‘Mijn kind is vaker bang. Heeft het nu een angststoornis?’ Interview met angstexpert dr. Ellin Simon.

Alle kinderen zijn wel eens bang; jouw kind of leerling vast ook. Denk maar eens aan die ene keer dat je zoon schrok van een hond of spin. Of toen het buiten onweerde en je dochter schrok van de harde knallen. Of misschien vindt je zoon het wel heel spannend om in een donkere kamer te slapen. Of vindt één van je leerlingen het superspannend om een spreekbeurt te houden; door al die ogen die op hem gericht zijn, wordt hij steevast ontzettend bibberig. Zelfs baby’s kunnen angstig zijn, bijvoorbeeld omdat jij als ouder even uit het zicht verdwijnt. Allemaal situaties, die je waarschijnlijk wel zult herkennen en die niet meteen heel zorgwekkend hoeven te zijn.

Gevoelens van angst komen bij iedereen voor en zijn dus eigenlijk heel normaal. Toch zijn er kinderen of leerlingen die té angstig zijn. Dan durven ze bijvoorbeeld niet meer op bezoek bij iemand die een hond heeft of durven ze niet meer naar school als ze hun spreekbeurt moeten houden. Als je merkt dat de angst van jouw kind of leerling groter is dan die van anderen, dan is het goed om er iets aan te doen. Maar wanneer is een angst eigenlijk te groot? En wát kun je dan het beste doen?

Dat heb ik allemaal gevraagd aan onderzoeker dr. Ellin Simon. Zij is expert op het gebied van angst bij kinderen. Je leest haar antwoorden op mijn vragen in dit artikel.


Je bent expert op het gebied van angst bij kinderen en jongeren. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen en wat spreekt jou er persoonlijk zo in aan?
‘Ik wilde graag promoveren op een onderwerp, waarbij ik kinderen op psychologisch vlak kon helpen. Min of meer toevallig kwam ik uit bij het thema ‘angst’. Dat thema sprak me wel meteen heel erg aan. Ik ben me in het thema ‘angst’ gaan verdiepen en ik vind het nog steeds een fascinerend onderwerp. Het is één van de eerste stoornissen, die zich kan voordoen in de ontwikkeling van kinderen. Maar dat is nog niet alles, want het lijkt vaak ook nog een poort te zijn naar andere stoornissen, zoals depressie en middelenmisbruik. We weten ook dat kinderen, die angstig zijn, op latere leeftijd een grotere kans hebben om depressief te worden of middelen te misbruiken. Het is dus belangrijk om er vroeg bij te zijn.

Mijn fascinatie voor dit thema zit ‘m er vooral in dat de emotie, die bij angst past, voornamelijk naar binnen gericht is. Bij angstige kinderen zie je bijvoorbeeld dat ze geremd kunnen zijn, dat ze zich veel zorgen maken, dat ze veel analyseren en daar dan ook een angstig gevoel bij hebben. Die gevoelens en gedachten zijn nog best lastig op te merken voor buitenstaanders; ook voor ouders kan dit lastig zijn. Het is voor ons als onderzoekers dan ook belangrijk om na te denken over hoe je angstige kinderen vroegtijdig te pakken krijgt. Als je er namelijk op tijd bij bent, kun je ervoor zorgen dat het niet erger of chronisch wordt en dat het zich niet uitbreidt naar andere angsten of problematieken.

Bij ons project ‘Leer te durven’ gaan we met kinderen aan de slag, die zelf aangeven dat ze ergens bang voor zijn. Dat is een evidence-based project. Voorheen zagen we de kinderen dan vooral face-to-face, nu hebben we ook een online variant. We zien op dit moment al sterke effecten van de behandeling. We zien dat het een positief effect heeft op het angstniveau van het kind (het angstniveau wordt lager), we zien dat kinderen minder vermijdingsgedrag vertonen en minder negatieve gedachten hebben. Al met al zijn de eerste resultaten dus heel veelbelovend. (Dit zijn de eerste resultaten van dit onderzoeksproject, maar op het moment van het interview zijn die nog niet gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Dat komt nog.).’

dr. Ellin Simon is ontwikkelingspsycholoog en Universitair Docent ‘Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie’ aan de Open Universiteit. Samen met prof. dr. Susan Bögels bracht zij de face-to-face variant van ‘Leer te Durven!’ uit (verkrijgbaar in de boekenwinkel) en onderzoekt momenteel de online variant van dit trainingsprogramma voor angstige kinderen (8 t/m 13 jaar).

Het onderzoek Leer te durven loopt nog tot in 2022.
Kinderen van 8 t/m 13 jaar kunnen zich nog steeds aanmelden om aan het project deel te nemen.
Klik hier om meer over dit project te lezen; je leest dan ook hoe je je kind er evt. voor kunt aanmelden.
…………………………………………..

Wat is ‘angst’ of een angststoornis bij kinderen precies? Hoe kunnen ouders of leerkrachten angst bij kinderen herkennen?
‘Angst is eigenlijk een gezonde emotie. Iedereen heeft angst nodig. Zonder angst kom je namelijk in de problemen, omdat je dan niet goed genoeg op dreigende signalen kunt reageren. Als je te weinig angst ervaart, kun je roekeloos of gewetenloos worden en dat is niet gezond. Je hebt dus echt een bepaalde mate van angst nodig om goed te kunnen functioneren.

In iedere fase van je ontwikkeling heb je een andere ‘soort’ angst, die op de voorgrond staat. Bij baby’s is dat bijvoorbeeld scheidingsangst. Het is heel normaal wanneer baby’s daar een bepaalde periode meer last van hebben. Op die leeftijd zien we dat als een functionele angst. Als je 10 jaar bent, is dat echter niet meer het geval en kan scheidingsangst zorgwekkender zijn.

Daarom is het belangrijk om de angst van een kind te vergelijken met de mate van angst, die je bij leeftijdsgenoten ziet. Je ziet dan goed of de mate van angst bij een kind hoger is dan je op basis van zijn of haar leeftijd mag verwachten.

Je kunt de mate van angst zien als een continuüm; die varieert van geen angst tot extreme angst. Angst kan grofweg in drie gradaties voorkomen: (1) geen angst, (2) normale angst, (3) hoge niveaus van angst.

Bij kinderen, die een extreme mate van angst hebben, kun je zeggen dat ze een angststoornis hebben. Vaak hebben kinderen met een angststoornis ernstigere en langdurigere symptomen dan andere kinderen. Je ziet dat de kwaliteit van hun dagelijks leven erg wordt gehinderd. Dat kan bijvoorbeeld invloed hebben op hoe het op school gaat, in de contacten met vriendjes of hoe ze zich lichamelijk voelen. Kinderen met een angststoornis vertonen veel vermijdingsgedrag; ze gaan bepaalde situaties uit de weg, die ze eigenlijk niet uit de weg zouden moeten gaan. Vooral als kinderen hoge niveaus van angst hebben, is het belangrijk om in te grijpen om zo grotere problemen te voorkomen.

Ik zal als voorbeeld de angst voor honden uitsplitsen voor de verschillende angstgradaties die er zijn.

Normale angst voor honden: Het is geen probleem om een bepaalde voorzichtigheid te hebben als je bij een hond bent. Iedereen heeft wel een bepaalde mate van alertheid voor honden. Je bekijkt of je de hond kunt vertrouwen. Als je ziet dat het een blije hond is, dan is het goed. Zo niet, dan houd je wat meer afstand.
Overmatige / abnormale angst: als de mate van angst voor honden groter is, dan zie je dat een kind zich verschuilt achter de ouder of dat het stokstijf stil staat als er toevallig een hond langskomt.
Angststoornis / -diagnose: bij de hoogste mate van angst zie je dat de angst grotere gevolgen heeft voor het kind. Het kind gaat bijvoorbeeld niet meer bij een vriendje spelen omdat die een hond heeft. Als je naar school loopt, wil je kind een bepaalde straat niet inlopen, omdat het bang is dat het daar weer een hond tegenkomt; je kind loopt dan liever een paar straten om om maar niet die hond tegen te komen. Dat vermijdingsgedrag hindert je kind in zijn dagelijkse leven. De ernst van de angst en de gevolgen ervan zijn veel heftiger. Je kind besluit bijvoorbeeld om niet alleen niet meer naar een vriendje te gaan, maar het gaat ook niet meer bij oma op bezoek, omdat ze een hond heeft. Je kind houdt steeds rekening met het wel / niet tegen kunnen komen van honden. Het gevoel van het kind is dan een heel intense emotie.
Geen angst: Er zijn ook kinderen, die absoluut geen angst kennen. In het geval van honden zouden ze dan bijv. bij iedere hond hun gezicht dicht in de buurt van de bek houden. Dat zou dan weer erg roekeloos zijn.

Iedere angstreactie – zowel een normale angstreactie als de angststoornis – bestaat uit 4 componenten:
1) Het bevat een gevoel, emotie en angstervaring. Dat zijn componenten, die als het ware in de angst zelf zitten.
2) Er is sprake van vermijdingsgedrag: de angstige situatie wordt vermeden waardoor de angst minder vaak voorkomt (bijv. het kind vermijdt de hond).
3) Er treedt een fysieke reactie op (bijv. er komt adrenaline vrij, de hartslag gaat omhoog).
4) Je gaat erover nadenken (bijv. over de angst of angstige situatie, piekeren).

Bij een angststoornis zijn deze componenten heel sterk aanwezig. En natuurlijk zie je bij verschillende mensen individuele verschillen in de mate, waarin deze 4 componenten aanwezig zijn. Ook zijn er verschillen in de aanwezigheid van deze componenten tussen verschillende soorten angst. Volwassenen hebben daarbij nog eens een uitgebreider, verfijnder repertoire om op een angst te reageren of om ermee om te gaan dan kinderen.’

Hoe ‘ontstaat’ angst eigenlijk?
Er zijn een aantal manieren waarop angsten of angststoornissen kunnen ontstaan. Ik zal er 4 uitleggen:

  1. Genetisch erfelijkheid: Het gaat dan om specifieke aspecten van het temperament van een persoon, zoals geremdheid.
  2. Reactie van ouders: Een geremd temperament van kinderen kan extra versterkt worden als een kind heel erg beschermd wordt door zijn ouders (overbescherming). Wanneer een kind te veel wordt beschermd, dan leert het kind niet om op een goede manier om te gaan met spannende situaties. Door de overbeschermende reactie van de ouders krijgt het kind zelfs juist het idee dat de situatie daadwerkelijk angstwekkend is. Een dergelijke overbeschermende reactie van ouders bevestigt het gevoel van het kind alleen maar: ‘ik ben zelf niet sterk genoeg om met die situatie om te gaan.’ Kortom, dergelijke reacties van ouders kunnen het angstige, geremde temperament van het kind versterken of verergeren.
  3. Een specifieke gebeurtenis: Als een kind iets heeft meegemaakt (bijv. het is gebeten door een hond), dan is die gebeurtenis een trigger om overmatig angstig te worden.
  4. Model-leren: Kinderen leren door te kijken naar hun ouders en hoe ouders met situaties omgaan. Ze zien hun ouders als rolmodel. Als ouders een overmatige angstreactie geven op een bepaalde situatie, dan is de kans groter dat het kind ook sneller die angstreactie geeft.’

Vanaf welke leeftijd kun je een angststoornis bij kinderen laten onderzoeken / vaststellen?
‘Op iedere leeftijd kunnen kinderen bang zijn. Vanaf een jaar of 4 jaar zou je voorzichtig een diagnose kunnen gaan stellen. Voor die tijd is een kind nog zo kneedbaar en beïnvloedbaar, dat je dan meestal nog geen diagnose gaat stellen. Je kunt op jonge leeftijd overigens wel vaststellen dat een baby wel / geen geremd temperament heeft. We weten dat baby’s met een geremd temperament een grotere kans hebben om later (in de kindertijd of op latere leeftijd) een angststoornis te ontwikkelen, mn. sociale angst.’

Waar wordt angst bij kinderen wel eens mee verward?
‘Angst wordt wel eens verward met een depressie. Er bestaat ook best wat overlap in de symptomen, die je ziet bij angst en depressie. Bijv. als een kind een negatieve stemming heeft en het daardoor geen zin heeft om bij een vriendje te gaan spelen, kan het aangeven dat het niet wil gaan omdat ‘het vriendje een hond heeft’. Je denkt dan wellicht eerder dat het kind bang is voor die hond dan dat het een negatieve stemming heeft. Zowel angst als depressie zijn beide internaliserende (naar binnen gerichte) probleemgedragingen of stoornissen; kinderen trekken zich terug in zichzelf. Soms is het dan ook niet noodzakelijk om een te strikt onderscheid te maken tussen angst en depressie.

Sommige angstige kinderen kunnen ook heel driftig worden. Dat is niet typisch gedrag voor angst, maar het komt in enkele gevallen wel voor. Als kinderen met angst driftig gedrag laten zien, dan kan juist dat gedrag het moeilijker maken om de diagnose ‘angst’ te stellen.

Van kinderen met autisme weten we dat zo’n 40% ook een angststoornis heeft. Dat wordt vaak over het hoofd gezien. Deze kinderen reageren dan anders in een bepaalde situatie, wat vervolgens geschaard wordt onder de brede noemer ‘autisme’. Het is echter juist goed om ook bij deze kinderen naar de angstcomponenten te kijken. Als je namelijk weet waar het kind precies bang voor is, kun je het beter en gerichter helpen. Angst is namelijk relatief makkelijk te behandelen. Het kind krijgt door die behandeling een mooie succeservaring en kan zo meer vertrouwen opbouwen voor andere therapieën of behandelingen.’

Alle kinderen zijn wel eens bang. Zou je angstige gevoelens bij kinderen eigenlijk al serieus moeten nemen?
‘Als de angst van een kind niet past bij zijn leeftijd of ontwikkelingsfase, dan is het goed om die angst serieus te nemen. Meestal gaat het vanzelf wel over, omdat een kind zelf een manier vindt om ermee om te gaan. Alleen, als het te lang duurt of als het echt erger is dan bij andere kinderen, dan is het goed om er wel iets aan doen. Doe je dat niet, dan wordt de angst namelijk alleen maar erger en dan versterkt de angst zichzelf. Uit onderzoek blijkt ook dat het niet behandelen van angst de chroniciteit van angst versterkt.’

Kunnen kinderen hun angstige gevoelens verdoezelen, waardoor het lastig wordt om het te herkennen voor ouders of leerkrachten?
‘Aangezien angst een emotie is, die vooral naar binnen gericht is (internaliseren), kan het lastig zijn om de angst te herkennen. Angstige kinderen zijn over het algemeen gevoeliger voor de mening van anderen, ze zijn eerder geremd, wat kan betekenen dat ze hun ouders niet met hun angst willen belasten of dat ze het idee hebben dat het toch geen zin heeft om het te vertellen. Als kinderen moedeloos worden of zich hulpeloos voelen door hun angst, dan kan dat effect hebben op hun stemming. Voor het kind kan het lastig zijn om zijn angst te uiten of onder woorden te brengen. Vandaar dat het voor ons als onderzoekers belangrijk is om goed na te denken over hoe je angst goed kunt opsporen en het kind er vervolgens mee kunt helpen. Als een kind er niet over praat, is de kans natuurlijk groter dat er niks aan gedaan wordt en dat de angst vervolgens alleen maar erger wordt. Het kind kan dan ander gedrag gaan vertonen om de angstgevoelens toch onder de aandacht te brengen. Het kind uit dan niet de angst, maar geeft met ander gedrag aan ‘ik ben in nood, ik kom er niet alleen uit’.

Het is goed om de angst, die je ervaart, aan te pakken en om ermee bezig te zijn. Het is goed om erover na te denken en om je omgeving te laten weten dat je ermee bezig bent. Het is het allerbelangrijkste dat de omgeving weet dat het kind ermee worstelt.’

Welke mythe bestaan er over angsten bij kinderen en welke zou je het liefst meteen willen ontkrachten?
‘De belangrijkste mythe, die er over angst bestaat, is het idee ‘Het gaat wel weer over.’ Als je namelijk wél aandacht voor de angst hebt, dan kun je het leven van een kind heel positief beïnvloeden. Je haalt de angst en de bijbehorende problemen weg. Wat je aangeleerd hebt tijdens een behandeling is iets dat iedereen kan gebruiken. Je kunt die informatie en vaardigheden ook gebruiken om om te gaan met andersoortige problemen. Daardoor geef je je kind juist een mooie bagage mee.’

Als ouders of leerkrachten het vermoeden hebben, dat hun kind of leerling (te) angstig is: wat kunnen ze dan doen? Welke stappen kunnen ze dan ondernemen?
‘Het belangrijkste voor het kind is dat de angst naar buiten komt. Laat je kind of leerling merken dat het erover kan praten. Dan kun je vervolgens beter inschatten of de angst tijdelijk is of juist heel ernstig. Daarna kun je inschatten of je er iets aan moet doen of dat het niet nodig is.

Als er inderdaad sprake blijkt te zijn van grotere angst, dan zijn er best wat leuke, laagdrempelige trainingen voorhanden (o.a. Leer te durven; voor kinderen van 8 jaar t/m 13 jaar), die je kind kan volgen. Door zo’n training leert je kind om beter op zichzelf te reflecteren. Het is ook goed als een kind zelf meedoet aan een training. De leeftijdscategorie 8 t/m 13 jaar is de leeftijd waarop angststoornissen zich het vaakst ontwikkelen.

Verder bestaan er online preventieve trainingen. Op de website van de Angst/dwang/fobie stichting staan leuke spelletjes voor kinderen met angst. Kijk maar eens op Angst of Fobie of Bibbers.nl. Indien je kind echt een ernstige angststoornis heeft, dan is het belangrijk om een specialistische angsttherapeut te raadplegen.’

Er bestaan ook veel leuke (prenten)boeken om samen met je kind te lezen over het thema ‘angst’ of ‘bang zijn’. Hier volgen enkele voorbeelden:
• ‘Suus en het grauwe stadje’ (Wendy van Groeninge)
• ‘Bang mannetje’ (Mathilde Stein?)
• ‘Gevoelens – Bang: Waar ben je bang voor en wat kun je eraan doen? (Jane Bingham)
• ‘Kikker is bang’ (Max Velthuijs)

Boekentips voor ouders om over ‘angsten bij kinderen’ te lezen:
– ‘Monsters onder het bed’ (P. Muris)’
– Werkboek ‘Leer te durven’ (E. Simon & S. Bögels)


Wil je graag reageren op dit artikel?
Dat mag! Zet jouw reactie dan onder dit bericht. Houd het wel constructief, liefst in de vorm van ‘Tips & Tops’. Dankjewel voor je medewerking!


tip_gezin

Wil jij meer OpvoedTips van Joyce lezen én ze als eerste in je mailbox ontvangen?
Dat kan! Helemaal gratis en vrijblijvend. Aanmelden is heel eenvoudig. Klik hier.

Cadeau: Als welkomstcadeau ontvang je meteen na je aanmelding het E-book ‘Nóg meer genieten van je kind – 5 x 5 OpvoedTips’. Je leest er hier meer over.




Heb je vragen over één van deze thema’s, wil je meer weten over het onderwerp of heb je een andere opvoedvraag?

joyce_rosegrijs_staand_c

Neem dan contact met me op.

Met vriendelijke groet,
Joyce Akse


Opvoedcoach & Psycholoog | http://www.aksecoaching.nl | info@aksecoaching.nl

© 2021. Joyce Akse / Akse Coaching, alle rechten voorbehouden.


Klik hier voor jouw dagelijkse portie OpvoedInspiratie op Facebook.



Lees ook andere artikelen van Joyce met waardevolle OpvoedTips:
– ‘Wist jij dit al over opvoeding en ouderschap…?‘ Uitgebreide interviews met toonaangevende experts.
– ‘Mijn kind voelt zich vaak zo somber en neerslachtig. Dat zal toch geen depressie zijn?
[ Interview met depressie-expert dr. Denise Bodden ]
– ‘Heeft mijn kind autisme of niet? Wat je er als ouder en leerkracht over moet weten.
[ Interview met orthopedagoge drs. Stephanie Voncken – Spierts ]
– ‘Hoe verbeter je het zelfvertrouwen van je kind?‘ (Over: 4 ingrediënten voor een gezonde dosis zelfvertrouwen.)
– ‘Wat doet een opvoedcoach eigenlijk? | Joyce Akse vertelt.
Klik hier voor andere opvoedtips, bijv. over voeding, media, beweging ed.



© De foto van Joyce Akse is gemaakt door Ilona Tychon Fotografie.

logo_akse_coaching_groot_nieuw