuis of op je werk), als je je grote zorgen maakt of als je te weinig steun ervaart uit je omgeving. Zulke situaties geven extra spanning of geven gevoelens van stress, die langere tijd duren.


Een stressreactie is een normale reactie op buitengewone omstandigheden, zeker als het om onverwachte gebeurtenissen gaat, die ook nog eens ingrijpend zijn.


Welke factoren kunnen bij jou stress veroorzaken? 
man_zit_op_bed_handen_voor_ogenStress heeft invloed op je manier van denken, je emoties (gevoelens), je lichaam en je gedrag. Het is belangrijk om erop te letten of je stress ervaart, zodat je er iets aan kunt doen.

Er zijn heel wat factoren of situaties, die stress kunnen veroorzaken. Ik geef je er hier een kort overzicht van:

Onzekerheid: Je voelt je onzeker en/of je maakt je zorgen over je huidige situatie (bijv. over je gezondheid, de gezondheid van mensen in je omgeving, je werk, je contract, je financiële situatie).
Nare gebeurtenissen: Je maakt op dit moment iets naars mee of hebt dat in het verleden meegemaakt (zoals relatieproblemen, huiselijk geweld / mishandeling, een scheiding, overlijden, ongeluk, beroving, inbraak, aanranding).
Ziekte: Jij of één van je naasten is ziek.
Gebrek aan steun / hulp: Je ervaart weinig steun van anderen en/of je bent alleenstaande ouder.

Het is lastig te voorspellen welke factor of situatie voor jou het meest stressvol zal zijn. Iedereen reageert namelijk anders op deze specifieke factoren en situaties.

⇒ Herken je één of meerdere factoren, die bij jou op dit moment vooral stress opleveren?


Stress in je lichaam

Wat gebeurt er in je lichaam als je gestresst bent?
sympathisch_zeuwstelselAls je gestresst bent, nemen je hartslag, bloeddruk, ademhaling en spierspanning toe, je spijsvertering vertraagt en je pupillen worden wijder: je lichaam komt in een staat van paraatheid. Hierdoor kun je spannende situaties beter aan.

Het sympathisch zenuwstelsel zorgt bijna onmiddellijk voor de ‘vecht- of vluchtreactie’, die ons lichaam klaarstoomt voor actie. Onze spieren spannen zich aan en onze bloeddruk en hartslag gaan omhoog, waardoor je je hart voelt bonzen in je borstkas. De pupillen verwijden zich. Het bloed wordt onttrokken aan onze organen en naar de spieren gestuurd. De spijsvertering gaat op een laag pitje. We beginnen te zweten, zodat het lichaam na explosieve actie weer afkoelt. Het systeem is zo afgesteld dat het liever te vaak afgaat dan één keer te weinig. We schrikken dus liever tien keer van een tuinslang in het gras dan dat we één keer te laks reageren op een echte slang.

Wat gebeurt er in je hersenen als je gestresst bent?
– De HPA-as: 
hpa-asDe Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (Hypothalamic-Pituitary-Adrenal axis’ in het Engels)  speelt een belangrijke rol in de stressrespons. Het geeft een langzame respons op stress: het duurt ongeveer 30 minuten voordat cortisol in het bloed gemeten kan worden.
De HPA-as werkt als volgt: Na een stressvolle gebeurtenis scheidt de hypothalamus een hormoon (CRH) uit, dat er op zijn beurt voor zorgt dat de hypofyse een ander hormoon (ACTH of corticotropine) uitscheidt. Deze stof zorgt er vervolgens voor dat de bijnieren (o.a.) cortisol produceren. 

Hoewel cortisol als stresshormoon een slechte naam heeft, is het wel degelijk nuttig. Het laat de bloedsuikerspiegel stijgen en de stofwisseling een tandje bijzetten. Daardoor komt er meer energie vrij om met de stressvolle situatie om te gaan.

hersenen_limbisch_systeem– De hippocampus: 
De hippocampus is een hersengebied dat belangrijk is voor leren, onthouden en navigeren. Het functioneert normaalgesproken als een ‘uitknop’ voor de stressreactie. Het gebiedje merkt verhoogde cortisolspiegels op en schroeft de aanmaak van dat hormoon vervolgens terug. Chronische stress beschadigt de hippocampus echter, waardoor het cortisolniveau hoog blijft, waardoor de hippocampus nog meer beschadigt; een vicieuze cirkel, waardoor o.a. je geheugen slechter gaat functioneren.

– De amygdala: 
De amygdala is een hersengebied dat continu een oogje in het zeil houdt voor gevaar. Het is verantwoordelijk voor het sturen en verwerken van emoties en staat in verbinding met de hippocampus. Eén van de belangrijkste emoties, die de amygdala reguleert, is angst. De manier waarop we emoties en stress beleven in het dagelijks leven wordt hierin opgeslagen.

De hippocampus en amygdala maken deel uit van een belangrijk systeem dat emoties reguleert; het zg. ‘limbische systeem’. Dit systeem is bijzonder nuttig, omdat het ons in staat stelt om in noodsituaties adequaat te handelen. Het reageert niet alleen op levensbedreigende situaties, maar   ook op bedreigingen van meer psychische aard.


Langdurige stress
Als jouw gevoel van stress langere tijd aanhoudt, dan kan dat behoorlijke gevolgen hebben. Je lichaam geeft je als het ware ‘waarschuwingssignalen’, waardoor je kunt herkennen dt je last hebt van stress.
Deze signalen kunnen erop wijzen dat je last hebt van stress:
vader_piekert_kinderen_op_bankDenken: je bent sneller afgeleid, je hebt moeite om je te concentreren, je bent vergeetachtig(er), je piekert veel.- Emoties: je kunt je moeilijk(er) ontspannen, je reageert sneller emotioneel (sneller prikkelbaar of geïrriteerd, boos of huilen), en/of je hebt gevoelens van somberheid en angst.

Lichaam: je voelt je vermoeid(er) of juist heel energiek; je hebt een gespannen gevoel; je voelt rusteloos; je zweet meer; je schrikt sneller; je hebt meer last van hoofdpijn, maagklachten, nek- of rugklachten; je eetlust is veranderd; je hebt moeite met slapen; je hebt minder weerstand (je bent sneller verkouden of grieperig); je hebt verhoogde spierspanning; en/of je hebt pijn op de borst en/of hartkloppingen.

Gedrag: je zondert je meer af, je hebt meer moeite om taken af te maken, je raakt vaker / sneller betrokken in ruzies of discussies, je kunt minder (of niet meer) genieten van de mooie dingen in je leven.

Stress is ongezond als het lang aanhoudt of hevig is en het je niet lukt om ervan te herstellen. Van chronische en hevige stress kun je psychisch en lichamelijk ziek worden.
Door stress gaan mensen ook vaak ongezonder leven: meer (of opnieuw starten met) roken, ongezonder eten, meer alcohol drinken of minder bewegen. Langdurige stress kan leiden tot een burn-out en verhoogt de kans op hart- en vaatziekten.
Stress & Opvoeden: Geen goede combinatie.

moeder_druk_in_huis_kinderenJe kunt je voorstellen dat ook opvoeden en gevoelens van stress niet goed samengaan. Als jij als ouder niet goed in vel zit, omdat je je langere tijd gestresst voelt, dan werkt dat door in jouw manier van opvoeden.

Een aantal voorbeelden: 
– Je bent sneller geïrriteerd, je kunt minder van je kind(eren) hebben en je reageert sneller boos, kwaad of gefrustreerd op je kind.
– Je hebt minder energie, waardoor je minder zin hebt om leuke activiteiten met je kind te ondernemen.
– Je piekert meer, waardoor het je minder goed lukt om met je volledige aandacht bij je kind te zijn.

Vandaar dat het niet alleen voor jezelf, maar ook voor je kind(eren) belangrijk is om je stressniveau te verbeteren.

Opvoeden zelf kan ook stress opleveren. Bijvoorbeeld als je het idee hebt dat je kind zich steeds maar vervelend of lastig gedraagt en je dat zelf niet kunt veranderen, als je het idee hebt dat je kind niet naar je luistert of jou niet serieus neemt, als je kind brutaal tegen je is of jou pijn doet (door te slaan of door kwetsende opmerkingen te maken), als je kind al langere tijd slecht eet en jij je zorgen maakt over zijn groei en ontwikkeling, als je kind al een tijdje slecht slaapt en dat niet alleen een wissel trekt op je kind zelf, maar ook op jou of andere leden van het gezin. En ga zo maar door.
Dit zijn overigens allemaal onderwerpen, die je goed met opvoedcoaching aan kunt pakken en die je binnen relatief korte tijd op kunt lossen. Deze ‘opvoedstress’ kun je gelukkig snel en makkelijk aanpakken. Je leest er hier meer over.

Vandaar dat het – zeker voor ouders – zo belangrijk is om goed om te gaan met jouw eigen stressgevoelens.

⇒ In dit artikel geef ik je 5 tips om beter om jouw huidige stressgevoelens aan te pakken en om ze te verminderen. Onderaan dit artikel vind je ook nog een mooie BONUSTIP. Hier komen ze.

(1) Zorg goed voor jezelf.
man_ligt_op_grond_ontspannenAls je veel gevoelens van stress ervaart, dan is het belangrijk om goed voor jezelf te zorgen. Zeker als ouder is dat erg belangrijk, want je weet: ‘als je goed voor jezelf zorgt, kun je ook beter voor anderen, voor je kinderen, zorgen’.

Om goed voor jezelf te zorgen is het belangrijk dat je voldoende slaapt, voldoende rust neemt, (extra) gezond eet, voldoende beweegt (dagelijks 30 min. actief bewegen) en voldoende momenten van ontspanning creëert.

Zoek een manier op die er voor zorgt dat jij ontspant. Dat is natuurlijk voor iedereen anders. Enkele mogelijkheden zijn: naar (rustige, ontspannende) muziek luisteren, een boek lezen, je hobby beoefenen, wandelen, sporten, douchen of rustig in bad liggen, puzzelen, de tijd nemen om rustig te koken etc.

Val je moeilijk in slaap (omdat je meer piekert of door je stressgevoelens) of slaap je zeer onrustig, lees dan voordat je gaat slapen een ontspannend boek of doe een rustige activiteit. Schakel ook voor het slapen op tijd af: lees vlak voordat je gaat slapen geen nieuwsberichten meer en drink dan het liefst geen alcohol en koffie. Juist op het gebied van slapen is regelmaat erg belangrijk: sta op vaste tijden op en ga op vaste tijden naar bed.

Voordelen voor je kind
Je kind heeft er daadwerkelijk baat bij als jij goed voor jezelf zorgt. Jij kunt daardoor namelijk met meer rust op je kind reageren, je kind meer onverdeelde aandacht geven en consequenter op je kind reageren. Neem dus ook jouw rust- en ontspanningsmomenten serieus en plan ze in. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor het welbevinden van je kind.


joyce_grijs_aanjou_1

Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.



(2) Bedenk wat de oorzaak is van jouw stressgevoel én denk na over oplossingen.

vrouw_zit_rustig_op_bankUiteraard is het niet genoeg om de oorzaak van je stressgevoel te weten. De problemen lossen zich nou eenmaal niet vanzelf op. Vandaar dat het ook belangrijk is om na te denken over oplossingen en om daarmee aan de slag te gaan. Bedenk wat je allemaal zélf kunt doen om de stressvolle situatie op te lossen of op een andere manier aan te pakken.

Vraag jezelf gedurende de dag vaker af wat je op dat moment kunt doen om je leven op dat moment – hoe klein ook – voor jezelf te verbeteren en fijner te maken.

Verder is het belangrijk om de emoties of gevoelens van stress, die je voelt te benoemen en te erkennen. Je hebt er niks aan om ze weg te wuiven; sta er juist bij stil. Je kunt jezelf helpen door een troostende gedachte toe te voegen, zoals:
Het is okay om deze gevoelens te ervaren. Ik ben niet de enige. Veel mensen ervaren deze gevoelens op dit moment.
En vervolgens: ‘Ik doe wat ik kan in mijn leven, ik heb geen invloed op zaken waar ik geen controle op heb.
Bedenk dat ook heel nare emoties te verdragen zijn en weer over zullen gaan.

Uiteraard is (meer) roken en/of alcohol- / drugsgebruik géén goede manier om met je stressgevoelens om te gaan. Merk je dat je de neiging hebt om toch naar deze middelen te grijpen? Neem dan direct contact op met je huisarts of met een andere, vertrouwde professional.

EXTRA TIP: Schrijf aan het einde van de dag 3 dingen, situaties of momenten op waar je (oprecht) dankbaar voor bent, waar je blij van werd, wat lekker liep, waar je tevreden over was. Door op die manier naar je dag te kijken, merk je dat alle dagen – hoe moeilijk ze ook kunnen zijn – ook mooie, fijne en positieve momenten in zich hebben. Dat zal jou al na enkele dagen een beter gevoel over je leven van dit moment geven.

(3) Houd vast aan je dagelijkse routines, je regelmaat en je structuur. 
vrouw_man_gezond_eten

Er is op dit moment misschien best veel waar je voor je gevoel minder of geen grip op hebt. Kijk dan waar je nog wél grip op hebt; dat geldt o.a. voor je eigen structuur en je eigen handelingen. Dat kan vertrouwen geven in je huidige manier van leven en het geeft je hoop.

Vandaar dat het vasthouden aan je dagelijkse routines en gewoontes belangrijk voor je kunnen zijn. Denk dan aan opstaan op vaste tijden, eten op vaste momenten op de dag, je werktijden plannen, op een vast tijdstip naar bed gaan ed.

Maak een planning van hoe je dag er uit ziet en zorg voor afwisseling in je planning. Wissel je actieve momenten af met momenten van ontspanning.


Zorg dat er ook momenten tussen zitten, waarop je positieve aandacht kunt geven aan je kind(eren). Je kinderen hebben jou ook nodig en ze vinden het doorgaans geweldig om met jou samen te spelen of om samen iets te doen.
Wil je graag weten hoe je je kind meer positieve aandacht kunt geven? Lees dan m’n artikel ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht..

vrouw_man_kijken_op_telefoon_verschriktLet trouwens op dat je die afwisseling niet te veel zoekt in de social media. Het is heel verleidelijk om even je telefoon erbij te pakken op de momenten dat je rust neemt, maar juist dan zul je berichten over het coronavirus of andere (negatieve) nieuwsberichten tegenkomen. Als je merkt dat die berichten een negatief effect hebben op jouw stemming of je stressgevoel verhogen, dan is het beter om het lezen van die berichten te beperken. Uiteraard mag je zeker nog het nieuws volgen, maar beperk dat tot max. 1x per dag.

TIP. Bekijk ook m’n video ‘Ouderschap & Opvoeden zonder Stress: Kan dat wel?’.

(4) Praat erover.
vriendinnen__hartje_zonnebloemenPraat over je situatie met iemand die je vertrouwt en met wie je goed kunt praten. Dat helpt jou om alles goed op een rijtje te zetten, om je zorgen te bespreken of om bepaalde gebeurtenissen beter te verwerken.

Heb je op dit moment niemand in je omgeving met wie je jouw gevoelens wilt/kunt delen?
Schrijf dan op waar je mee zit en waar je tegen aanloopt. Ook dat helpt je om je gedachtes op een rijtje te zetten. Je kunt dat in een dagboek doen en iedere dag op een vast moment de gevoelens van dat moment of die dag noteren.

Pieker je veel over jouw lastige situatie?
Geef jezelf dan 1x per dag de mogelijkheid om bijv. 15 minuten over de situatie na te denken. Stop er daarna mee en ga iets doen dat je fijn vindt.

Daarnaast is het goed om juist nu het contact met je vrienden te onderhouden en om gewoon even bij te kletsen. Je kunt daarvoor al heel makkelijk samen een afspraak maken om bijvoorbeeld even bij te kletsen tijdens beeldbellen. Stuur ook af en toe gewoon eens een appje met een kort berichtje of vraag hoe het met de ander gaat.


fb_opvoedcursus_stop_met_schreeuwenCursus ‘Stop met Schreeuwen’
In deze cursus voor ouders leer je hoe je binnen korte tijd minder gaat schreeuwen tegen je kind.

Je krijgt o.a. inzicht in / je leert:
– waarom je tegen je kind schreeuwt
– hoe je dat kunt verminderen
– hoe je kunt voorkómen dat je gaat schreeuwen
– hoe je op een andere manier met je kind kunt communiceren
– én nog veel meer…

Lees hier meer over m’n cursus ‘Stop met Schreeuwen’.


(5) Leer je kind hoe het met stress om kan gaan door het goede voorbeeld te geven.
vader_zoon_gesprek_op_bankJe kind merkt aan jou dat er iets anders is. Het zal alleen vaak niet begrijpen wat dat dan precies is. Probeer het je kind zo goed mogelijk uit te leggen, natuurlijk op een manier die past bij zijn leeftijd of ontwikkelingsniveau. Maak het probleem niet groter dan het is (maar voorkom dat je het bagatelliseert). Wees eerlijk en realistisch in je uitleg, die je je kind geeft. Je wil namelijk graag voorkomen dat je kind onnodig bang wordt en zich ook grote zorgen gaat maken.

Het helpt kinderen als je als ouder het goede voorbeeld geeft in moeilijke situaties. Laat zien dat je de lastige, spannende of stressvolle situatie met zelfvertrouwen en op een verstandige manier aangaat. Ook dat is belangrijk om aan je kind uit te leggen: zeg tegen je kind wat je allemaal doet om de stressvolle situatie zo goed mogelijk aan te pakken.

Maakt je kind zich ook wel eens zorgen, bijvoorbeeld over het coronavirus, of heeft het er regelmatig vragen over? Dan lees je in m’n artikel ‘Je kind en het coronavirus: Hoe praat je samen over alle veranderingen?‘ hoe je e.e.a. samen bespreekt.


BONUSTIP:

Heb je het idee dat iemand anders het op dit moment moeilijk heeft of veel stress ervaart?
vrouwen_praten_serieus_gesprekVraag er dan naar en geef aan dat je je zorgen over hem/haar maakt. Luister goed als de ander vertelt waar hij mee zit. Vraag wat hij nodig heeft of waar je mee kunt helpen. Vaak is luisteren al genoeg; soms is concrete hulp bijzonder welkom. Denk dan aan hulp bij een taak of klusje in huis, boodschappen halen, de kinderen een middagje opvangen, een maaltijd koken ed.

⇒ Heb jij op dit moment – in meer of mindere mate – last van stressgevoelens? Waar zou jij zelf het meest mee geholpen zijn?

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezin

Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_c

Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2020. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Gebruikte literatuur, websites ed. voor het schrijven van dit artikel:
– ‘Ik wil beter omgaan met stress’. Thuisdokter. Klik hier.
– ‘Wat doet stress met je lichaam en brein?’.  Psychologie Magazine. Klik hier.
– ‘Stress’. Psychologie Magazine. Klik hier.
– ‘Stress’. CJG Zuidplas. Klik hier.
– ‘Omgaan met stress door het Coronavirus (Covid-19)’. MUMC+. (Dit betreft een pdf-document. Selecteer en kopieer de titel naar uw browser om het document op te zoeken.)
– ‘Tips omgaan met stress door het coronavirus’. Gezond Idee. Gezond leven. MUMC+. Klik hier.
– ‘It is normal to feel sad, stressed, confused, scared or angry during a crisis.
Talking to people you trust can help. Contact your friends and family.’ Klik hier.
– ‘Piekeren: hippocampus, amygdala en prefrontale cortex’.  Mens en Samenleving. Klik hier.
– ‘Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as’. Wikipedia. Klik hier.

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
– ‘Hoe kom je deze Corona-tijd op een positieve manier door…? Speciaal voor ouders en opvoeders.
– ‘Als je kind teleurgesteld is… | 5 stappen om je kind te leren met teleurstellingen om te gaan.
– ‘Als je de balans kwijt raakt…’ | Hoe houd je alle ballen in de lucht zonder stress. [Interview met burn-outexpert drs. Agathe Hania-Akse]
– ‘Stop met schreeuwen! (Over: Hoe je in 5 stappen minder schreeuwt tegen je kind)‘.
– ‘Heb je het druk? Zet jezelf op je to do-lijstje.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.

logo_akse_coaching_groot_nieuwGa (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Weg met die poepluier! 10 tips om je (jonge) kind op de wc te laten poepen.

Je kind heeft nu nog een luier om tijdens het poepen, maar je wil graag dat hij/zij binnenkort op de wc (of op het potje) poept. Het plassen gaat gelukkig al vrij goed: je kind geeft je een seintje, je helpt hem even en dan valt het plasje in de wc.
Plast je kind nog niet op de wc (of het potje) en wil je graag weten of hij/zij er klaar voor is om dat eens te gaan proberen? Wil je graag checken of je aan de slag kunt met het stimuleren van de zindelijkheid van je kind? Doe dan hier de GRATIS test

jongen_op_wc_mama_blijMet de ontlasting is dat echter een heel ander verhaal. Een tijdje geleden poepte je kind wel eens op de wc (of op het potje), maar dat was meer toeval dan opzet. Hij bleef er toen heel rustig onder; hij was zelfs wel trots op zijn creatie. Maar hoe je kind nu reageert, is echt een ander verhaal. Op dit moment wil je kind namelijk ABSOLUUT NIET op de wc (of op het potje) poepen. Zodra jij merkt dat hij moet poepen, wil je hem naar de wc brengen; je kind schreeuwt dan echter moord en brand. Hij reageert dus best heftig, maar je begrijpt niet goed waarom. Je vraagt je af hoe je het voor elkaar krijgt om hem binnenkort toch op de wc (of op het potje) te laten poepen…

Hieronder vind je maar liefst 10 tips, die je moet weten als je je zoon / dochter wil stimuleren om op het potje of op de wc te gaan poepen: 
In de tekst hieronder zal ik steeds beschrijven hoe je je kind ‘op de wc’ zet; uiteraard geldt hetzelfde voor ‘op het potje’. Om de tekst leesbaar te houden, heb ik het hieronder alleen nog maar over ‘op de wc’.

moeder_helpt_dochter_op_wc2


(1) Blijf zelf rustig.

Jouw emoties of gemoedstoestand zijn ‘besmettelijk’; rust en kalmte ook. Als je graag wil dat je kind rustig blijft tijdens het hele proces, dan is het belangrijk dat jij voordoet hoe je rustig kunt blijven. Houd dat de hele tijd vol, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn…

(2) Je kind hoeft niet dagelijks te poepen.
jongen_badkamer_wc_moederHet is belangrijk om te weten dat je kind niet iedere dag hoeft te poepen. Eén keer in de 3-4 dagen is vaak al voldoende. Het is goed om te weten wat je mag verwachten, zodat je ook goed de rust kunt bewaren als je kindje een tijdje niet poept. Dat is dus niet meteen een groot probleem!



fb_cursus_tijd_voor_zindelijkheid_2Cursus ‘Tijd voor Zindelijkheid’.
In deze cursus lees je alles wat je nodig hebt om je kind op een positieve manier te stimuleren om zindelijk te worden. Je leest o.a. wat zindelijkheid precies is, hoe je kunt nagaan of je kind er klaar voor is om zindelijk te worden, op welke manier je kunt starten, hoe je ervoor zorgt dat je kind droog blijft en hoe je omgaat met ongelukjes (overdag en ’s nachts). Je krijgt een duidelijk stappenplan, incl. aanvullende tips en vele extra’s. Lees hier verder.


(3) Dwing je kind niet om op de wc te gaan zitten.
kind_handen_voor_gezicht_op_potjeZodra je je kind gaat dwingen of forceren om naar de wc te gaan, bijv. door hem/haar er resoluut op te zetten, terwijl hij heel duidelijk aangeeft dat hij dat niet wil, dan heeft dat een averechts effect. Je kind wordt daardoor alleen maar bevestigd in het idee dat poepen niet fijn is en zal op deze manier alleen maar een nog grotere aversie tegen het poepen krijgen. Voorkom dus ten allen tijde dat je je kind gaat dwingen om op de wc te poepen.

(4) Stimuleer je kind om op de wc te gaan zitten. 
moeder_bij_dochter_op_potjeHoewel dwingen averechts werkt (zoals je bij punt 3 las), werkt positief stimuleren juist heel goed. Dat doe je op een manier zoals een goede sportcoach dat ook zou doen; hij geeft je het vertrouwen dat je het kunt, hij begeleidt je stap voor stap naar het einddoel en moedigt je onderweg steeds aan. Hierdoor groeit je zelfvertrouwen en ineens durf je toch de volgende stap te zetten. Zo werkt dat hetzelfde met je kind.

(5) Probeer er achter te komen waarom je kind niet op de wc wil zitten. 
jongen_klampt_zich_vast_aan_benen_moederAls je kind absoluut niet op de wc wil gaan zitten, dan heeft hij daar een reden voor. Denk niet te makkelijk dat jij weet welke reden je kind heeft om er niet op te willen zitten; vraag het aan je kind. Kinderen van een jaar of 2-3 kunnen je dat doorgaans al best uitleggen. Misschien is je kind nl. wel bang dat hij in het gat van de wc valt, is hij geschrokken van het geluid van het doorspoelen of denkt hij dat hij met de poep mee weggespoeld wordt (of misschien is er nog wel een heel andere reden). Lach die reden niet weg, maar neem ‘m serieus. Leg uit hoe het wél zit en laat je kind – onder jouw rustige begeleiding – zien dat er niks gebeurt. Herhaal dat zo vaak als het voor jou kind nodig is.


joyce_grijs_aanjou_1

Maak je je zorgen over je kind dat maar niet zindelijk wordt en wil je daar persoonlijke begeleiding bij krijgen? Of heb je een opvoedvraag op het gebied van (leren) luisteren, slapen of eten? 
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


(6) Laat je kind weten wat hij goed doet. 
meisje_geeft_high_five_aan_moederZodra je kind ook maar iets doet wat jij fijn vindt én wat hij van te voren niet deed, dan benoem je dat meteen. ‘Wat goed dat je zo rustig met me meeloopt.’ of ‘Wat goed dat je even op de wc probeert te zitten.’ Je geeft je kind een compliment, een high five, een box, een kus, een knuffel; net wat je kind het fijnst vindt. Het is heel belangrijk dat je kind specifiek weet wat hij goed gedaan heeft; daardoor wordt de kans alleen maar groter dat hij het nóg een keer gaat proberen.

(7) Lekker ontspannen op de wc
jongen_leest_boekje_op_mini_wcZorg dat je kind tijdens het plassen & poepen lekker op de wc kan zitten en zich lekker kan ontspannen. Zorg evt. voor een wc-verkleiner en een voetenbankje. Blijf bij je kind zitten en zing samen een liedje, doe een leuk spelletje of lees hem/haar een boekje voor. Er zijn veel boekjes, die over het thema ‘zindelijkheid’ gaan en die goed aansluiten bij de leefwereld van dreumesen, peuters en kleuters.
Denk maar eens aan ‘Bumba op het potje’ (Studio 100), ‘Op de grote WC’ (Kathleen Amant) en ‘Kas op het potje’ (Pauline Oud).
Bijkomend voordeel: als je kind net even wat langer op de wc blijft zitten, is de kans ook groter dat hij/zij plast of poept. Laat je kind niet te lang zitten, want dan kan het weer vervelend worden. Zoek hier de juiste balans in.

(8) Zorg voor een gezonde leefstijl 
meisje_eet_groente_lachendZorg ervoor dat je kind gezond eet, d.w.z. vezelrijke voeding. Het liefst dus volkoren brood, volkoren pasta, volkoren rijst etc. Ook voldoende groente en fruit zijn belangrijk voor een gezonde stoelgang.
Laat je kind voorlopig wat meer pruimen eten en laat de banaan even achterwege.

Maar niet alleen gezonde voeding is belangrijk, ook voldoende drinken én voldoende beweging mogen niet ontbreken. Deze aspecten zorgen er samen voor dat de ontlasting zacht genoeg blijft en dat de darmen goed op gang blijven.

(9) Las een pauze in.
kinderen_voetballen_buiten_op_grasHeb je voor je gevoel alle punten al ter harte genomen en zie je nog geen vooruitgang? Las dan de komende 2-3 weken een pauze in. Je doet in die tijd helemaal niks aan de poeptraining. Uiteraard laat je alle andere dingen, die je kind wél doet op het gebied van zindelijkheid, gewoon doorlopen. Dus als je kind wel gewoon op de wc plast, dan blijf je dat gewoon doen. Het gaat dus alleen om een pauze omtrent het poepen.

(10) Begin met een schone lei.
Als de pauze van 2-3 weken voorbij is, start je met een schone lei. Je komt dan niet meer terug op wat er voorheen is gebeurd. Gun je kind een nieuwe, frisse start.

⇒ Merk je dat je kind het – na de ingelaste pauze – toch nog lastig vindt om op de wc te gaan poepen?
Geen paniek! Bestel dan m’n cursus ‘Tijd voor Zindelijkheid’, zodat je alles te weten komt over hoe je je kind op een positieve manier kunt stimuleren om op de wc te poepen, zindelijk te worden, ongelukjes te voorkómen etc.

Leuk om te weten
Een tijdje geleden werd ik geïnterviewd voor Dagblad Trouw over dit thema. Het artikel Wat moet je met een zoon die alleen wil ‘luier-poepen?‘ (geschreven door M. van de Wier) verscheen op 22-5-’19 in die krant. Klik op de link om het artikel te lezen.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij ook Joyce’ nieuwste OpvoedTips lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?
Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019 – 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees meer artikelen van Joyce boordevol waardevolle OpvoedTips:
– ‘Waarom plas je nou weer in bed?’ – Zet deze 3 stappen en voorkom bedplassen.
– ‘Mijn peuter heeft een driftbui! Wat nu?’ | Minder driftbuien in slechts 5 stappen.
– ‘Stop met schreeuwen! (Over: Hoe je in 5 stappen minder schreeuwt tegen je kind)‘.
– ‘Super. Goed gedaan, zeg!’ (over: Hoe je waardevolle complimenten geeft aan je kind)‘.
– ‘Sturing & verbinding: Waarom beide aspecten onmisbaar zijn in de opvoeding van jouw kind.
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

Boos zijn kun je leren! | 6 stappen om je kind te leren zijn boosheid te beheersen.

moeder_boos_op_dochterBoosheid is een emotie die erbij hoort, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Wat kinderen echter moeten leren, is dat je niet zomaar alles kunt zeggen of doen als je boos bent. Ze moeten nog leren hoe ze hun boosheid in goede banen kunnen leiden. Wij als volwassenen spelen daarbij een belangrijke rol. In dit artikel deel ik 6 stappen waarmee je je kind kunt leren z’n boosheid te beheersen om zo woedeaanvallen te voorkomen! 


Stap 1: Bespreek met je kind het verschil tussen ‘boos zijn’ en ‘boos doen’.

Het is belangrijk dat je kind weet dat er een verschil bestaat tussen emotie en gedrag. Oftewel het verschil tussen ‘boos zijn’ en ‘boos doen’. Leg op een manier, die bij de leeftijd en leefwereld van je kind past, uit dat je niet zomaar alles kunt zeggen of doen als je boos bent, zoals schelden, schoppen, slaan of met speelgoed of de deuren gooien. Bespreek ook samen wat de gevolgen voor je kind kunnen zijn als het z’n boosheid wel afreageert op een ‘onwenselijke’ manier. Het is belangrijk dat je kind zich realiseert dat het weliswaar het gevoel kan hebben dat het gelijk heeft of in z’n recht staat, maar dat zijn manier van reageren er toch toe kan leiden dat het een standje of straf krijgt of dat er ruzie ontstaat. Laat je kind inzien dat het veel meer oplevert als het lukt om ondanks de boosheid toch rustig te reageren.

Stap 2: Maak je kind bewust dat het een keuze heeft
vader_troost_dochterHet is ook belangrijk dat je kind leert inzien dat het zelf kan kiezen hoe het naar een situatie kijkt en hoe het met zijn boosheid omgaat. Dit kun je doen door je kind eens te laten nadenken over een situatie, waarin het nog niet zo lang geleden boos werd. Schrijf op wat het toen allemaal deed, voelde en dacht. Vraag je kind hoe het op een andere, meer positieve manier tegen die situatie aan zou kunnen kijken. Je kind kan bijvoorbeeld opnieuw nadenken over de opmerking die over hem gemaakt werd, waar het zo boos over werd (bijv. het was als grapje bedoeld) of de duw die hij kreeg (bijv. de ander struikelde en viel per ongeluk tegen hem aan).

Probeer vervolgens samen met je kind te bedenken hoe het anders had kunnen reageren. Voor jonge kinderen is dat nog best lastig; dat kun je hem best uitleggen en voorzeggen. Een ouder kind kun je vragen om zich eens te verplaatsen in de ander en vanuit dat standpunt te beredeneren waarom de ander zo reageerde en wat er nodig zou zijn geweest om de situatie niet te laten escaleren. Het doel van dit soort gesprekken is om je kind meer inzicht te laten krijgen in dit soort situaties, zodat het er steeds bewuster mee om kan gaan.


joyce_grijs_aanjou_1
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


Stap 3: Maak afspraken over wat je kind wel en niet mag doen als het boos is.
Meestal weten kinderen vrij snel wat ze eigenlijk niet mogen doen als ze boos zijn. Denk aan uitschelden of kwetsen, pijn doen en spullen kapot maken. Wat we als volwassenen nogal eens vergeten, is hen ook te leren wat ze wél kunnen doen als ze boos zijn. Als je kind weet hoe het een lastige situatie kan aanpakken, dan geeft dat een gevoel van ‘controle’. Het weet dan beter wat het kan doen en welke stappen het kan zetten.

Hieronder een opsomming van dingen die je kind wél kan doen als het boos is:
jongen_hand_omhoog_stop– Zeggen ‘stop, hou op, ik vind het niet meer leuk’ (voor jongere kinderen).
– In je hoofd tot tien tellen.
– Aan een persoon denken die – in de ogen van je kind – altijd rustig reageert in lastige situaties.
– Op tijd aangeven dat je iets niet leuk of fijn vindt (bijv. omdat iemand een nare opmerking maakt). Als de ander dan toch doorgaat, dan kun je nogmaals aangeven dat je wil dat hij ermee stopt. Als de ander dan nog steeds doorgaat, haal je er een volwassene bij (bijv. de ouder of leerkracht).
– Aangeven dat je even weggaat om rustig te worden en er later op terug wilt komen. Je kind neemt even een time out om te voorkomen dat hij op dat moment dingen gaat zeggen of doen waar hij later spijt van heeft. Het is belangrijk dat je kind zich ook aan die afspraak houdt en na een tijdje terugkomt om het uit te praten.

Let op: er wordt vaak geadviseerd om een kind tegen een boksbal te laten slaan of in een kussen te laten schreeuwen als hij boos is. Dat is m.i. echter juist niet de bedoeling. Je wilt namelijk dat je kind zijn agressie op dat moment niet gaat uiten, maar dat hij zijn boosheid op tijd opmerkt en die op een rustige, positieve manier kanaliseert.

Lees ook: Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?


Stap 4: Kom er regelmatig even op terug

moeder_dochter_gesprek_aan_tafelAls je weet dat je kind het moeilijk vindt om zijn boosheid in goede banen te leiden, dan is het belangrijk om er regelmatig kort op terug te komen. Vraag je kind tussen neus en lippen door: ‘Ben je vandaag nog boos geweest?’. Als dit zo is, kun je je kind vragen uit te leggen wat er gebeurde, wat je kind wilde doen, hoe het heeft gereageerd en hoe het afliep.

Als je merkt dat je kind toch nog boos gereageerd heeft (wat zeker in het begin nog zal gebeuren), bespreek dan wat het anders had kunnen doen. Probeer dit zo te doen dat je kind het zelf zegt, zodat je als ouder een indruk krijgt van wat je kind weet. Het is goed om het op een rustige, ontspannen manier met je kind te bespreken. Kinderen hebben deze terugkoppeling echt nog nodig. Door de herhaling beklijft het beter en kunnen ze het ook steeds beter toepassen.

Als je hoort dat je kind – ondanks zijn boosheid – inderdaad rustig is gebleven en heeft toegepast wat jullie hebben afgesproken, geef je een welgemeend compliment en laat je je kind weten dat je vindt dat het goed bezig is. Vraag je kind wat het opleverde om zo te reageren of te handelen en of het misschien nog iets anders had willen of kunnen doen. Ook als je kind steeds beter met zijn boosheid omgaat, is het goed om er nog regelmatig even op terug te komen.

Stap 5: Reageer adequaat als je kind boos wordt…
Op het moment dat je kind boos is, is het belangrijk om hier goed als ouder op te reageren.

Dat doe je door de volgende stappen te doorlopen:
moeder_zit_met_boze_jongen1. Verplaats je in het probleem of de lastige situatie van je kind. Luister goed en aandachtig naar wat je kind zegt en veroordeel je kind niet.
2. Reageer met ‘ik-boodschappen’ en vraag dan of je constatering klopt. Je benoemt expliciet de boosheid van je kind. Je kind zal dan aangeven dat het inderdaad boos is (of juist niet) en vaak komt dan ook de reden van de boosheid naar boven. Bijv.: ‘Ik zie dat je boos wordt als ik dat zeg. Klopt dat?’
3. Geef aan dat je je goed kunt voorstellen (vanuit het perspectief van je kind) dat je kind om die reden boos werd.
4. Benoem dan wat je kind goed gedaan heeft in die situatie (bijv. ‘Wat goed dat je naar me toe bent gekomen, zodat ik je kan helpen’ of ‘Wat goed dat je me dit zo rustig uitlegt, terwijl ik zie dat je nog boos bent’). Ook als je kind toch dingen gedaan heeft die niet goed waren, moet het horen wat het wel goed gedaan heeft, ook al is het maar iets kleins.

Wat je kunt doen als je kind uit boosheid iets gedaan heeft wat niet past bij wat jullie hebben afgesproken, lees je hieronder.


Goed om te weten
Vaak zie je dat je kind – nadat het boos was – verdrietig wordt en gaat huilen. Ook dat is normaal en niet erg. Je kunt je kind dan gewoon troosten. Je kind mag weten dat jij er voor hem bent.


Stap 6: Als je kind jullie afspraken niet nakomt…
Uiteraard mogen er consequenties volgen als je kind zich niet aan jullie afspraken heeft gehouden over wat wel en niet acceptabel gedrag is bij boosheid. Leg je kind goed uit dat er geen consequentie volgt vanwege het feit dat het zich boos voelde, maar vanwege de dingen die je kind niet meer mocht doen in z’n boosheid, zoals uitschelden, pijn doen of spullen kapot maken.

* Consequentie voor jonge kinderen
jongen_zit_op_stoelAls je kind zich niet aan de afspraken houdt en in zijn boosheid toch ontoelaatbaar gedrag vertoont, dan mag er een consequentie volgen. Denk dan aan een consequentie als even stil zitten op een stoeltje of in de hoek staan.

Goed om te weten
Deze consequenties kun je alleen toepassen als je dit volgens een aantal duidelijke regels doet. Dat houdt o.a. in dat de consequentie van korte duur is, dat je vooraf én achteraf duidelijk aangeeft waarom je kind die consequentie krijgt, dat je het na de consequentie weer goedmaakt met elkaar en dat je je kind zelf laat bedenken wat het in het vervolg anders kan doen. 


* Consequentie voor tieners

meisje_tiener_ligt_op_bed_slaapkamerBij tieners kun je op het moment van (dreigende) heftige boosheid een time out instellen. Op die manier neem je even letterlijk afstand van elkaar om allebei rustig te worden. Als je daarna weer met elkaar gaat praten, dan is het goed om de stappen te doorlopen zoals beschreven bij tip 5. Spreek af hoe jullie in het vervolg met deze situatie omgaan en op elkaar willen reageren. Eventueel herhaal je de gemaakte afspraken, voeg je nieuwe afspraken toe en bespreek je de consequentie(s). Je tiener kan daar natuurlijk in meedenken. Bij tieners houd je als ouder of leerkracht wel de regie, maar je manier van communiceren wordt steeds meer gelijkwaardig.


joyce_rosegrijs_staand_c


Wil je graag een thema-avond over opvoeden bijwonen?

Kijk dan in Joyce’ online Agenda voor een workshop, lezing of OpvoedParty bij jouw in de buurt.

Wil je Joyce graag uitnodigen om een thema-avond over opvoeden te geven?
Kijk dan hier voor mogelijke thema’s en/of neem contact met haar op.


Ten slotte…
De crux van deze aanpak zit hem erin dat je bovenstaande stappen consequent blijft toepassen. Hoe langer je met deze totale aanpak aan de slag gaat, hoe duidelijker het voor je kind wordt, hoe beter je kind zijn boosheid leert hanteren. Dat zorgt er overigens ook voor dat stap 6 steeds minder nodig is en uiteindelijk overbodig wordt.

Last but not least: Kijk eens wat vaker in de spiegel…
Kinderen van alle leeftijden leren veel van wat ze van anderen zien, dus ook hoe anderen omgaan met lastige situaties. Zo zullen ze ook van jou als ouder of leerkracht leren (en overnemen) hoe jíj reageert als je boos bent. Dat betekent dat jij je aan precies dezelfde afspraken zult moeten houden als die je voor je kind hebt gemaakt. Ook jij gaat dus niet iemand uitschelden, kwetsen, pijn doen of met voorwerpen gooien als je boos bent. Kortom, laat je kind zien hoe het op een goede manier boos kan zijn door het zelf ook zo aan te pakken. Wees op díe manier boos, zoals je graag ziet dat je kind het ook zou doen.

Lees ook het artikel: ‘Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?‘.
Dit artikel heb ik geschreven in opdracht van het CJG043.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.


Joyce gebruikte voor dit artikel de volgende bronnen:

Psychogoed.nl
– Ouders.nl
– JMouders.nl


Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:

– ‘4 manieren om je kind te helpen met lastige emoties (+ 3 BONUSTIPS)’. Klik hier.
– ‘Waarom huil je nu alweer?’ (over: Hoe je ervoor zorgt dat je kind minder huilt.). Klik hier.
– ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht.’ Klik hier.
– ‘De time out: Hoe werkt die eigenlijk?’ (over: De time out in 5 stappen). Klik hier.
– ‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?

meisje_zit_boos_op_grond_orenIedereen wordt wel eens boos; niet alleen volwassenen, ook kinderen. Dat wordt vaak goed duidelijk vanaf het moment dat de peuterpuberteit haar intrede doet. Ook oudere kinderen en pubers kunnen behoorlijk boos worden met heftige discussies tot gevolg. Boosheid komt dus voor op iedere leeftijd. Er zijn uiteenlopende redenen waardoor je kind boos kan worden.

⇒ Maar wat is boosheid eigenlijk en in hoeverre hoort het bij de normale ontwikkeling van kinderen? Dat lees je in dit artikel.

Waarom kinderen boos worden
Er kunnen tal van redenen zijn waarom je kind zich boos voelt. Soms volledig invoelbaar voor ons als volwassenen en soms wat minder. Ik noem er een aantal, waarschijnlijk herken je er wel een paar.

Je kind kan boos worden omdat…
– het iets doet wat het nog niet helemaal kan of wat nog niet goed lukt. Je kind kan nog te jong zijn om de handeling uit te voeren of het heeft gewoon nog wat meer oefening nodig. Je kind wordt boos uit frustratie;
– er grenzen opgelegd worden, waar je kind het niet mee eens is;
– iemand iets over hem/haar gezegd heeft, waardoor hij zich gekwetst, beledigd, afgewezen of gekleineerd voelt;
– het zich niet serieus genomen voelt;
– het nare gedachten over zichzelf heeft;
– iemand hem pijn doet;
– iemand plotseling iets van hem afpakt;
– hem iets beloofd is, maar wat door omstandigheden niet doorgaat. Je kind voelt zich teleurgesteld of verontwaardigd. (etc.)

Als je kind boos wordt, dan is de kans groot dat jij dat als ouder of leerkracht als één van de eersten merkt. Je kind reageert het bijvoorbeeld op jou af door te schreeuwen, schelden, slaan of door met iets te gooien. Dat kunnen behoorlijk heftige situaties zijn. Gelukkig zijn er een 6-tal stappen, die je als ouder of leerkracht kunt zetten om zulke heftige reacties te voorkómen en om je kind te leren om met zijn boosheid om te gaan.


joyce_grijs_aanjou_1
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat niet goed luistert, slaapt of eet? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


Wat is boosheid eigenlijk? 
jongen_kijkt_boosBoosheid is één van onze 4 basisemoties, net als vreugde, verdriet en angst. Iedereen kent deze emoties wel en ervaart ze dagelijks (in meer of mindere mate). Boosheid is een ‘oerinstinct’, dat ervoor zorgt dat je tijdig voor jezelf opkomt als er gevaar dreigt of als je onrecht wordt aangedaan. Je lichaam wordt dan klaargemaakt om te ‘vechten’ of te ‘vluchten’. Vroeger was deze reactie nodig om te overleven. Als er gevaar dreigde, had je alle energie nodig om te vluchten. In feite reageert ons lichaam (dus ook dat van je kind) bij stress nu nog steeds alsof het moet ‘vechten of vluchten’. Er komt dan energie vrij om snel te reageren.

Wat gebeurt er in het lichaam van je kind als het boos is?
Als je kind boos is, gebeurt er dus van alles in zijn lichaam. Er worden bepaalde stofjes in de hersenen aangemaakt, waardoor de bloeddruk oploopt en het hart sneller gaat kloppen. Door de verhoogde bloeddruk wordt het gezicht rood en spannen de spieren. Als je kind boos is, zie je bijvoorbeeld dat het zijn wenkbrauwen fronst, zijn kaken op elkaar zet of zijn vuisten balt. Dit heeft allemaal te maken met dat ‘oerinstinct’ waarmee je lichaam klaargemaakt wordt om te vechten of te vluchten.

Boosheid is normaal
Het is dus heel normaal dat je kind af en toe boos wordt en dat dit heftige reacties bij je kind teweeg brengt. Wat goed is om je als ouder te realiseren, is dat er op zich niets mis is met deze emotie. Kinderen mogen best boos zijn. Wat echter belangrijk is, is dat je kind leert dat het in z’n boosheid niet alles kan doen. Je kunt namelijk niet zomaar alle gedrag vertonen dat tijdens je boosheid in je opkomt. Je kind zal dus moeten leren hoe het op een goede manier kan omgaan met deze emotie en hoe het de bijbehorende lichamelijke reacties en impulsen kan beheersen.


joyce_rosegrijs_staand_c

Wil je graag een thema-avond over opvoeden bijwonen?
Kijk dan in Joyce’ online Agenda voor een workshop, lezing of OpvoedParty bij jouw in de buurt.

Wil je Joyce graag uitnodigen om een thema-avond over opvoeden te geven?
Kijk dan hier voor mogelijke thema’s en/of neem contact met haar op.


Leren omgaan met boosheid
meisje_boos_stoom_uit_orenHet leren omgaan met boosheid is een proces dat hoort bij de normale ontwikkeling van kinderen. Die ontwikkeling wordt ongeveer ingezet vanaf de peuterleeftijd en gaat nog door tot in de jong volwassenheid (+/- 24 jaar). Denk ook maar aan executieve functies, als impulsbeheersing/-controle en zelf-/emotieregulatie, die zich nog tot rond het 24e levensjaar blijven ontwikkelen. Hoe beter een kind zijn impulsen kan beheersen, hoe minder hij zijn boosheid zal afreageren op anderen door hen pijn te doen of door te schelden.

Bij kleuters zie je bijvoorbeeld al dat ze dankzij hun steeds beter wordende taal-/spraakvaardigheid beter kunnen vertellen welke emoties ze ervaren. Dat stelt hen ook steeds weer een beetje beter in staat om hun emoties – en het gedrag dat daaruit voortvloeit – te reguleren. Je ziet op deze leeftijd ook dat ze langzaam maar zeker minder ‘primair’ op lastige situaties gaan reageren.

Tijdens de kindertijd zet die ontwikkeling zich door en zie je dat kinderen hun emoties steeds beter leren beheersen. Oudere kinderen kunnen bijvoorbeeld wel al beter rustig worden in een emotioneel geladen situatie en ze gaan conflicten steeds beter oplossen zonder dat er fysiek geweld aan te pas komt. Toch gaat dat ook bij de oudere kinderen nog niet vanzelf. Ouders, leerkrachten en andere volwassenen in de omgeving van het kind blijven er een belangrijke rol bij spelen. Zij leren het kind om het gedrag dat uit de emotie ‘boosheid’ kan voortvloeien in goede banen te leiden en wat wel en niet acceptabel is om tijdens boosheid te zeggen of te doen. De begeleiding van volwassenen bij de boosheid van kinderen blijft dus onmisbaar.

Lees ook het artikel: ‘Boos zijn kun je leren! | 6 stappen om je kind te leren zijn boosheid te beheersen’. Beide artikelen schreef ik in opdracht van het CJG043.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij ook de nieuwe OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Joyce gebruikte o.a. onderstaande referenties voor dit artikel:
– Psychogoed.nl
– Ouders.nl
– Jmouders.nl
https://www.jellejolles.nl/over-zelfregulatie-een-wiki/
https://www.jellejolles.nl/over-impulscontrole-een-wiki/

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
– ‘4 manieren om je kind te helpen met lastige emoties (+ 3 BONUSTIPS)’. Klik hier.
– ‘Waarom huil je nu alweer?’ (over: Hoe je ervoor zorgt dat je kind minder huilt.). Klik hier.
– ‘Voorkom ongewenst gedrag: Geef je kind positieve aandacht.’ Klik hier.
– ‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

Heeft mijn kind autisme of niet? Wat je er als ouder en leerkracht over moet weten. [ Interview met orthopedagoge drs. Stephanie Voncken – Spierts ]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze experts interviewt over hun eigen onderzoek of werkveld. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, opvoeding en/of de ontwikkeling van kinderen (0-16 jaar). 


meisje_speelt_met_dinosVindt jouw kind het ook het fijnste om alles steeds zo veel mogelijk hetzelfde te houden?

Bijv. je kind wil het liefst altijd die ene broek aan of wil alleen maar uit die ene blauwe beker drinken.

Of is je kind wel eens helemaal uit zijn huisje als je van een bepaalde structuur afwijkt?
Bijv. Na het ontbijt gaat je kind niet naar school, zoals anders, maar naar de huisarts.

Of heeft je kind wel eens moeite om contact te maken met andere kinderen?
Bijv. Het heeft niet zoveel vriendjes en maakt best vaak ruzie met andere kinderen.

Of is je kind ook helemaal fan van één specifieke thema en wil hij met niks anders spelen dan met speelgoed dat binnen dat thema past?
Bijv. je kind is helemaal gek van dinosaurussen en precies welke naam bij welke dino hoort. Als hij ermee speelt, gaat hij er helemaal in op.

Dit zijn allemaal vragen over gedrag, die de meeste ouders (in meer of mindere mate) wel zullen herkennen van hun kind. Hier is ook eigenlijk helemaal niks mis mee; zowel ouders van een kind zonder autisme als met autisme zullen zich hierin herkennen. Je zou kunnen zeggen dat het gedrag, dat hierboven beschreven wordt, iets weg heeft van ‘autistisch trekjes’ en die hebben alle kinderen wel in bepaalde mate. Toch voldoen niet alle kinderen aan de kenmerken van autisme. Dat is o.a. afhankelijk van de mate waarin een kind aan bepaalde kenmerken voldoet, maar ook nog van andere factoren.

jongen_blokken_autismEn dat is precies waar dit artikel over gaat. Het gaat over de specifieke kenmerken van autisme bij kinderen – thuis en op school – en wat je als ouder of leerkracht kunt herkennen als een kind daadwerkelijk een vorm van autisme heeft (en wanneer dat niet het geval is).

Orthopedagoge drs. Stephanie Voncken – Spierts beantwoordt een aantal vragen over dit thema en legt het uitvoerig uit. Na het lezen van het artikel weet je wanneer je spreekt van ‘normaal’ gedrag, dat past bij de ontwikkeling van je kind en wanneer je kunt denken aan autisme. Ook lees je wat je thuis of op school kunt doen als je vermoedt dat je kind een vorm van autisme heeft en welke stappen je kunt ondernemen om je kind dan de juiste ondersteuning te bieden.

 


foto_stephanie_voncken_spierts_staandStephanie Voncken – Spierts heeft na haar universitaire opleiding ‘Pedagogische wetenschappen’ in Nijmegen gewerkt als intern begeleider, schoolconsultant en orthopedagoog. Ze volgde ook de opleiding tot orthopedagoog-generalist, rondde die met succes af en volgt sindsdien met regelmaat diverse nascholingscursussen en intervisiegroepen.

Op dit moment werkt ze als orthopedagoog / schoolconsultant bij vier reguliere basisscholen vanuit het bovenschools dienstencentrum van Stg. Mosalira (schoolbestuur in Limburg). Daarbij begeleidt ze voornamelijk leerkrachten en ouders in het vormgeven van passende zorg binnen school en thuis.

Stephanie is getrouwd en moeder van twee dochters: Julie (6) en Anne (4).


 


Je bent expert op het gebied van autisme bij kinderen. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan?

‘Via mijn eerste baan ben ik terecht gekomen als intern begeleider (IB-er) bij een school voor speciaal onderwijs. Op die school werkte ik met kinderen die autisme hadden. Ik vond het altijd al een interessante groep en heb er altijd affiniteit mee gehad. Later werkte ik er ook als orthopedagoog. Via die functie heb ik autisme goed leren kennen. Binnen mijn werk vind ik het een uitdaging om bij iedere persoon een passende aanpak te vinden.

Later werkte ik bij IRIS en deed daar diagnostiek en begeleiding bij de kinderen zelf. Door de begeleiding die je de kinderen geeft, zie je ze groeien. Dat is altijd heel mooi om te zien.

boek_geef_me_de_vijf_colette_de_bruinBij het werken met deze kinderen gebruikten we veelal een bepaalde basisaanpak; dat was de methodiek ‘Geef me de vijf’ (referentie vind je onderaan dit artikel). Met deze methode let je heel goed op een duidelijke communicatie met het kind; je zegt bijv. niet alleen maar wie wat gaat doen, maar ook waar, wanneer en hoe. We weten namelijk dat het voor kinderen met autisme belangrijk is om die informatie steeds compleet aangeboden te krijgen. Op die manier geef je dus heel duidelijk aan wat je van het kind verwacht. Het ene kind heeft meer behoefte aan deze aanpak dan het andere; je bekijkt dus per kind wat het nodig heeft.
Bijvoorbeeld: Het ene kind vindt het fijn om gesorteerde mapjes in zijn bureau te hebben, voor een ander kind kan het fijn zijn om aparte bakjes te hebben.

Er zit uiteraard wel overlap in. De basisprincipes komen iedere keer terug; de praktische uitvoering ervan kan per kind verschillen. Je houdt steeds goed in de gaten wat een kind op dit moment nodig heeft om goed te functioneren. Dat heeft ook te maken met de mate van autisme; het ene kind heeft meer sturing nodig dan het andere. In de begeleiding streef je er naar om een kind zo min mogelijk afhankelijk te maken van één leerkracht of begeleider. Je probeert te stimuleren dat ze de structuur van meerdere personen / leerkrachten kunnen accepteren.’

 

Je merkt dat er vaker gezegd wordt dat een kind ‘autistische trekjes’ heeft terwijl dat nog lang niet betekent dat het kind dan ook daadwerkelijk de diagnose ‘autisme(spectrumstoornis)’ heeft. Welke verschillen zie je tussen kinderen met autisme en kinderen zonder autisme?

‘Iedereen van ons heeft wel bepaalde ‘autistische trekjes’. Je kent vast wel een kind dat moeite heeft met veranderingen, dat een kind het lastig vindt om van de ene situatie over te gaan naar een andere situatie of volwassenen die graag zien dat voorwerpen netjes recht liggen. Maar als je alleen maar een paar trekjes hebt, die je wellicht ‘autistisch’ kunt noemen, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook daadwerkelijk voldoet aan de diagnose ‘autisme(spectrumstoornis)’. Je zult dan aan meer kenmerken moeten voldoen dan alleen maar het hebben van een paar trekjes.

Je kunt autisme zien als een continuüm. Kinderen zonder autisme zitten dan links op het spectrum bij ‘geen of weinig autistische trekjes’ terwijl kinderen met autisme op hetzelfde spectrum zitten maar dan meer aan de rechterkant bij ‘veel autistische trekjes’. En binnen dat continuüm heb je nog behoorlijk veel verschillen en variatie.

Als er bij een kind daadwerkelijk sprake is van een vorm van autisme, dan ervaart dit kind (1) beperkingen in de sociale communicatie en interactie en ziet men (2) repetitief gedrag en specifieke interesses. Naar de praktijk vertaalt, ervaart een kind dan op de volgende gebieden duidelijk moeilijkheden:

 

1) Sociale contacten
jongen_eet_appel_zit_bij_boomKinderen met autisme hebben moeite met het aangaan, begrijpen en onderhouden van sociale contacten. Zowel in bekende als onbekende situaties vinden kinderen met autisme het lastiger om contacten aan te gaan. Als ze wel al contact gelegd hebben, dan zie je vaker dat ze graag de regie willen houden, ze willen veel zelf bepalen. Dat maakt hen minder handig in het samen spelen met andere kinderen. Ze kunnen zich ook moeilijker verplaatsen in de ander en/of ze vinden het lastig om naar hun eigen aandeel in een lastige situatie te kijken, bijv. als er iets fout gaat of als er ruzie ontstaat met een ander kind. Kinderen met autisme zijn vaak geneigd de schuld buiten zichzelf te leggen en vinden het lastig om te zien wat ze zelf verkeerd deden. Ze vinden het ook vaak lastig om in te schatten hoe de ander zich voelt. Je kunt een kind met autisme dan wel vragen wat ze zelf zouden voelen in die situatie.

Goed om te weten:
Bij jonge kinderen (bijv. bij peuters en kleuters) zonder een vorm van autisme is dit gedrag trouwens ook nog regelmatig zichtbaar. Op jonge leeftijd is het dan ook bijzonder moeilijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen kinderen zonder en met autisme. Bij oudere kinderen (vanaf een jaar of 8 jaar) is dit verschil duidelijker waarneembaar.
Uiteraard is het altijd goed om als ouder en leerkracht alert te zijn op bepaalde signalen. Jonge kinderen ontwikkelen zich sowieso nog op deze gebieden, dus het wil niet altijd zeggen dat jonge kinderen, die moeite hebben op deze vlakken, ook daadwerkelijk een vorm van autisme hebben; het kan op deze jonge leeftijd echt nog binnen de normale ontwikkeling vallen. Als je bij leerlingen van groep 3-4 (7-8 jaar) sterke aanwijzingen hebt dat het gedrag niet meer terug te voeren is op de ontwikkeling, dan is het vanaf die leeftijd wel goed te onderzoeken en te diagnosticeren.

 

2) Communicatie
meisjes_praten_met_elkaar_op_grondKinderen met autisme laten vaak een beperkte wederkerige communicatie zien. Dit wil zeggen dat ze het lastiger vinden om een over-en-weer-gesprek te houden. Een gesprek met een kind met autisme voelt vaker als eenrichtingsverkeer aan; de ander moet het gesprek op gang houden. Een kind zonder een vorm van autisme zal zelf initiatieven nemen om een gesprek op gang te houden door zelf ook vragen te stellen of door nieuwe informatie aan het gesprek toe te voegen. Bijv. door te vertellen wat ze nog meer op een dag gedaan hebben als de ander vraagt hoe het in de speeltuin was.

Verder nemen kinderen met autisme taal vaak letterlijk. Ze vinden het lastiger om figuurlijk taalgebruik en grapjes te begrijpen en om de boodschap achter de boodschap te horen. Ook non-verbale tekens (bijv. gebaren of knipoog) kunnen zij lastiger begrijpen. Dat kan soms tot verwarring leiden.

 

3) Overzien van de omgeving
meisje_zit_omgedraaid_op_blokKinderen met autisme kunnen problemen hebben bij het overzien van hun omgeving. Ze kunnen moeilijker een situatie inschatten en vinden het lastiger om te weten hoe ze in een situatie kunnen handelen. Ze zijn geneigd om op details / deelaspecten te reageren en niet zo zeer op de situatie in zijn geheel.
Bijv. een kind met autisme zal in een groep met andere kinderen minder gericht zijn op de andere kinderen, maar juist wel op details (bijv. aandachtig kijken naar een sticker op het raam).

Naar aanleiding hiervan houden kinderen met autisme sterk vast aan bepaalde routines en vinden ze herhaling prettig. Doordat ze hun omgeving moeilijk kunnen overzien en begrijpen, zorgen vaste routines/patronen en herhaling (bijv. veelvuldig herhalen van hetzelfde spel, herhaling van bepaalde woorden en bewegingen) voor rust en voorspelbaarheid. Kinderen met autisme hebben dan ook vaak een aantal specifieke interessegebieden waar ze sterk op gericht zijn (zoals dinosaurussen, computerspellen etc.).

Kinderen zonder autisme kunnen uiteraard ook veel interesse hebben in één specifiek onderwerp; echter, kinderen zonder autisme hebben dan over het algemeen toch een bredere interesse en hebben de vaardigheid om snel van de ene naar de andere activiteit te switchen. Je ziet duidelijk meer variatie in waar ze zich mee bezig willen houden.

 

4) Gevoeligheid voor prikkels
Buckle ButtonsTot slot hebben kinderen met autisme in vergelijking met kinderen zonder autisme vaker een onder- en/of overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels. Zo kunnen zij bijv. overgevoelig zijn voor geluid of pijn.
Denk bijv. maar aan etiketten in kleding, die ze vervelend kunnen vinden of bepaalde kleding, die niet lekker zit (bijv. strakke broeken).

Qua ondergevoeligheid kun je denken aan kinderen, die hard vallen (en waarvan je het idee hebt dat ze zich echt pijn gedaan moeten hebben), maar niet gaan huilen. Of die juist prikkels gaan opzoeken, zoals hard op trommels slaan, rollen ed.

Soms zoeken kinderen met autisme ook specifieke zintuiglijke prikkels op. Zo kunnen ze het bijv. prettig vinden om frequent aan bepaalde voorwerpen te ruiken en te voelen.

Overigens, het is wel belangrijk om goed in het achterhoofd te houden dat het pas mogelijk is om daadwerkelijk de diagnose ‘autismespectrumstoornis’ te stellen als er zowel op school, thuis als in de vrije tijd op meerdere vlakken problemen worden gesignaleerd. Het is namelijk van invloed op alle leefgebieden; dus niet alleen thuis maar ook bij verenigingen zul je merken dat je kind met autisme anders op dingen of situaties reageert dan kinderen zonder autisme.

Als een kind maar één deelaspect laat zien (bijv. het kind is gevoelig voor zintuiglijke prikkels, maar is verder heel sociaal en laat een brede interesse zien), dan lijken er onvoldoende aanwijzingen om aan een vorm van autisme te denken. Doorgaans zie je bij kinderen met autisme dat ze kenmerken hebben die passen bij meerdere deelaspecten.
Bij twijfels is het echter altijd goed om verder naar het gedrag te kijken.’

 

Als orthopedagoog werkte je o.a. met kinderen op basisscholen. In een klas kunnen uiteraard ook kinderen zitten met (een lichte) vorm van autisme. Welke situaties op school zijn voor deze kinderen lastig? En zijn er ook situaties waarin deze kinderen juist voordelen hebben ten opzichte van kinderen zonder autisme?

kinderen_juffrouw_in_klas‘Als een kind de diagnose autisme krijgt, dan wordt eerst op de eigen reguliere basisschool alle begeleiding ingezet, die nodig is voor het kind. De expertise op de reguliere basisscholen groeit natuurlijk ook op dit gebied. Wel is de grootte van de groepen in het reguliere onderwijs vaak een probleem. Dit zorgt voor veel prikkels, die ondanks alle inzet van school, toch moeilijk zijn te reduceren. Verder merk je in de bovenbouw dat leerlingen met autisme het vaker moeilijker krijgen. Er wordt dan meer zelfstandigheid van de leerlingen verwacht, terwijl leerlingen met een vorm van autisme dit juist lastiger vinden. Extra ondersteuning op dit vlak is dan ook zeer wenselijk. Als een leerling, ondanks alle hulp op school, overvraagd blijft en in de knel komt, wordt bekeken of speciaal onderwijs een optie is.

Kinderen met autisme ervaren zowel voor- als nadelen in het reguliere basisonderwijs. De nadelen waar je aan kunt denken, zijn bijv.:

  • Ze zijn gevoeliger voor prikkels in hun omgeving en reageren op diverse prikkels. Dat komt omdat ze moeilijk onderscheid kunnen maken in welke prikkel belangrijk is en welke niet. Ze verliezen zich vaak in details of onbelangrijke prikkels. Hierdoor zijn kinderen met autisme niet altijd gericht op de instructie van de leerkracht of krijgen ze maar flarden van de instructie mee.kinderen_handen_voor_ogen_knipoogOok kunnen ze belemmeringen ervaren bij het begrijpen van de taal. Met name figuurlijke betekenissen of onderliggende betekenissen van taal vinden ze lastiger om te begrijpen. Dit geldt ook voor het begrijpen van grapjes en non-verbale gebaren (bijv. knipoog). Het is dus als leerkracht van belang om zo concreet en helder mogelijk in de communicatie te zijn. Wees kort en bondig en vermijd figuurlijk taalgebruik of grapjes. Zorg er verder voor dat het kind zich op de juiste prikkel richt (bijv. gerichte luisterhouding vragen, bijsturen bij afdwalen).
  • pictogrammen_schoolKinderen met autisme vinden plotselinge wijzigingen of veranderingen niet prettig. Ze willen graag weten wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. Deze kinderen hebben baat bij een gevisualiseerd dagprogramma (bijv. door middel van pictogrammen) en zijn erbij gebaat als veranderingen op tijd worden aangekondigd. Voor sommige leerlingen is het voldoende om dat klassikaal te doen; andere leerlingen hebben er juist meer behoefte aan om het ook op hun bankje te zien. Dan kun je de planning m.b.v. plaatjes op het bankje plakken. Uiteraard is het belangrijk om ook bij het kind te checken of het begrijpt wat een specifieke afbeelding / picto betekent en wat er dan van hem verwacht wordt. Maak ook dan opnieuw duidelijk wat je concreet van het kind verwacht (wat gaat hij doen en waar, voor hoelang, met wie en hoe).Ook ‘lege momenten’ (bijv. als je klaar bent met je werk) zijn vaak lastig voor kinderen met autisme. Dit soort momenten geven namelijk een gevoel van onrust. Geef ook in dit soort situaties aan wat hij/zij concreet kan doen. Hoe concreter, hoe beter.
  • kinderen_pesten_jongenOok het sociale verkeer op school kan lastig zijn voor kinderen met autisme. Ze vinden het bijv. moeilijker om aansluiting met andere kinderen te vinden en lopen vaker alleen rond op het schoolplein. We zagen al dat wanneer deze kinderen wel contacten weten te leggen, dan vaker conflictsituaties met anderen ervaren, omdat ze het lastiger vinden om hun eigen spoor los te laten en rekening te houden met de ander. Ook zagen we al dat ze het lastiger vinden om naar hun eigen aandeel in een situatie te kijken, waardoor ze vaak de schuld buiten zichzelf leggen.Het kan deze kinderen goed helpen om sociale situaties voor hen voor te structureren (bijv. wat ga je doen tijdens het buitenspel, met wie ga je spelen, welke regels en afspraken). Daarnaast blijft het voortdurend van belang om kinderen met autisme inzicht en overzicht in sociale situaties te bieden. Bespreek en verwoord concreet de eigen gevoelens en de gevoelens van de ander; leer hen hoe ze in specifieke sociale situaties kunnen handelen. Een kind met autisme heeft hier nog meer oefening en herhaling in nodig dan andere kinderen.

 

Ook kunnen kinderen met autisme voordelen ervaren op school:

Ze hebben een sterk analytisch vermogen. Vanwege hun sterke detailwaarneming zien ze vaak zaken die kinderen zonder een vorm van autisme niet zo snel waarnemen.

meisje_steekt_vingen_op_klasZe beschikken vaak over een sterke feitenkennis. Echter, zodra er een beroep wordt gedaan op hun vermogen om samenhangen en verbanden te zien, kost dit kinderen met autisme vaak meer moeite. Vakken, zoals begrijpend lezen en rekenen (met name redactiesommen) zijn vaak lastiger voor kinderen met autisme. Als leerkracht is het dus van belang je van bovenstaand gegeven bewust te zijn en zaken – waar nodig – te verhelderen. Belangrijk is nog om te weten dat een hoge intelligentie een beschermende factor kan zijn. Maar ook dan merk je dat hoe complexer en minder eenduidig de informatie voor het kind is, hoe moeilijker het wordt, dus ook als deze leerling meer begaafd is.

De overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is natuurlijk een flinke overstap. Het is belangrijk dat leerlingen niet te afhankelijk zijn van een specifieke leerkracht, dat ze niet te veel beschermd zijn. Daar kun je gedurende de jaren op de basisschool gericht naar toe werken. Kinderen moeten namelijk ook zelf leren om structuur aan te brengen in hun werk, net als dat ze steeds zelfstandiger en zelfredzamer moeten (leren) worden.’

 

Het lijkt er vaak op dat kinderen met autisme duidelijk anders zijn dan andere kinderen, maar in de praktijk valt dat vaak nog helemaal niet zo op. Ook bestaat bijv. het idee dat een kind autisme heeft als het je niet of nauwelijks aankijkt. Bestaan er nog meer vooroordelen of mythes over autisme, die helemaal niet kloppen? En kun je aangeven hoe het dan wel zit?

jongen_voelt_aan_auto_autismeEr bestaan inderdaad vooroordelen rondom autisme (bijv. zeggen dat er sprake is van autisme als iemand je niet aankijkt of als hij/zij bepaalde herhaalde motorische bewegingen maakt, zoals heen en weer wiegen). Vaak komen dit soort gedragingen in meer of minder mate voor bij kinderen met autisme, maar een kind moet echt op meerdere vlakken en op alle leefgebieden opvallendheden laten zien (zie ook vraag 2 en 3) om aan autisme te kunnen denken. Het is dus altijd van belang om breed naar het gedrag van het kind te kijken en om te voorkomen dat je te veel inzoomt op enkele, specifieke gedragingen.
Bijv. Specifiek gedrag, zoals iemand niet aankijken, kan verschillende oorzaken hebben; denk maar aan angstproblematiek. 

‘Autisme ontstaat door een slechte opvoeding’
moeder_knuffelt_zoon_lachendWe weten van autisme dat er een grote erfelijkheidsfactor aan ten grondslag ligt, alleen is de biologische oorzaak op dit moment nog niet helemaal helder. Daar wordt wel uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Verder weten we dat de hersenen van kinderen met autisme anders functioneren en dat de omgeving weinig tot geen invloed heeft op het ontstaan ervan. Tenslotte weten we dat autisme niet komt door een verkeerde opvoeding komt; net zoals dat ook geldt voor andere ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD.

‘Kinderen met autisme zijn allemaal heel goed in één specifieke vaardigheid.’
meisje_speelt_met_dinosEr zijn inderdaad kinderen met autisme, die heel goed zijn in één ding, maar dat is absoluut geen prototype. Dat is dus niet het standaardbeeld van kinderen met autisme. Je ziet vaak dat kinderen met autisme sterke routines hebben, dat ze van herhaling houden en dat ze geboeid kunnen zijn door één ding.’

 

Er zijn natuurlijk ouders die zich op dit moment zorgen maken over hun kind en zich afvragen of het gedrag dat hun kind laat zien past binnen een ‘autismespectrumstoornis’. Wat is belangrijk voor deze ouders om te weten? Welke stappen kunnen ze ondernemen om er achter te komen of hun kind daadwerkelijk autisme heeft?

Als ouders het vermoeden hebben of erover twijfelen dat hun kind autisme heeft, dan is het belangrijk om dit met anderen te bespreken. Ouders kunnen bijv. contact leggen met de huisarts, de praktijkondersteuner of met maatschappelijk werk.

jongen_moeder_leerkracht_in_gesprek_schoolOok kunnen ouders het gesprek met school aangaan. Door gesprekken met leerkracht en/of IB-er te hebben, krijg je een goed beeld van hoe het kind op school functioneert. Als er tijdens deze gesprekken duidelijke signalen voor (of symptomen van) autisme zijn, dan kan via de huisarts, praktijkondersteuner, schoolarts of gemeente verwezen worden om verder onderzoek te laten doen en/of om meer begeleiding aan te vragen.

Bij hele jonge kinderen (0-4 jaar) is het uiteraard nog ontzettend moeilijk om te bepalen of specifiek gedrag wel of niet op een vorm van autisme wijst. Als er echter duidelijke signalen zijn (bijv. sterke zintuiglijke overgevoeligheid, zeer moeizaam om contact / communicatie met het kind te krijgen, sterke reacties op veranderingen), dan is het ook op die leeftijd aan te raden om dit op het consultatiebureau alvast te benoemen. Vervolgens kunnen ouders dan samen met de jeugdarts of verpleegkundige bekijken of vervolgstappen wenselijk zijn.’

 

Tenslotte, wat is het belangrijkste advies dat je aan alle ouders, die vermoeden dat hun kind autisme heeft, zou willen geven?

‘Ouders, die bij hun kind het vermoeden hebben van autisme, is mijn advies dit te bespreken en op basis van dat gesprek te bepalen of het wenselijk is om onderzoek te laten doen.

Qua aanpak kan ik de volgende zaken aanbevelen:

kinderen_bouwen_toren_blokken– Bied je kind een voorspelbare, overzichtelijke omgeving. Visualiseer het dagprogramma (m.b.v. pictogrammen), zodat het kind duidelijk weet wat er gaat gebeuren en wat er van hem verwacht wordt. Maak daarbij ook gebruik van de volgende 5 punten; benoem steeds wie het doet, wat hij doet, waar / wanneer / hoe hij het doet.
Bijvoorbeeld: je gaat nu 5 minuten hier op het kleed met je broertje met de blokken spelen, daarna gaan we eten.

Als je één van de 5 onderdelen niet duidelijk aangeeft, dan kan het kind toch iets anders gaan doen (zonder dat het echt snapt wat het dan verkeerd doet).
Leg het niet alleen auditief uit, maar maak het ook visueel. Blijf die aanpak steeds herhalen, ook bij situaties die er erg op lijken maar toch iets anders zijn. Kinderen zonder autisme vertalen dat makkelijker naar andere situaties dan kinderen met autisme.

ochtendritueel2Ook thuis kun je deze aanpak goed toepassen. Visualiseer bijv. het dagprogramma of een specifiekere situatie (zoals de stappen van het aankleden, het wc-gebruik of het tandenpoetsen). Oefen dat eerst samen, zodat je zeker weet dat je kind de picto’s begrijpt. Ook al zou je dezelfde picotgrammen gebruiken als op school, dan wil dat niet zeggen dat het voor een kind duidelijk is dat het thuis ook op die manier werkt. Of andersom: als je thuis goed geoefend hebt met je kind om naar de wc te gaan, dan wil dat niet zeggen dat je kind dat ook kan omzetten naar wc-gebruik op school.

– Voorkom plotselinge veranderingen. Uiteraard zullen er toch eens veranderingen voorkomen; kondig die dan tijdig aan. Geef dan ook opnieuw concreet aan wat er gaat gebeuren en wat je van het kind verwacht.

– Wees je ervan bewust dat je kind prikkelgevoelig kan zijn en op andere prikkels kan reageren dan je normaliter zou verwachten. Probeer prikkels waar het kind overgevoelig voor is te reduceren. Daar waar het kind geneigd is op minder belangrijke prikkels te reageren, kan het helpend zijn het kind te verhelderen welke prikkels belangrijk en welke minder belangrijk zijn in bepaalde situaties. Help het kind om zich op de juiste prikkels te richten.

Uiteraard ontkom je er niet aan om je kind toch eens iets te laten doen wat hij niet fijn vindt of waar hij stress door ervaart. Pak dat dan stap voor stap aan en neem je kind erin mee.
Bijv. als je kind alleen maar wijde joggingbroeken aan wil en jij zag graag dat hij ook eens een jeansbroek aandeed, dan is het goed om je kind in dat proces mee te nemen. Je gaat je kind dus niet van het ene moment op het andere dwingen om een jeansbroek aan te trekken, maar je laat je kind eerst zelf een (wijde) jeansbroek uitzoeken. Die kan hij thuis eerst eens heel even aantrekken, de volgende keer iets langer en zo verleng je dat stap voor stap. Zo’n verandering heeft dus tijd nodig.

– Wees alert op misverstanden in de communicatie en bied, indien nodig, extra uitleg en verheldering. Gebruik concrete en heldere taal. Voorkom ook dat je te veel in één keer vertelt, waardoor ze de kern niet meer uit de ‘woordenbrij’ kunnen halen. Wees dus kort en bondig en vermijd figuurlijk / abstract taalgebruik.

vader_praat_met_zoonOndersteun je kind bij het aangaan, begrijpen en onderhouden van sociale contacten. Bespreek en verwoord de gevoelens van het kind en de gevoelens van de ander en leer het kind hoe hij concreet in specifieke sociale situaties kan handelen. Hoe concreter, hoe beter.

– Probeer het aantal activiteiten van je kind uit te breiden door hem hier stap voor stap mee bekend te maken. Doe zaken voor en laat het kind stap voor stap meekijken en meedoen. Geef echter ook ruimte om de eigen voorkeuren / interesses te verkennen.

Het is ook goed om je als ouder of leerkracht te realiseren dat er geen eenduidige aanpak is. Ieder kind met autisme is uniek en bij ieder kind zal een passende aanpak gezocht dienen te worden. Samenwerking en afstemming met school kan hierin zeer helpend zijn.

Daarnaast is het van belang goed te kijken wat je kind wel en niet aankan. Ga zaken niet forceren en wees je ervan bewust dat je kind (mogelijk) anders is; blijf oog houden voor de eigenheid van je kind.

⇒ Blijf je ondanks deze tips vastlopen, trek dan aan de bel.’ 

 

Ben je op zoek naar aanvullende informatie over dit onderwerp?
– Kijk eens op de website van Balans of van de NVA (Nederlandse Vereniging voor Autisme)
– Het boek van Collete de Bruin geeft goede uitleg over autisme, incl. concrete tips aan ouders [de Bruin, C. (2009). Geef me de vijf. Graviant Educatieve Uitgaven].’

 

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!

 

 


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend.
 Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag? Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

 

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

 

Stephanie Voncken – Spierts gebruikte de volgende literatuur voor dit interview:
– American Psychiatric Association. (2013). Diagnostisc Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition.

 

Lees verder over gerelateerde thema’s:
– ‘Samen spelen, samen delen? – 5 tips om je kind te leren om met andere kinderen te spelen’. Klik hier
– ‘Sturing & verbinding: Waarom beide aspecten onmisbaar zijn in de opvoeding van jouw kind.’ Klik hier.
– ‘Laat dat nou! | 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt.’ Klik hier.
‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

 

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.

Wat vertel je je kind als het een dierbare verliest? [Interview met rouwexpert dr. Mariken Spuij]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze onderzoekers interviewt over hun eigen onderzoek. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, met opvoeding en/of met de ontwikkeling van kinderen (0-12 jaar).

kinderen_moeder_knuffel_verdrietigIedereen maakt het helaas wel eens mee: het verlies van een dierbare. Je hoopt natuurlijk dat iedereen, die je lief is, zo lang mogelijk bij je blijft; maar dat er ooit een naaste zal overlijden, is helaas onvermijdelijk. Je weet dat zo’n overlijden zorgt voor groot verdriet, voor gemis, misschien ook wel voor boosheid of bijna fysieke pijn. Allemaal gevoelens, die je je kind het liefst wil besparen.

Toch kan ook je kind er mee te maken krijgen. Je wil het natuurlijk niet, maar het zal een keer gaan gebeuren. En dan is het goed om te weten hoe je als ouder op een goede manier met het verdriet en het gemis van je kind om kunt gaan. Waar doe je goed aan? Wat kun je doen of zeggen en wat beter niet?

In dit artikel vertelt dr. Mariken Spuij (orthopedagoog, Klinisch Psycholoog / Psychotherapeut en onderzoeker) hoe je met zo’n verdrietige situatie om kunt gaan en wat jij als ouder kunt doen om het verdriet en gemis voor je kind draaglijk(er) te maken.

Mariken, je bent expert op het gebied van verliesverwerking bij kinderen & jongeren. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er zo in aan?

wat_je_in_je_hart_bewaart‘Ik ben al lang gefascineerd door hoe mensen met angst, depressie en trauma behandeld kunnen worden. Ik vind met name de vraag hoe mensen heel verschillend, allemaal op hun eigen manier met ingrijpende gebeurtenissen, zoals een verlies, omgaan. Waardoor komen deze verschillen en hoe kunnen we de groep, die vastloopt, helpen? Aangezien ik van origine orthopedagoog ben, gaat mijn onderzoek over kinderen en jongeren, maar in mijn praktijk zie ik ook veel volwassenen.

Verder was het voor mij een logisch onderzoeksgebied. Bij Klinische Psychologie in Utrecht zit een belangrijke onderzoeksgroep op dit gebied (o.a. Prof. Dr. Paul Boelen, dr. Maggy Stroebe, dr. Henk Schut, Prof. dr. Jan van den Bout). Met onder andere Paul Boelen werkte ik destijds veel samen op het gebied van cliëntenzorg. De stap naar onderzoek was daarom snel gelegd.’


mariken_spuijIn het artikel ‘Wat vertel je je kind als iemand overlijdt?’ is orthopedagoog, klinisch psycholoog / therapeut & onderzoeker Mariken Spuij aan het woord. Ze is gepromoveerd op het thema ‘Gecompliceerde rouw bij kinderen en adolescenten’.

Momenteel werkt ze als orthopedagoog binnen haar eigen praktijk TOPP-Zorg waar ze kinderen, jongeren en volwassenen met traumatische rouw, angst en depressie behandelt. Daarnaast is ze en als universitair docent verbonden aan bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen (Universiteit Utrecht) waar ze o.a. onderzoek doet naar rouw en verliesverwerking bij kinderen en jongeren. Tot slot is Mariken als docent en supervisor verbonden aan diverse post-academische opleiding (o.a. GZ-psycholoog, Psychotherapeut, Cognitief Gedragstherapeut en Orthopedagoog-Generalist).

Mariken heeft zelf drie kinderen: Marleen (16 jaar), Rogier (14 jaar) en Jildau (12 jaar).
In haar vrije tijd bezoekt ze graag (pop)concerten en festivals.



Je hebt je boek ‘Rouw bij kinderen en jongeren’ geschreven over het begeleiden van verliesverwerking. Wat was voor jou de belangrijkste aanleiding of motivatie om dit boek te schrijven? Wat is één van de belangrijkste boodschappen uit je boek?

‘Ik ben in 2014 gepromoveerd op de diagnostiek en behandeling van rouw, die stagneert, bij kinderen en jongeren (in de DSM-5 ‘persisterende complexe rouw stoornis’ geheten; in ICD-11 ‘prolongeer grief disorder’). Het boek was een logisch vervolg daarop. Een proefschrift is echter voor een beperkte groep. Ik wilde graag dat mijn kennis en ervaring voor meer mensen toegankelijk werd, geloof ik. Het was overigens ook toevallig dat het er kwam. Uitgeverij Nieuwezijds benaderde mij. Als ze dat niet hadden gedaan, was het er misschien wel nooit geweest.’

Iedereen maakt wel eens een periode van rouw mee in zijn leven; kinderen ook. Waar merk je dat ouders het meest mee zitten of tegen aan lopen als hun kind een periode van rouw doormaakt? Wat vinden ouders in zo’n periode het lastigste of moeilijkste? Zijn er ook dingen die ouders – onbewust of onbedoeld – ‘verkeerd’ aanpakken?

6108-06167207‘Ik vind het lastig om in het algemeen iets te zeggen. Iedere situatie is toch ook erg uniek. Tegelijkertijd zie ik wel vaak dat ouders hun kinderen willen beschermen tegen de pijn. Volstrekt logisch overigens… En dat kinderen andersom precies hetzelfde doen.

Het gevolg daarvan kan zijn dat er steeds meer verwijdering komt. Het tegenovergestelde van wat mensen willen gebeurt dan. Ooit las ik ergens dat een puber had gezegd: ‘Ben je bang om mij verdrietig te maken en zeg je daarom niets? Dat kan niet. Ik ben het al.’

Kortom, de pijn is er toch wel. Je kunt er naar vragen of gewoon iemand een knuffel geven. Het lastige is vaak dat mensen het gevoel hebben dat ze het moeten oplossen voor de ander. Dat kan (natuurlijk) niet.’


Mariken Spuij schreef het boek ‘Rouw bij kinderen en jongeren: Over het begeleiden van verliesverwerking’.

boek_rouw_bij_kinderen_en_jongeren‘Een dierbare verliezen is een ingrijpende gebeurtenis, zeker als je nog jong bent. Kan een kind het intense verdriet van een verlies wel aan en blijft het niet voor altijd in negatieve zin getekend?

Gelukkig blijken de meeste kinderen met de juiste steun uit hun omgeving het verlies van een dierbare goed te kunnen verwerken. Dit betekent niet dat verliesverwerking een eenvoudige opgave is, zeker niet omdat volwassenen in de omgeving van het kind zelf meestal ook in de rouw zijn. Dit boek biedt handreikingen om kinderen en jongeren te steunen bij het rouwproces.’

Klik hier om meer over het boek ‘Rouw bij kinderen en jongeren’ te lezen.



Ik heb een aantal verschillende gezinssituaties voor je. Zou je bij elke situatie kort kunnen aangeven hoe ouders die het beste kunnen aanpakken? Wat kunnen ze beter wel of beter niet doen?

(1) Jullie hond is vorige week overleden en je zoon is er helemaal door van slag. Hij eet slecht, slaapt weinig en trekt zich het liefst de hele dag terug op zijn slaapkamer. Je begint je langzaam zorgen over hem te maken. Wat kun je als ouder doen?

meisje_tekent_hond_krijt‘Het verlies van een huisdier kan heel ingrijpend voelen voor een kind. Voor jonge kinderen is het vaak het eerste verlies waarmee ze geconfronteerd worden. Hoe gek misschien ook, het is een goede gelegenheid om het over verlies en de dood te hebben. Wat is dat eigenlijk dood? Wanneer ga je dood? En wat gebeurt er met je lichaam als je dood bent? Er zijn, zeker voor jonge kinderen, allerlei boekjes die kunnen helpen, bijv. om de juiste woorden te vinden.’
Leessuggesties: ‘Lieve oma Pluis’ (Dick Bruna); ‘Rikki en de eekhoorn’ (Guido van Genechten); Kikker en het vogeltje’ (Max Velthuijs); ‘Anna’s moemoe is dood’ (Kathleen Amant); ‘ ‘Ik had je nog zoveel willen zeggen’ (Martine van Nieuwenhyzen); ‘Doodgewoon’ (Bette Westera); ‘Code Kattenkruid’ (Jacques Vriens); ‘Achtste groepers huilen niet’ (Jacques Vriens)‘.

‘Je kunt als ouder de gevoelens normaliseren. Het is normaal als je je boos, bang en verdrietig voelt. Ook kan het zijn dat je je een beetje opgelucht voelt. Bijvoorbeeld omdat de hond na een ziekte of ouderdom geen pijn meer heeft.

Vaak is het belangrijk om ook weer leuke dingen te doen. Kinderen vinden het fijn om even iets anders te doen. Voor de één is dat voetballen en voor de ander is dat een tekening maken. Ook kun je samen fijne herinneringen ophalen aan de hond.

Kortom, heb het er over. Soms is gewoon even zijn naam noemen al genoeg. Of zeggen dat het zo gek voelt nu hij niet meer in huis rondloopt… Of dat het stiekem ook wel fijn is dat je hem niet meer hoeft uit te laten. Niet dat je het fijn vindt dat hij dood is. Natuurlijk niet! Maar dat uitlaten in de regen…’


(2) Je hebt net gehoord dat je eigen moeder plotseling is overleden. Je bent er helemaal kapot van. Na een tijdje raap je alle moed bij elkaar om het je kinderen te vertellen. Maar hoe vertel je hen eigenlijk dat oma is overleden? Waar begin je? Wat zeg je? Wat doe je?

moeder_zoon_omhelzing3‘Ook hier geldt dat je het gewoon kunt vertellen. Je past je taal aan aan het kind. Houd de boodschap kort. Check hoe kinderen reageren en reageer daar dan weer op. Oudere kinderen zullen misschien vragen hebben, die je niet verwacht had.

Probeer zo open en onbevooroordeeld te luisteren naar de vragen van je kind(eren). Vaak is de vraag achter de vraag belangrijker om te bespreken dan de initiële vraag. Hiermee bedoel ik dat kinderen niet voor niets deze vraag op dit moment stellen. Probeer je te bedenken waar de vraag vandaan komt en pas je antwoord hierop aan.’

(3) Een tijdje geleden is je vader overleden en niet alleen jij maar ook je dochter heeft het daar erg moeilijk mee. Zij mist haar opa enorm. Jullie hebben beiden een groot verdriet. Je wil tijd en ruimte hebben voor je eigen verdriet, maar je wil er ook zijn voor je kind. Hoe vind je daar een goede balans in? Waar moet je dan rekening mee houden?

Mother and daughter in forest together‘Dat is natuurlijk heel lastig. Ik zie vaak dat ouders hun kind(eren) willen beschermen en tegelijkertijd dat kind(eren) hun ouder(s) willen beschermen. Het gevolg is dan vaak dat ze pijnlijke onderwerpen vermijden en het er niet meer over hebben. Het gevaar is dat gezinsleden steeds verder van elkaar verwijderd raken.

Rouwen heeft in feite twee kanten. Enerzijds is er de verliesgerelateerde kant en aan de andere kant is er de meer herstelgeoriënteerde kant. Ik vergelijk het vaak met een roeiboot: je moet aan beide riemen trekken om vooruit te komen. Als je vooral met een roeispaan bezig bent, draai je rondjes of lig je stil.

Bij gezinnen in rouw helpt deze metafoor om te bedenken dat rouwen betekent dat je enerzijds ruimte en tijd neemt om stil te staan bij de pijnlijke emoties (zoals verdriet, boosheid, angst) en anderzijds om weer leuke en plezierige dingen met elkaar te ondernemen.’

Tenslotte, wat is het allerbelangrijkste dat je als ouder voor je kind kunt doen als je kind een periode van rouw doormaakt?

vader_troost_dochter‘Dat is een goede en interessante vraag. Tegelijkertijd is hij erg moeilijk te beantwoorden. Want ieder verlies is anders, maar ieder kind is dat ook. Het is dus lastig om in algemeenheden te spreken.

Misschien is het het belangrijkst om je als ouder te realiseren dat kinderen vaak ‘herrouwen’. Daarmee bedoel ik dat het verwerken van een verlies vaak op een latere leeftijd als het ware opnieuw wordt doorgewerkt.

Dit heeft vaak te maken met het feit dat kinderen meer gaan begrijpen of andere vragen krijgen. Bijvoorbeeld kinderen die toen ze peuter of kleuter waren een dierbare hebben verloren, zullen zich misschien op latere leeftijd gaan afvragen wie die ander nu werkelijk was. Zelf hebben ze vaak nauwelijks herinneringen aan hem of haar. Dat is soms pijnlijk, maar het kan ook verwarrend zijn en vragen oproepen. Wat heb ik van hem of haar? Of wat zou hij of zij gedaan hebben in deze situatie? enzovoort.

Het blijft natuurlijk belangrijk om met elkaar in contact te blijven. Soms is dat heel lastig. Zeker als er veel (emotionele) pijn ervaren wordt. Het kan dan fijn zijn om juist dingen samen te doen. Denk aan praktische dingen, die makkelijk te organiseren zijn, zoals een potje voetballen of iets knutselen. Soms zullen er dan ook gesprekjes ontstaan over dingen die aan het verlies raken. Bijvoorbeeld ‘papa hield ook zo van hard tegen de bal aan trappen’ of ‘het is fijn om te kleuren als je je verdrietig voelt’. Gesprekjes over de dierbare en het verlies komen dan meestal gaandeweg ‘vanzelf’.’


tip_gezinWil jij als eerste Joyce’ waardevolle OpvoedTips ontvangen?
Helemaal GRATIS en vrijblijvend. Klik dan hier.

Cadeau: Kort na je aanmelding van het e-zine ontvang je Joyce’ E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’ als cadeau. Dat is dus ook helemaal gratis en vrijblijvend. Je leest er hier meer over.


Wil je graag reageren op dit artikel? Dat mag!
Zet jouw reactie dan onder dit bericht of op m’n Facebook-pagina. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!

Heb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?
joyce_rosegrijs_staand_c
Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle opvoedtips:
– ‘4 manieren om je kind te helpen met lastige emoties (+ 3 BONUSTIPS)’. Klik hier.
‘Waarom huil je nu alweer?’ (over: Hoe je ervoor zorgt dat je kind minder huilt.)’. Klik hier.
– ‘Positief opvoeden: Start je opvoeding goed met deze 5 stappen.’ Klik hier.
– ‘Laat dat nou!’ (over: 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt). Klik hier.
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl. 

‘Mijn kind heeft vaker driftbuien! Wat nu?’ | Minder driftbuien in slechts 5 stappen.

‘Je vraagt je kind wat hij wil drinken. Hij geeft aan dat hij graag sap wil drinken en je geeft hem dat in zijn blauwe beker; de beker waar hij gisteren zo graag uit dronk. Maar zodra je kind de beker ziet, wordt hij ineens heel boos en schreeuwt het uit: ‘nee, nee, nee!’. Hij laat zich op de grond vallen en bonkt met zijn hoofd op de grond, ondertussen heel hard huilend. Je snapt niet wat er aan de hand is. Je geeft hem toch wat hij gevraagd heeft…? Wanneer je kind na een tijdje uitgeraasd is, zegt hij ineens, nog zachtjes nasnikkend: ‘roene beke’. Hij wilde sap drinken uit zijn groene beker…’

jongen_driftbui_achteroverHierboven las je een voorbeeld van een kind dat – zo maar uit het niets – een driftbui krijgt. Alle kinderen tussen 1 en 4 jaar hebben wel eens een driftbui. Dat komt bij veel jonge kinderen voor en is dus eigenlijk heel normaal. Deze periode wordt ook wel de ‘peuterpuberteit’ genoemd. Als jouw kind het wel eens heeft, hoe je je er dus ook niet meteen zorgen om te maken. Natuurlijk verschilt per kind wel hoe heftig de driftbui is, wat hij tijdens een driftbui precies doet en hoe lang een driftbui duurt.
Na deze leeftijd komen driftbuien trouwens ook nog wel eens voor, maar dan minder vaak of minder heftig.

Toch zijn er ook veel overeenkomsten in de driftbuien. Kijk maar eens naar de redenen waarom kinderen een driftbui kunnen krijgen:
– Je kind wil iets zelf kunnen beslissen (bijv. ik wil niet de blauwe maar de groene beker).
– Je kind wil dat er iets gebeurt (bijv. tv kijken), maar dat kan op dat moment niet (want hij gaat naar bed).
– Je kind wil iets krijgen / hebben (bijv. een snoepje of een koekje), maar dat kan op dat moment niet (want jullie gaan zo eten).
– Je kind wil iets ZELF doen (bijv. schoenen dichtmaken), maar dat lukt nog niet.

Dit zijn allemaal situaties, waarin je kind te maken krijgt met een gevoel van frustratie, boosheid, teleurstelling en/of onmacht. Het is voor jonge kinderen nog heel lastig om met deze situaties om te gaan.

Een aantal redenen, waarom jonge kinderen (1-3 jaar) dat zo lastig vinden, zijn o.a.: 
– Jonge kinderen beginnen nu de eerste stappen te zetten richting zelfstandig worden en onafhankelijk zijn. Natuurlijk kan dat nog lang niet helemaal, maar op deze leeftijd proberen ze wel uit wat ze zelf kunnen doen en wat niet.
– Je kind bekijkt de situaties, waarmee hij te maken krijgt, nog helemaal vanuit zijn eigen standpunt. Hij is nog ‘egocentrisch’ ingesteld en begrijpt niet dat jij het anders kunt zien of er anders over kunt denken.
– Jonge kinderen vinden het lastig om te wachten of om iets uit te stellen. Ze willen het nu.

⇒ Allemaal aspecten, die horen bij deze leeftijd en ontwikkelingsfase, maar die het voor je kind (en jou) soms behoorlijk lastig maken.

Een driftbui kan behoorlijk heftig zijn, niet alleen voor je kind maar ook voor jou. Je kind gaat bijvoorbeeld…
meisje_huilend_uit_bed– Schreeuwen, krijsen of huilen
– Jou pijn doen (bijv. slaan, schoppen, bijten, krabben)
– Met speelgoed of voorwerpen gooien.
– Zichzelf pijn doen (bijv. krabben, haren uittrekken, hoofdbonken)
– Adem inhouden (zg. ‘breath holding spells’) tot flauwvallen aan toe.

En hoewel nagenoeg alle kinderen een periode hebben, waarin ze vaker een driftbui krijgen, heeft je kind jou nodig om de heftige emoties in die situaties te leren beheersen.

⇒ Hieronder lees je wat jij kunt doen als je kind een driftbui heeft en met 5 welke stappen je dan het beste kunt beginnen. Onderaan het artikel geef ik je ook nog eens 3 bonustips.

Wat kun jij doen als je kind een driftbui heeft?

(1) Probeer zelf rustig te blijven. 
jongen_ligt_op_grond_huilend_vrouwHet is belangrijk om niet in de heftige emotie van je kind mee te gaan. Als je boos wordt of zelf gefrustreerd raakt, is de kans groot dat die emotie overslaat op je kind en de situatie alleen maar heftiger wordt. Als jij rustig blijft, is de kans groot dat je kind ook eerder rustig wordt. Realiseer je dat jouw emotie ‘aanstekelijk’ werkt en door je kind overgenomen kan worden; dat geldt zowel voor de positieve als de negatieve emoties.

Verder is het voor jou makkelijker – als je rustig bent – om te kijken of je je kind kunt afleiden. Afleiden lukt het beste op het moment dat je kind nog geen driftbui heeft. Je kent je kind natuurlijk als geen ander en kunt daardoor goed inschatten wanneer hij een driftbui zou kunnen krijgen. Probeer je kind dan af te leiden of op andere gedachten te brengen. Voorkom echter dat je je kind zijn zin gaat geven om te voorkomen dat hij een driftbui krijgt; dat werkt namelijk averechts en zorgt juist voor meer driftbuien (daarover hieronder meer).

(2) Blijf bij je kind in de buurt en laat je kind uitrazen.
jongen_ligt_op_de_grond_huilendHierboven las je al dat sommige kinderen zich pijn kunnen gaan doen tijdens een driftbui. Dat wil je natuurlijk graag voorkomen. Daarom is het belangrijk dat je in de buurt van je kind blijft tijdens een driftbui, zodat je kunt voorkomen dat hij ergens tegen aan valt of zich op een andere manier bezeert.

Voor sommige kinderen kan het tijdens een driftbui helpen als je vraagt ‘wil je een knuffel?’ of ‘zal ik je een knuffel geven?’. Als je kind dan ‘ja’ zegt, dan kun je hem een knuffel geven. Als je kind ‘nee’ zegt, zeg dan: ‘Kom dan een knuffel bij me halen als je er klaar voor bent.’ Je kind weet dan dat hij bij je terecht kan op het moment dat hij er zelf aan toe is. Je kunt dan bij hem weggaan en de kans is groot dat je kind dan binnen niet al te lange tijd zijn knuffel bij je komt halen.

Houd wel goed in de gaten dat je tijdens een driftbui niet te lang door blijft gaan met vragen stellen of dat je te veel aandacht aan je kind blijft schenken. Dat werkt doorgaans averechts, waardoor de driftbui juist langer kan duren…

Je merkt al dat het omgaan met driftbuien behoorlijk maatwerk is. Het is belangrijk om de juiste balans te vinden in hoe je op je kind reageert.


joyce_grijs_aanjou_1
Maak je je zorgen over de driftbuien van je kind? Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord of oplossing voor wil?

Neem dan contact met me op.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.


(3) Accepteer dat je nu geen contact kunt maken met je kind.  
meisje_huilend_moeder_handeninhaarSommige kinderen laten zich tijdens een driftbui vrij goed kalmeren als je rustig tegen ze praat. Jouw rust kalmeert hen dan (zoals bij punt 2).

Bij andere kinderen werkt dit echter niet of onvoldoende. Zij blijven dan in de driftbui hangen. Het enige dat je dan kunt doen, is accepteren dat je op dat moment geen contact krijgt met je kind. Ga dan niet door met praten en blijf vooral niet aandringen op knuffelen etc. Neem wat afstand en laat je kind uitrazen.

Uiteraard blijf je ook nu nog steeds in de buurt om in de gaten te houden dat je kind zich niet bezeert (zie punt 2).

(4) Maak het weer goed met elkaar. 
vader_dochter_knuffelDe driftbui is na een tijdje gelukkig ten einde. Je kind is nu wat rustiger en snikt nog wat na.

Realiseer je dat je kind net in een heftige situatie zat en waarschijnlijk niet precies weet wat er met hem gebeurde. Sommige kinderen worden zelf ook overvallen door de driftbui, alle emoties en de heftigheid ervan. Ze moeten nog leren hoe ze de situatie anders aan kunnen pakken of hoe ze kunnen voorkomen dat er een driftbui ontstaat.

Vaak eindigt een driftbui in huilen. Je kind is dan oprecht verdrietig. En hoewel jij dan misschien nog boos op je kind bent of gefrustreerd door de situatie, is het prima om je kind dan te troosten (dus ook als dat voor jou op dat moment tegenstrijdig voelt).

(5) Praat kort na over wat er gebeurd is. 
moeder_praat_dochterAls de driftbui ten einde is en je je kind getroost hebt, dan laat je je kind even iets anders doen. Gewoon even lekker spelen. Zodra jullie – na een tijdje – allebei gekalmeerd zijn, is het goed om kort met elkaar te bespreken wat er gebeurde. Neem je kind gezellig bij je op schoot en vraag nog eens aan je kind waarom hij zo boos, gefrustreerd of verdrietig werd, hoe hij het de volgende keer anders kan aanpakken en hoe jij hem daarbij kunt helpen.

Uiteraard is je kind nog jong en de kans is groot dat hij het zelf niet goed weet en/of het je niet goed kan vertellen. Help je kind dan en probeer het voor hem te ‘ondertitelen’. Dat heeft je kind nodig om de situatie beter te leren begrijpen. Uiteraard is het voor deze jonge kinderen nodig om dit iedere keer dat het voorkomt kort te herhalen.

Hieronder lees je ook nog 3 mooie BONUStips. Lees dus gauw verder.


joyce_rosegrijs_staand_c

Wil je graag een thema-avond over opvoeden bijwonen?
Kijk dan in Joyce’ online Agenda voor een workshop, lezing of OpvoedParty bij jouw in de buurt.

Wil je Joyce graag uitnodigen om een thema-avond over opvoeden te geven?
Kijk dan hier voor mogelijke thema’s en/of neem contact met haar op.


Maar dat was nog niet alles! Hier volgen nog 3 handige BONUStips:

(1) Geef je kind niet zijn zin.
jongen_huilt_moeder_tilt_hem_opJe kind heeft behoefte aan duidelijke afspraken en aan het naleven van die afspraken. Het maakt dan eigenlijk niet zo veel uit of je vóór de driftbui ‘ja’ of ‘nee’ hebt gezegd, als je antwoord ná de driftbui maar hetzelfde is als ervoor. Als je je antwoord na de driftbui namelijk verandert, dan leert je kind (onbewust) dat het door een driftbui zijn zin krijgt. Dat zorgt er weer voor dat zijn driftbuien vaker zullen voorkomen en dat wil je natuurlijk niet. Houd je dus aan de afspraken, die je (vooraf aan de driftbui) met je kind gemaakt hebt.

(2) Wees voorspelbaar voor je kind.
vader_praat_met_zoon.jpgAls je kind weet wat er gaat gebeuren, als hij weet wat je van hem verwacht en als je duidelijk genoeg bent, dan kan je kind voorspellen wat er gaat gebeuren. Daar houden kinderen van. Daardoor krijgen ze meer grip op de wereld en op wat er om hen heen gebeurt. Die grip en duidelijkheid zorgen voor een fijn en veilig gevoel.

Dat betekent ook dat het fijn is als je veel aan je kind uitlegt, bijv. wat jullie die dag gaan doen. Zo weet je kind bijv. dat hij even kan gaan spelen, maar dat jullie daarna ergens naar toe gaan.

(3) Geef je kind veel positieve aandacht. 
moeder_helpt_zoonAlle kinderen hebben behoefte aan positieve aandacht van hun ouders. Dat kun je o.a. doen door elke dag een paar keer kort met je kind te spelen. Sluit dan aan bij wat je kind aan het doen is.

In periodes waarin je kind vaker driftbuien heeft, kan het voor jou misschien moeilijker zijn om positief op je kind te reageren en om leuk met je kind te spelen. Probeer dat juist in die periode toch te doen; je kind heeft het dan namelijk extra hard nodig. Als je vaker leuk met je kind kunt spelen, merk dat je kind niet alleen maar driftbuien heeft en ‘moeilijk doet’,  maar ook nog steeds heel lief, aardig en vriendelijk kan zijn. Vergeet niet dat je kind namelijk ook heel veel momenten heeft waarop hij rustig en lief speelt en dus helemaal geen driftbuien heeft.

⇒ Met deze aanpak merk je dat de driftbui binnen een aantal minuten voorbij zal zijn.

Wil je graag reageren op dit artikel? Dat mag!
Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking! 


Wil jij ook Joyce’ waardevolle opvoedtips ontvangen? tip_gezinHelemaal gratis en vrijblijvend. Klik dan hier.

Cadeau: Kort na je aanmelding van het e-zine ontvang je Joyce’ E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’ als cadeau. Dat is dus ook helemaal gratis en vrijblijvend. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op. Je vindt m’n contactgegevens hieronder.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2019. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.
Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle opvoedtips: 
– ‘Positief opvoeden: Start je opvoeding goed met deze 5 stappen.’ Klik hier.
– ‘Laat dat nou!’ (over: 5 opvoedvalkuilen waar we allemaal intrappen én waardoor opvoeden onbedoeld lastiger wordt). Klik hier.
– ‘Stop met schreeuwen!’ (over: Hoe je in 5 stappen minder schreeuwt tegen je kind.)Klik hier. Klik hier.
– ‘Ach, het is maar een fase.’ (over: Hoe jouw verwachtingen over je kind je opvoeding in de weg kunnen zitten.). Klik hier.
Klik hier voor meer waardevolle opvoedtips van Joyce, bijv. over (niet) willen luisteren, slapen of eten ed.


Gebruikte literatuur voor dit artikel: 

– Marx, Westpalm van Hoorn & Molenaar (2007). Je peuter. Houten: Het Spectrum.
– Schiet, M. (2007). Opvoedencyclopedie. Vianen/Antwerpen: The House of Books.
– Woolfson, R.C. (2001). De pientere peuter. Baarn: Cantecleer.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.