Van peuter naar kleuter: Klaar voor groep 1.

Het gaat nu toch echt gebeuren: je kind gaat bijna naar groep 1. Nu is je kind nog een peuter, maar over niet al te lange tijd is je kind toch echt een kleuter. Wat een stap. Wat een mijlpaal.

Hoewel kinderen officieel pas vanaf 5 jaar leerplichtig zijn, starten de meeste kinderen al in groep 1 als ze 4 jaar zijn. Voor je kind is het heel fijn om – voordat het naar groep 1 gaat – een beetje voorbereid te zijn. Met een goede voorbereiding weet je kind wat er allemaal gaat gebeuren en krijg jij langzaam maar zeker het gevoel dat je kindje het wel gaat redden op school.

LET OP: Zit je kind al in groep 2 of hoger? Lees dan m’n artikel ‘Back to school: Dit mag je niet vergeten bij de start van het nieuwe schooljaar!’. Gaat je kind binnenkort naar de brugklas? Lees dan m’n artikel ‘Help, mijn kind gaat naar de brugklas! | Hoe je de overgang van basisschool naar brugklas makkelijker maakt.’.

Die voorbereiding zit ‘m trouwens niet in schoolse vaardigheden. Je kind hoeft als startende kleuter nl. echt nog niet te kunnen lezen of schrijven; het hoeft in principe zelfs nog helemaal geen letters of cijfers te herkennen. Dat komt allemaal wel en daar gaan ze in groep 1 en 2 spelenderwijs aandacht aan besteden. Dus is je kindje bijna 4 jaar en is het daar nu nog niet zo mee bezig? Geen probleem! Dat komt wel. Daar gaan ze in de kleutergroepen stap voor stap mee aan de slag. 

Toch is het natuurlijk fijn als je kind wel een aantal andere dingen zelf kan. Op de basisschool wordt namelijk toch net wat meer zelfstandigheid van je kind verwacht dan bij een peuterspeelzaal of kinderopvang. Realiseer je dat de leerkracht zo’n 20-30 leerlingen heeft en niet bij iedere handeling (bijv. jas aan / uit, gymschoenen aan / uit, schoenveters strikken, naar de wc gaan etc.) alle kinderen individueel kan helpen. Je vindt hieronder een aantal vaardigheden waarvan ik je met klem wil aanraden om die vooraf thuis met je kind te gaan oefenen, zodat je kind die – op het moment dat het naar groep 1 gaat – goed zelf kan doen. 

O ja, en een stukje verderop in dit artikel vind je nog meer handige tips, die je als ouder moet weten, wanneer je kindje naar groep 1 gaat én hoe je je kindje goed kunt voorbereiden.  

Dit zijn vaardigheden, waarvan het heel handig is wanneer je (bijna) kleuter die vóór groep 1 onder de knie heeft: 

(1) Wennen aan de basisschool.
Het is fijn voor je kind om vooraf aan de eerste echte schooldag te weten waar het precies naar toe gaat. Je kunt vooraf aan die ‘grote dag’ al eens vaker naar de school toe lopen of fietsen of misschien zelfs binnen in school of in de klas een kijkje gaan nemen. Vaak vinden leerkrachten dat juist fijn, zodat je kind langzaam maar zeker vertrouwd raakt met de nieuwe plek. Dat maakt (o.a.) het afscheid nemen aan het begin van de dag ook weer wat makkelijker.

Vaak organiseren scholen wen- / oefendagen voor de nieuwe leerlingen in groep 1. Je kind kan dan een aantal dag(del)en meelopen om zo een indruk te krijgen van wat er allemaal gebeurt op school. Je kind ziet dan ook al eens kennismaken met alle nieuwe klasgenootjes.

(2) Overdag zindelijk zijn.
Als je kind naar groep 1 gaat, is het belangrijk dat je kind overdag zindelijk is voor plassen en poepen. De leerkracht van je kind kan nl. niet je kind helpen als het op de wc zit en kan ook geen luier verschonen (m.u.v. bijzondere situaties of noodgevallen). De leerkracht staat namelijk in de groep en heeft nog zo’n 20-30 andere leerlingen om op dat moment naar om te kijken. Daarbij is het natuurlijk ook goed, wanneer je kind zelf zijn billen kan afvegen. 
Je kind hoeft op deze leeftijd trouwens nog niet perse ’s nachts zindelijk te zijn. Dat komt wel, als je kind wat ouder is. 

TIP: Is je (aanstaande) kleuter nu nog niet zindelijk? Kijk dan eens of m’n cursus ‘Tijd voor Zindelijkheid’ iets voor je is; of spreek een intakegesprek met me af, zodat ik jullie persoonlijk kan helpen.  

(3) Zelf aankleden.
Een groot deel van het schooljaar zal je kind een jas aan hebben. Het is handig als je kind die zelf open & dicht en aan & uit kan doen, zodat de leerkracht daar niet aan te pas hoeft te komen. Oefen thuis dat je kind zijn jas zelf kan aan- en uitdoen, met een rits en/of knoopjes en dat je kind zijn jas zelf kan ophangen aan het haakje.

Vanaf groep 1 gaan de leerlingen ook gymmen, net als de oudere klassen. Het is handig als je kind dan zijn eigen schoenen én zijn gymschoenen uit & aan kan doen. Wellicht is het de bedoeling dat je kind gymkleren mee neemt, maar vaak is het al genoeg als je kind zijn trui of shirt kan uittrekken en in zijn onderhemd kan gymmen. Ook het uit- en aantrekken van een shirt of trui is dus goed om thuis te oefenen, zodat je kind dat op school helemaal zelf kan doen.

Heeft je kind veterschoenen? Dan is het goed om je kind te leren om zelf zijn veters te strikken. Dit is best lastig en tijdrovend voor jonge kinderen. Merk je dat je kind dat nog niet in de vingers heeft? Koop dan schoenen met klittenband (of ga het alsnog goed met je kind oefenen).

O ja, en dan heb je nog de zg. ‘bananenvoeten’, die je bij kleuters vaker voorbij ziet komen. 😉 Dan zit de schoen aan de verkeerde voet en meestal loopt dat toch net iets minder prettig. Om je kind hier een handje bij te helpen, kies je een grotere sticker uit, die je doormidden knipt. De ene helft plak je in de ene schoen (tegen de rand van schoen, op de plek waar de hak komt) en de andere helft in de andere schoen. Als je kind de schoenen aantrekt, hoeft hij nu alleen nog maar de sticker op de goede manier tegen elkaar aan te leggen. Zo ziet je kind heel duidelijk wat zijn linker- en rechterschoen is en is de kans groter dat de juiste schoen aan de juiste voet terecht komt.

————————————————-
Maak je je zorgen over je kind (0-16 jaar) dat moeite heeft met luisteren, slapen, eten of zindelijk worden?
Of heb je een andere opvoedvraag, waar je graag een antwoord op wil?
Lees dan hier wat ik voor je kan doen om dat op te lossen.

Wil je eerst meer over mij en m’n bedrijf weten?
Lees dan hier meer over m’n achtergrond.
————————————————-

(4) Zelf eten.
In de klas zijn er 2 pauzes: één pauze om het fruit te eten en één pauze om de boterhammen te eten. Allereerst is het goed als je je kind leert hoe hij zelf zijn beker én zijn boterhammentrommel open (en goed dicht) kan maken. Vooral het sluiten van de drinkbeker kan wel eens problematisch zijn; zeker als je kind niet alles in één keer opdrinkt en nog een beetje in de beker laat zitten. Als de beker dan niet goed dicht is, heb je lekkage en zijn alle spullen nat.

Soms kan het nog best lastig zijn om fruit open te maken of zelf op te eten. Denk maar aan een banaan, mandarijn of kiwi. Als je kind het nog niet helemaal zelf kan, maak het dan op zo’n manier klaar dat je kind het wél zelf kan. Of geef je kind fruit mee dat het wel goed zelf kan openen en eten.

(5) Duidelijk communiceren & Samen spelen.
Als kinderen pas beginnen in groep 1 dan beginnen ze aan een heuse ontdekkingstocht. Alles en iedereen is nieuw, en alles (of heel veel) is interessant. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en gaan ontdekken wat er allemaal te doen is; in de klas en buiten op het schoolplein. Jonge kinderen kunnen ook nog niet zo lang hun aandacht bij één activiteit houden en fladderen / vlinderen dan van het ene naar het andere speelgoed.

Samen spelen is voor jonge kinderen, ook voor kleuters, soms nog best lastig. Op deze leeftijd gaan ze van vooral ‘naast elkaar’ spelen steeds meer naar ‘samen spelen’. Dat kan ook voor wat meer wrijving en ruzietjes zorgen. Je kent wel uitspraken als ‘ik had ‘m eerst’ of ‘je mag dat niet afpakken’. Kleuters moeten nog leren om rekening te houden met elkaar. Vaak wordt in de klas afgesproken op welke manier ze met elkaar kunnen omgaan en leren ze hoe ze in dergelijke situaties op elkaar kunnen reageren. Kinderen leren bijvoorbeeld dat ze moeten wachten op een speeltje totdat de ander ermee klaar is (en dat ze het dus niet zo maar mogen afpakken) en/of dat ze tegen een ander kindje – dat iets vervelends doet – kunnen zeggen ‘stop, hou op, ik vind het niet meer leuk’. Vaak spreekt de leerkracht ook af dat als ze er zelf niet uitkomen ze de leerkracht om hulp mogen vragen.

————————————————-
Wil je mijn nieuwste, waardevolle OpvoedTips als eerste in je mailbox ontvangen?
Klik dan hier hoe je dat – heel eenvoudig – voor elkaar krijgt.
————————————————-

(6) Heel praktisch: Schoolspullen.
In groep 1 heeft je kind nog niet zo veel verschillende spullen nodig. Bij de voorgaande punten heb je al een aantal spullen voorbij zien komen. De spullen, die je in het lijstje hieronder vindt, zijn vaak wel echt nodig.

O Schooltas
O Broodtrommel voor tussendoortje
O Broodtrommel voor lunch
O Drinkbeker
O Gymschoenen*

* Vaak zijn een gymtas en gymkleren voor kleuters nog niet nodig. De leerkracht verzamelt de gymschoenen van alle leerlingen in een grote mand of kist. Daarnaast zijn nog niet alle kinderen even handig met het aan- / uittrekken van hun kleren. Om te voorkomen dat het omkleden te lang duurt (en ze daardoor minder lang kunnen gymmen), kiezen ze er in groep 1 vaak voor om in de gewone kleren of het ondergoed te gymmen.

TIP: Zorg ervoor dat op alle losse onderdelen de naam van je kind duidelijk zichtbaar is.

————————-
Volg me nu ook op Facebook en/of Instagram voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie.
————————

(7) Aftellen naar de eerste schooldag.
Om je kind goed voor te bereiden op de eerste schooldag is het leuk om samen af te tellen naar die grote dag. Zo weet je kind nog beter wanneer het precies gaat gebeuren. Daar kun je een leuke aftelkalender voor gebruiken. Die kun je samen met je kind zelf maken of je kunt m’n aftelkalender ‘Yes, ik mag naar school!’ downloaden en uitprinten (klik op de link en scroll naar beneden). Zo’n aftelkalender geeft je kind ook weer meer duidelijkheid; hierdoor weet het beter wat het kan verwachten en krijgt het meer grip op de situatie.

(8) Stimuleer de ontwikkeling van je kind.
Ook al hoeft je kind aan het begin van groep 1 echt nog geen letters of cijfers te herkennen, het is toch fijn om je kind al enigszins te stimuleren. Op cognitief en spraak-/taalgebied kun je je kind goed stimuleren door regelmatig voor te lezen. Een ideaal moment om dat te doen, is om het voorlezen op te nemen als vast onderdeel van jullie bedritueel.
In m’n artikel ‘Ja, ik wil … voorlezen!’ geef ik je een mooi overzicht van allerlei voordelen van voorlezen.

Daarnaast kun je de grove motoriek stimuleren door je kind regelmatig buiten te laten spelen, samen naar speeltuintjes te gaan, te leren fietsen ed.
Als je kind niet zo van buitenspelen houdt en liever binnen speelt, dan kun je met de tips uit m’n artikel ‘Is het erg als kinderen niet buiten spelen?’ je kind stimuleren om meer naar buiten te gaan.

De fijne motoriek van je kind stimuleer je (o.a.) door je kind te laten tekenen, kleuren, kleien ed. Ook dat hoeft nog niet aan hoge eisen te voldoen, maar het is al fijn als je kind weet hoe het een potlood of pen kan vasthouden.
Vind je kind het lastig om te bedenken wat het (binnen) allemaal kan doen? Bekijk dan m’n video ‘Verveelt jouw kind zich wel eens?’, waarin ik je uitleg hoe je een AntiVerveelPot maakt en de verveling van je kind tegen kunt gaan.

(9) Naar school brengen.
En dan is het moment van de eerste schooldag eindelijk aangebroken: je kind gaat vandaag echt naar school. Soms is dat voor de ouder nog spannender dan voor het kind zelf (zeker als je je kind goed voorbereid hebt). Het is voor je kind het fijnste om het naar school brengen en het afscheid nemen steeds op (nagenoeg) dezelfde manier en met dezelfde stappen aan te pakken. Zo wordt die situatie voorspelbaar voor je kind, weet je kind beter waar het aan toe is en krijgt het grip op de situatie; dat zorgt allemaal voor een groter gevoel van veiligheid en vertrouwen.
Hoe je het naar school brengen én het afscheid nemen op een positieve manier aanpakt, lees je in m’n artikel ‘Help, mama gaat weg…!?’.

TIP: Maak een foto van je kind op zijn/haar eerste schooldag. Echt een mijlpaal om vast te leggen!

(10) Extra moe…?
Nu je kind naar school gaat, kan het na de schooldag thuis extra moe zijn. Het is ook niet niks om alle nieuwe dingen van de dag te verwerken. De eerste weken op school en in de nieuwe klas zijn dan ook echt vermoeiend. Soms zie je zelfs dat kleuters weer tijdelijk behoefte hebben aan hun middagdutje. Dat is helemaal niet erg. Juist tijdens het slapen verwerken ze wat ze allemaal hebben meegemaakt en kunnen ze goed bijtanken. Zorg ervoor dat het middagdutje niet te lang duurt, maar geef je kind wel de mogelijkheid om ’s middags even uit te rusten en bij te komen van de intensieve dag. Door de vermoeidheid merk je dat kinderen in deze periode ook meer prikkelbaar zijn, wat meer last kunnen krijgen van driftbuien, sneller boos of gefrustreerd zijn of eerder huilen. Ook dat hoort er voor nu even bij en gaat na een tijdje – als je kind goed gewend is op school -echt wel weer over.
Wil je weten hoe je op een positieve manier om kunt gaan met driftbuien van je kind? Lees dan m’n artikel ‘Mijn kind heeft vaker driftbuien! Wat nu?’ | Minder driftbuien in slechts 5 stappen.’.


Tot zover mijn tips voor hoe je jouw aanstaande kleuter kunt voorbereiden op een fijne eerste schooldag. Ik hoop van harte dat je ermee aan de slag gaat en je je kind op een goede manier kunt begeleiden.


Wil je meer weten over een goede voorbereiding om na de vakantie terug naar school te gaan voor je kind dat al op school zit? Lees dan m’n artikel ‘Back to school: Dit mag je niet vergeten bij de start van het nieuwe schooljaar!’.

Heeft jouw kind groep 8 (basisschool) afgerond en gaat het komend jaar naar de brugklas?
Lees dan m’n artikel ‘Help, mijn kind gaat naar de brugklas! | Hoe je de overgang van basisschool naar brugklas makkelijker maakt.’ met handige tips voor jouw aanstaande brugklasser.

Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Houd het dan wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Dankjewel alvast voor je reactie!


Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_c




Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.





Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
Hoe overleef je de laatste weken vóór de zomervakantie? [ met 9 thema’s, 9 praktische tips en 1 planner ]
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter naar je te laten luisteren
– ‘10 basistips om je kind of tiener beter te laten eten (incl. praktische tips).
– ‘10 basistips om je baby, kind of tiener lekker te laten slapen.
Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.



Ga (terug) naar de website van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

logo_akse_coaching_groot_nieuw

Heeft mijn kind dyslexie of niet? Wat je er als ouder of leerkracht over moet weten. [ Interview met dyslexie-expert drs. Kim Huiskamp ]

Joyce Akse maakt een serie artikelen, waarin ze experts interviewt over hun eigen onderzoek of werkveld. Het doel van deze serie is om resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar praktische tips voor ouders, waar ze thuis direct mee aan de slag kunnen. Deze thema’s hebben natuurlijk te maken met het ouderschap, opvoeding en/of de ontwikkeling van kinderen (0-16 jaar). 

 

jongen_schrijven_handen_in_haarZodra je kind naar school gaat, komt hij al snel in aanraking met taal. In de kleutergroepen wordt er voorzichtig aandacht aan besteed en vanaf groep 3 begint het echte werk. Bij de meeste kinderen verloopt de taalontwikkeling zonder veel problemen; bij sommige kinderen zie je echter dat het lezen en spellen moeizamer gaat. Dat komt vaak in groep 3 en 4 naar boven. Bij deze kinderen zou er sprake kunnen zijn van dyslexie.

Over het onderwerp ‘dyslexie’ interviewde ik drs. Kim Huiskamp. Zij werkt als diagnosticus en behandelaar bij het Regionaal Instituut Dyslexie (RID) in Maastricht.

In dit artikel vertelt ze uitgebreid wat dyslexie precies is (en wat niet), hoe je dyslexie bij jouw kind kunt herkennen, waarom het belangrijk is om de taalontwikkeling van je kind goed in de gaten te houden en – indien nodig – op tijd te starten met behandeling. Daarnaast vertelt ze welke mythes en vooroordelen er soms nog bestaan over dyslexie, waar dyslexie wel eens mee verward wordt en wat je als ouder kunt doen om het leesplezier van je kind te stimuleren.

Je bent expert op het gebied van dyslexie en leesvaardigheid. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan? 
meisje_wil_niet_lezen‘Ik ben eigenlijk toevallig met dyslexie in aanraking gekomen. Aan het einde van mijn opleiding psychologie heeft mijn stagebegeleidster mij in contact gebracht met prof. dr. Leo Blomert, expert op het gebied van dyslexie. Hij zocht mensen om een vakgroep te vormen om het dyslexieprotocol op poten te krijgen en dat wilde ik graag doen. Op die manier kon ik dus bij toeval in zijn werkgroep aan de slag. Daardoor kwam ik ook in aanraking met wetenschappelijk onderzoek naar dyslexie. Het onderwerp trok mij erg aan, maar ik merkte dat ik liever in een klinische setting werkte dan in een wetenschappelijke. Via Leo Blomert werd ik toen voorgesteld aan Patty Gerretsen, toentertijd directeur wetenschap van het RID. Zo ben ik uiteindelijk bij het RID terechtgekomen en daar werk ik nu al 15 jaar. Wat ik zo prettig vind aan werken met mensen met dyslexie is dat je echt iets voor iemand kunt betekenen. Iedereen in onze maatschappij krijgt te maken met lezen en schrijven en als je dyslexie hebt, kun je flinke problemen ondervinden op school, op je werk of zelfs privé. Met een gerichte behandeling en concrete tools, kun je kinderen (en volwassenen) met dyslexie echt helpen hun situatie te verbeteren. Het geeft me enorm veel voldoening dat ik op deze manier iets kan betekenen voor de kinderen, die bij ons komen.’


Curriculum Vitae
kim_huiskamp_fotoDrs. Kim Huiskamp studeerde neuro– en ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Maastricht. Daarna werkte ze een jaar als psycholoog / onderzoeksassistent aan dezelfde universiteit. Vervolgens maakte ze de overstap naar het Regionaal Instituut Dyslexie (RID) in Maastricht. Ze werkte er een tijd als hoofd behandeling en vestigingsmanager; momenteel als diagnosticus en behandelaar.


Kun je uitleggen wat dyslexie precies is?
hersenen_kwabben‘Als je dyslexie hebt, dan heb je moeite met lezen en/of spelling. Sommige kinderen hebben alleen moeite met lezen, andere alleen met spellen en weer andere met allebei. De grootste groep van de kinderen met dyslexie heeft moeite met allebei.

In onze maatschappij maken we gebruik van het alfabetische schrift. Onze woorden zijn opgebouwd uit klanken. Als je het woord wil leren lezen en schrijven, dan zul je het woord moeten opdelen in klanken. Je gaat dan als het ware de klankstructuur van woorden ontcijferen.

In de hersenen zit een gebiedje (temporaal kwab*) dat de klankstructuur van woorden verwerkt, het helpt je met het in stukjes hakken van woorden. Dat gaat automatisch, onbewust.
*: Meer specifiek, de superieure temporale sulcus (STS) en planum temporale (PT) zijn betrokken bij de integratie van de letter-klank-koppeling. De visual word form area (VWFA) is betrokken bij directe woordherkenning.

Bij dyslexie is dat gebiedje wat minder goed toegerust om de klankinformatie te ontwarren. Die informatie loopt dan een beetje door elkaar. Je spreekt woorden misschien soms net een beetje verkeerd uit.
Bijvoorbeeld: Je hebt het dan niet over ‘doelwit’ maar over ‘doellid’.

En dat is eigenlijk nog maar het begin. Kinderen (of volwassenen) met dyslexie hebben er dus moeite mee om de klanken van elkaar te onderscheiden. De volgende stap is dat je de klanken gaat koppelen aan een letter, dus de klanken van losse letters. In groep 3 begin je daarmee: je leert welke klank bij welke letter hoort (bijv. ‘Dit is de letter ‘L’ en die klinkt zo…’).

Die letter-klank-koppeling zit weer in een ander gebiedje van die temporaal kwab. Dat gebiedje koppelt als het ware de auditieve (klank, die je hoort) en visuele informatie (letter, die je ziet) aan elkaar. Dat ‘koppelproces’ duurt eigenlijk jaren. Van groep 3 naar groep 8 maken kinderen daarin een stijgende lijn door. Die integratie duurt dus echt jaren en kan alleen optreden met onderwijs. Pas daarna wordt het een automatisch proces. Op het moment dat het automatisch is, kun je het zien van een letter niet meer als niet-letter zien. Op latere leeftijd gebeurt dat zelfs met hele woorden. Maar daar heb je dus wel training voor nodig. Een beginnende lezer kan dat nog niet met hele woorden. Daarom begin je op school eerst met het leren van de letters met bijbehorende klanken.’

Hoe ‘ontstaat’ dyslexie? 
loesje_dyslexie‘Je wordt met dyslexie geboren; het ontstaat dus eigenlijk niet echt. Het is ook erfelijk, wat betekent dat het vaker binnen families voorkomt.

Bij dyslexie zijn twee vaardigheden of processen verstoord: aan de ene kant is dat de klankverwerking (fonologische verwerking), aan de andere kant is dat de letter-klankkoppeling.

In groep 3 leren kinderen om te ‘decoderen’ oftewel om te ‘hakken & plakken’.
Bijvoorbeeld: ze leren dat het woord ‘kip’ uit 3 klanken bestaat: k – i – p.

In de hersenen gaat dat dan nog niet automatisch. De kinderen zullen er energie in moeten steken om dat goed te leren. Ze hebben op dat moment ook nog minder bronnen om het woordbeeld in hun geheugen op te slaan.

Als je het hele proces van het lezen en spellen hebt doorlopen, dan is het eindstation dat je een heel woord ziet en herkent. Je herkent het omdat het opgeslagen is in het ‘mentaal lexicon’. Hoe meer je daarin opgeslagen hebt, hoe automatischer het lezen en spellen gaat. Dat automatisme kun je trouwens ook krijgen als je dyslexie hebt. Maar omdat de basis van het aanleren lastiger is, duurt het langer om bij dat eindstation te komen.’

Hoe kunnen ouders dyslexie bij hun kind herkennen? 
jongen_in_klas_juffrouw_geen_zin‘Je kunt dyslexie eigenlijk pas echt herkennen vanaf dat je kind een tijdje in groep 3 zit, dus als je kind echt onderwijs krijgt op het gebied van lezen en schrijven. Bij kleuters zie je ook al wel eens dat ze moeite hebben met klankverwerking. Ze hebben dan bijv. moeite met het leren / benoemen van de kleuren, met links en rechts, ze hebben moeite met rijmen, ze vinden het lastig om de namen van klasgenootjes te onthouden of ze vinden het moeilijk om nieuwe liedjes te leren. Dat zijn allemaal dingen waarbij ze iets moeten doen op het gebied van klankverwerking. Een deel van de kinderen, dat hier moeite mee heeft, kan later moeite krijgen met lezen en schrijven. Dat hoeft echter niet perse. Het zijn dus geen harde criteria, eerder een aanwijzing om het goed in de gaten te houden. Andersom geldt dat ook: als je kind hier als kleuter geen moeite mee heeft, dan wil dat niet zeggen dat hij geen dyslexie kan hebben. Het kan op dyslexie wijzen, maar dat is niet één op één.

In groep 3 kijk je of leerlingen moeite hebben met het leren van letters, met het hakken en plakken, met het op tempo lezen van woorden en of leerlingen fonetisch blijven schrijven (= letterlijk schrijven van wat je hoort).

Het mag dus duidelijk zijn dat je lezen en spellen echt moet leren. Wil je dyslexie kunnen aantonen, dan moet je dus onderwijs hebben gehad. Als school merkt dat een kind moeite heeft met lezen en spellen, dan moet het ook extra onderwijs en aandacht op dat gebied aanbieden. Halverwege groep 3 kom je er misschien achter dat een leerling zich wat trager ontwikkelt op het gebied van taal en spelling. Dan is het belangrijk om uit te filteren waar dat door komt; een probleem op het gebied van lezen en spelling hoeft nl. niet altijd op dyslexie te wijzen. Basisscholen hebben daar een protocol voor.
Als school bijvoorbeeld op basis van de citoscores (bij score D of E) merkt dat het lezen van een leerling achterblijft, dan wordt er extra aandacht aan die leerling gegeven; bijv. door de leerling in een apart groepje te zetten en/of extra aandacht te geven op het gebied van lezen en/of spelling. Als de leerling dat een half jaar of heel jaar heeft gehad en dat blijkt onvoldoende effect te hebben gehad, dan kun je pas echt gaan onderzoeken of dyslexie een mogelijke oorzaak is.

Het is belangrijk om na te gaan wat precies de oorzaak is van de problemen die een leerling heeft op het gebied van lezen en spellen. Juist om te weten of het dyslexie kan zijn of niet. Een leerling kan bijvoorbeeld ook een algemeen leerprobleem hebben of er speelt iets anders dat hem belemmert in zijn leerproces. Denk bijvoorbeeld aan een trauma in de familie (bv. echtscheiding en daardoor verlies van motivatie om te leren of goed mee te doen op school). Dan kan een kind dus wel moeite met lezen en/of spelling hebben, maar niet door een onderliggende dyslexie. Vandaar dat het enerzijds zo belangrijk is om goed te onderzoeken wat precies de reden is dat een kind moeite heeft met lezen en/of spelling. Anderzijds is het daarom goed om een breder leerprofiel mee te nemen en om te beoordelen of de één-op-één-hulp in de klas goed genoeg heeft gewerkt. Uiteraard kunnen de lees- en spelmoeilijkheden ook nog andere oorzaken hebben of samenhangen met andere stoornissen.’
Daarover bij een volgende vraag meer.


Heb je het idee dat kinderen hun dyslexie kunnen verdoezelen, waardoor het voor ouders of leerkrachten lastig wordt om het te herkennen? 
meisje_juffrouw_samen_lezen‘Eerlijkgezegd lijkt het me voor een kind bijna niet te doen om dyslexie te verdoezelen. Ze kunnen wel verschillende strategieën laten zien om met hun lezen of spelling om te gaan. Ze trappen bijvoorbeeld op de rem en gaan heel langzaam lezen. Of ze gaan juist heel snel lezen en raden dan wat er staat. Kinderen met dyslexie hebben moeite met het technische leesproces; dat betekent in dit geval dat het ten koste gaat van de snelheid of van de nauwkeurigheid van het lezen.

Bij kinderen met veel compensatiemogelijkheden zien we wel eens dat ze met tekst lezen een hoger niveau behalen dan met woordlezen. Ze hebben dan steun aan de semantiek van de tekst; de inhoud en betekenis van de tekst helpt hen om de woorden in tekstverband te lezen.

Bij hoog-functionerende volwassenen zien we wel eens dat ze vooral vastlopen bij het lezen van onzinwoorden. Zij hebben door de jaren heen al zoveel woorden geleerd en opgeslagen (in hun mentaal lexicon), dat ze al veel woorden en teksten gewoon goed kunnen lezen.

Bij de beoordeling of een kind dyslexie heeft, weegt het lezen trouwens zwaarder dan spelling of schrijven. Lezen is namelijk een ‘puurdere’ maat van dyslexie vanwege het automatische proces. Daarom geeft het lezen meer de doorslag bij de beoordeling van dyslexie. Bij spelling is altijd gerichte aandacht nodig en kunnen dus ook weer andere dingen spelen, waarom kinderen er moeite mee hebben (denk aan motivatie en taakgerichtheid).’

Vanaf welke leeftijd kun je dyslexie laten onderzoeken? 
jongen_vrouw_huiswerk_maken‘Vanaf de leeftijd van ongeveer 8 jaar, dus pas bij kinderen in groep 4, kun je dyslexie betrouwbaar onderzoeken. Dus nog niet echt vanaf groep 3. Je moet kinderen namelijk de kans geven om het lees- en spelproces op gang te laten komen.

Merk je dat het kind al last heeft op dit gebied vanaf de kleuterklas (zie hierboven), dan zou je een leerling van groep 3 eventueel wel al kunnen laten onderzoeken. Maar dat zijn eerlijkgezegd wel de uitzonderingen.’

Waarom is het belangrijk om het op jonge leeftijd te laten onderzoeken?
meisje_vrouw_schrijven‘Als je van groep 3 naar groep 8 kijkt, dan worden de normen steeds strenger. Als jij je op een trager tempo ontwikkelt vergeleken met je groepsgenoten, zal het verschil daarom steeds groter worden. Dan ga je dus steeds meer achterlopen ten opzichte van de andere kinderen.

In de hogere groepen wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van taal. Zo heb je in groep 4 nog wel het ‘kale’ rekenen, maar vanaf groep 5 komen ook steeds vaker verhaaltjessommen aan bod. Dan is het ook bij vakken als rekenen belangrijk om goed te kunnen lezen. En bij de hogere groepen komt alleen nog maar meer (talige) informatie op de leerling af. Ze hebben dan een bepaald functioneel leesniveau nodig om alles op een goede manier te kunnen verwerken en te begrijpen. Dat is niet alleen nodig bij vakken als begrijpend lezen en redactiesommen, maar ook bij vakken als geschiedenis of aardrijkskunde.
Het is misschien goed om in dit kader te weten dat het onderdeel ‘begrijpend lezen’ één van de onderdelen is, waarop bepaald wordt welk niveau van voortgezet onderwijs je aankunt. Als jij het technisch leesniveau hebt van iemand van groep 3 en je moet lezen op het niveau van eind groep 7, dan is het lastiger om de inhoud van tekst er op een goede manier uit te pikken, zeker als je al zo worstelt met de tekst die je leest. (Als de tekst je voorgelezen wordt, kan het natuurlijk weer anders zijn.)

Om op een goede manier te kunnen laten zien, wat er aan vaardigheden en kennis in je zit, is het dus belangrijk dat het gat tussen je leesniveau en je vaardigheden niet te groot is. Als dat wel het geval is, dan wordt het een stuk lastiger om te laten zien wat je kunt.’

Kun je van dyslexie genezen? 
meisje_leest_boek_MLP‘Helaas kun je niet van dyslexie genezen. Je zult altijd meer moeite met lezen en spellen blijven hebben dan anderen zonder dyslexie.

Ondanks dat gegeven kun je het gebiedje in de hersenen wel trainen, waardoor het lezen en spellen beter gaat. Dyslexie is dus niet te genezen, maar je kunt je lees- en spelvaardigheden wel verbeteren. En dat is goed nieuws.

Het is goed om te accepteren dat het lezen en spellen moeilijk voor je is en zal blijven. Je ziet dat sommige kinderen heel opgelucht zijn met diagnose (‘gelukkig, ik kan er niks aan doen’); er valt een last van hun schouders. Andere kinderen voelen zich er juist vervelend door; ze krijgen het gevoel dat ze anders zijn dan anderen, dat ze niet normaal zijn of dat ze niet meer degene zijn die ze waren. Kinderen, die moeite hebben om te accepteren dat ze dyslexie hebben, kunnen baat hebben bij ‘psycho-educatie’. Bij het RID geven we hen o.a. een boekje mee dat ze samen met hun ouders kunnen lezen: ze gaan dan samen vragen beantwoorden, thema’s bespreken en ze kunnen wat meer gerustgesteld worden. De inhoud van dit boekje komt dan ook in de behandeling aan bod. Ook is het goed om te weten dat heel beroemde of intelligente mensen dyslexie hadden (denk maar eens aan Einstein). Door dyslexie zo positief mogelijk te benaderen, proberen we kinderen er een andere mind-set over te geven.

Nadat je een dyslexiebehandeling hebt gehad, kan de dyslexie toch weer de kop op steken, bijvoorbeeld als je een nieuwe taal gaat leren. Daar hebben leerlingen met dyslexie doorgaans meer moeite mee. Het blijft een zwakkere plek.’


EXTRA
Drs. Kim Huiskamp raadt de volgende boeken aan om (evt. samen met je kind) over dyslexie te lezen.

Informatieve boeken voor ouders:
boeken_MPL_dyslexie‘Kinderen met dyslexie, een gids voor ouders’ – T. Braams
‘Houvast bij leesproblemen en dyslexie op de basisschool, leidraad voor ouders’ – A. Paternotte en J. Buitelaar
‘Mijn kind & Dyslexie’ – R. Krijnen
‘Mijn kind heeft dyslexie’ – M. Ceyssens

Informatieve boeken voor kinderen: 
‘Dyslexie’ – Z. van Mersbergen (Informatiereeks 3, nummer 54)
‘Een 2 voor dictee. Een verhaal over dyslexie’ – J. Breeman
‘Letters op de snelweg. Boekje over dyslexie’ – K. Terlouw
‘Ik heb dyslexie, nou en!’ – L. de Groot

Leesboeken geschikt voor dyslectische kinderen:
http://www.makkelijklezenplein.nl (informatie over leesboeken voor dyslectici)
http://www.zwijsen.nl (serie Zoeklicht)
http://www.inktvis.nl (serie Kokkel-reeks)

Leesboeken over dyslexie voor kinderen: 
‘Ik ben niet bom!’- M. van de Coolwijk
‘Schatkasten’ – H. van der Werff
‘Pudding Tarzan’ – O.L. Kirkegaard
‘De smoezenkampioen’– C. Slee
‘Heksie. Hoe vang je een heks? – M. Snoeij


Waar wordt dyslexie wel eens mee verward? 
meisje_dromend_aan_tafel‘Als kinderen zich bij ons aanmelden om te onderzoeken of er sprake is van dyslexie, dan wordt er niet alleen gekeken naar hoe het met lezen en spelling gaat, maar we kijken ook naar andere schoolvakken. Kinderen kunnen namelijk in het algemeen moeite hebben om nieuwe vaardigheden aan te leren of ze kunnen een algemeen leerprobleem hebben. Dan heb je een heel andere benadering nodig om het kind verder te helpen.

Soms kunnen kinderen een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben. Ze hebben dan moeite met taal in het algemeen; niet alleen moeite met lezen en schrijven, maar ook moeite met taalbegrip, met de taalproductie (uitspraak) en/of ze hebben een lage woordenschat. Bij kinderen met TOS is er dus meer aan de hand; ze hebben een breder taalprobleem.

Verder is het goed om aandacht te hebben voor andere stoornissen, zoals AD(H)D. Een kind dat bijvoorbeeld moeite heeft om de aandacht ergens bij te houden, kan daardoor in de klas informatie of instructie mislopen. Ook kan een kind met een aandachtsprobleem het ene vak wel leuk vinden en het andere niet; dan heeft het bijvoorbeeld minder aandacht voor taal en dus minder oefening om het goed te ontwikkelen. Dat wil echter nog niet zeggen dat er sprake is van dyslexie.

Sommige kinderen lopen een ‘didactische achterstand’ op: ze liggen achter op de groep, maar dat kan komen omdat ze minder effectief onderwijs hebben genoten dan andere kinderen. Ook dat hoeft dus niet door een mogelijk onderliggende dyslexie te komen.

Hier blijkt in ieder geval uit hoe complex het geheel kan zijn. Dyslexie kan ook nog eens samen voorkomen bij één van deze stoornissen (comorbiditeit), maar dat hoeft natuurlijk niet. Het is ook mogelijk dat de lees- en spelproblemen, die je opmerkt, door een ander onderliggend probleem veroorzaakt worden dan door dyslexie.’

Welke mythes, onjuistheden of vooroordelen bestaan er over dyslexie? 
meisje_leest_in_boek‘Er bestaan wel een aantal mythes of vooroordelen over dyslexie:

(1) Dyslexie ontstaat door een zuurstoftekort bij de geboorte of door slecht samenwerkende hersenhelften.
Vroeger werd wel gedacht dat dyslexie kwam door een zuurstoftekort bij de geboorte, maar we weten inmiddels dat dat niet zo is. Er werd ook wel gedacht dat de twee hersenhelften niet goed samenwerkten. Dan moesten de kinderen evenwichtsoefeningen doen, waardoor de helften wel beter gingen samenwerken. Beide ideeën zijn inmiddels ontkracht door wetenschappelijk onderzoek en niet waar gebleken.

(2) Kinderen met dyslexie kunnen niet goed zien of horen.  
Als je kijkt naar de gebieden in de hersenen die bij klankverwerking betrokken zijn, dan zitten die min of meer tussen de auditieve en visuele cortex in. De informatie die in de auditieve cortex terechtkomt (klank), wordt gecombineerd met de informatie die in de visuele cortex terecht komt (letter). Bij kinderen met dyslexie gaat die verwerking ervan moeizamer. Een kind met dyslexie kan dus zowel goed horen als zien, alleen het verwerken van de combinatie klank en letter gaat moeizamer. Je kunt dyslexie dus niet oplossen door een bril of een hoorapparaat te dragen.

(3) ‘Mijn kind heeft niet zo’n zin in lezen en spelling en moet gewoon wat beter zijn best doen.’ 
Ouders kunnen soms de overtuiging hebben dat hun kind niet gemotiveerd is en gewoon wat beter zijn best zou moeten doen. Maar ik leg dan altijd uit dat kinderen niet ongemotiveerd worden geboren; het kind beslist niet bewust of actief dat het geen zin heeft om te leren. Als een kind geen zin heeft om te lezen, om huiswerk te maken of om iets te doen voor school, dan komt dat door een bepaalde wisselwerking met iets anders. Dingen die je lastig vindt of waar je moeite mee hebt, vind je gewoon niet zo leuk om te doen. De berg wordt dan te hoog. Gelukkig kun je de berg lager maken, zodat het te behalen doel niet meer onbereikbaar lijkt. Het kind krijgt dan het gevoel dat hij het misschien toch kan.

We zien ook wel eens kinderen, die voordat ze bij ons komen, al een heel traject hebben afgelegd. Ze zijn dan al op zoveel plekken geweest en hebben al zoveel onderzoeken gehad, dat ze al bijna geen zin meer hebben om nóg een onderzoek of behandeling te ondergaan. Deze kinderen zou je ‘behandelmoe’ kunnen noemen. Dat wil echter niet zeggen dat ze niet geholpen kunnen worden; ook bij deze kinderen kan dyslexie vastgesteld worden en ook zij kunnen nog steeds geholpen worden.

(4) ‘Laat maar, er is toch niks aan te doen.’ 
Sommige ouders denken: ‘het is dyslexie, er is niks aan te doen’. Dat is echter niet het geval. Ook kinderen met dyslexie kun je met de juiste begeleiding beter laten lezen en spellen. Het is daarbij vooral belangrijk om voor ogen te houden wat je kind wel nog kan ontwikkelen en wat er nog wel mogelijk is. Ga na welk doel je kunt stellen. Daarbij is belangrijk om juist de inspanning, die je kind doet, te belonen (growth mindset) en niet het resultaat (fixed mindset).’

Wat kunnen ouders doen als ze het vermoeden hebben, dat hun kind dyslexie heeft? 
voorlezen_vader_dochter_lachend‘Als ouders vermoeden dat hun kind moeite heeft met lezen of spellen of zich er zorgen over maken, dan is het belangrijk om dat aan te kaarten bij de leerkracht. Het is goed om het zelf ook in de gaten te houden. Bespreek het, zodat de leerkracht er aandacht voor heeft.

School heeft dan – indien nodig – mogelijkheden om extra hulp aan leerlingen te bieden. Citotoetsen helpen bij het signaleren ervan. Daarna kan een leerling doorverwezen worden voor extra zorg; dat zou evt. naar het RID kunnen. Daar wordt onderzocht of er wel / geen sprake is van dyslexie en indien dat inderdaad het geval is, kan de dyslexiebehandeling plaatsvinden.

Over het algemeen is het belangrijk dat ouders met een kind met dyslexie een omgeving creëren, waarin lezen een plek heeft. Creëer een omgeving waarin regelmatig gelezen wordt en waarin dat ook beloond wordt. Denk dan in termen van ‘quality time’: lekker samen op de bank zitten en een boekje (voor)lezen. Maak (voor)lezen dus een normaal onderdeel van je eigen levenssituatie.

Uiteraard kan het voor ouders nog best lastig zijn om het lezen voor hun kind weer leuk te maken. Ga dan op zoek naar de intrinsieke motivatie van je kind. Dat kun je doen door vooral boeken uit te zoeken die je kind zelf heel leuk, interessant of boeiend vindt. Laat de boeken aansluiten op de belevingswereld en interesses van je kind. Als je kind bijvoorbeeld fan is van dinosaurussen, dan lees je daar samen boeken over. Bij drukke gezinnen kan zo’n één-op één-momentje, waarin je aan je kind (voor)leest, zelfs een uitkomst zijn. Door het samen te doen, wordt het lezen alleen maar leuker. Hiermee kun je de leesmotivatie en het leesplezier van je kind absoluut stimuleren.

Geef het dus niet op en ga vooral door met lezen. Lezen onder dwang, bijv. tot huilens toe, is natuurlijk het andere uiterste. Dat laatste vergroot alleen maar de weerstand bij je kind. In de plaats daarvan is het beter om je kind zelf zijn boeken uit te laten kiezen. Ga samen naar de bibliotheek en maak er daarna samen een gezellig leesmoment van.
Goed om nog te weten is ook dat het geen probleem is om kinderen naar luisterboeken te laten luisteren of om software te gebruiken om boeken te laten voorlezen. Het is dan wel belangrijk dat kinderen het boek erbij houden en zelf meelezen. In de bibliotheek heb je ook een Makkelijk Lezen Plein, waar je boeken kunt vinden voor kinderen die wat meer moeite hebben met lezen.


Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezinWil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen? 
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend.
 Aanmelden is heel eenvoudig.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’.
Je leest er hier meer over.


joyce_rosegrijs_staand_cHeb je vragen over dit thema, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?
Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse

Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2020. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.

Geschreven door Joyce Akse van ‘Akse Coaching – Opvoedcoaching & Opvoedadvies’.

Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.

Lees verder over gerelateerde thema’s:
Wist jij dit al over opvoeding en ouderschap…? Uitgebreide interviews met toonaangevende experts.’ 
– ‘11 tips om samen (voor)lezen nóg leuker te maken.
– ”Nog een keer lezen, nog een keer’- 5 eenvoudige tips om samen (voor)lezen met je kind nóg leuker te maken.
– ‘Waarom worden kinderen en tieners toch zo boos?‘. 
‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.’ Klik hier.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.

logo_akse_coaching_klein_nieuw

Ga (terug) naar de website van Akse Coaching: http://www.aksecoaching.nl.